NEDERLANDS:
DOELEN VOOR EXAMEN
TAAL IN DE 21e EEUW:
Belang taal & goede taalvaardigheid
- Taal helpt ID vormen
o Conceptualiserende functie = nieuwe woorden om leven vorm te geven verschillen
zoeken tussen heden en verleden
o Commutatieve functie = Bindmiddel
o Expressieve functie = uitdrukking geven persoonlijke emoties
Waarom is taal een sleutelcompetentie in de 21e eeuw?
- Sleutelcompetentie:
o Complexe info verwerken door bronnen te raadplegen
o Sterk ontwikkelde lees-en luistervaardigheid
o Sterk ontwikkelde schriftelijke & mondelinge taalvaardigheid
o Taalgebruik aanpassen aan situatie & doelpubliek
o Omgaan met nieuwe media & technologieën
- Taalcompetentie = geheel talige kennis, vaardigheden & attitudes die nodig zijn om
geschreven, gesproken & multimodale teksten te begrijpen, te evalueren & te gebruiken
1. Volwaardige deelname SL
2. Eigen doelen realiseren
3. Eigen kennis & mogelijkheden levenslang & duurzaam ontwikkelen
In onderwijs: authentieke situaties; functionele taal; talige kennis, vaardigheden
& attitudes
Huidige staat leesvaardigheid in Vlaanderen & wat eraan doen?
- 20% van de 15 jarigen haalt referentieniveau niet
- Tijdverlies, enkel lezen om info te vinden
- Gebrek aan leesmotivatie
- Nood taalkrachtig onderwijs
o Te veel invullen minder nadenken
o Digitalisering alleen snel lezen, geen boeken lezen
o Kloof tussen hoge vs lage sociaal-economische status
o Kloof tussen Nederlands thuistaal vs andere thuistaal
°leesoffensief = acties om kids meer en beter te laten lezen
Belang ontwikkeling talige competenties
- Bewust omgaan met verandering
- Complexe informatie verwerken
- Kritisch en probleemoplossend denken
- Zelfstandig beslissingen nemen
- Creatief samenwerken
- Communiceren in diverse (al dan niet digitale) contexten
- Omgaan met nieuwe media en technologie
1
,Motivatie nood aan taalkrachtig onderwijs
- Nood taalkrachtig onderwijs
o Te veel invullen minder nadenken
o Digitalisering alleen snel lezen, geen boeken lezen
o Kloof tussen hoge vs lage sociaal-economische status
o Kloof tussen Nederlands thuistaal vs andere thuistaal
°leesoffensief = acties om kids meer en beter te laten lezen
TAALONDERWIJS IN DE 21E EEUW
Talige grondhouding Contextrijk Functioneel (inter)actief
Ondersteuning Impliciet & expliciet leren Kansen tot reflectie
Principe 1: positieve talige grondhouding
- Veilige oefencontext
o Lln. taal kunnen & durven oefenen veiligheid, vertrouwen & plezier
o Stimuleren taal gebruiken & fouten mogen maken
- Talige repertoire van lln. omarmen
o Taal leren = individueel bepaald proces ander tempo en bepaalde dingen wel en
niet werken
o Volledige taalrepertoire omarmen = ook andere talen
- Hoge verwachtingen koesteren
o Geloven in hun taalvermogen, iedereen kan leren
o Rijk taalaanbod met uitdagende talige taken
- Voorbeeld les: voorlezen, fout van lln. verbeteren door het juiste te herhalen
Moedig je je leerlingen aan om te experimenteren met taal?
Weten ze dat ze fouten mogen maken?
Vertonen je leerlingen voldoende spreek-en schrijfdurf?
Geef je thuistalen en -culturen een plaats in de klas?
Geloof je in het taalleerpotentieel van alle leerlingen?
Toon je dat door je leerlingen talig uit te dagen?
Principe 2: contextrijk
- Nieuwe taal betekenis geven interesses, voorkennis & leefwereld
- Concrete materialen, vragen & situaties abstracte inhouden
herkenbaarheid & uitdaging
- Visuele ondersteuning, reële ervaringen & authentiek materiaal + talige context
- Hoe knippen jullie jullie nagels? Zouden paarden hun nagels moeten knippen?
- Kies je opdrachten en/of pas je die aan op basis van input en interesses van de
leerlingen?
2
, - Roep je voorkennis op? Verbind je nieuwe kennis aan eerdere kennis en ervaringen?
- Zorg je voor een voldoende rijk (taal)aanbod, dat je begrijpelijk maakt door parafrasering
en visuele ondersteuning?
Principe 3: functioneel
- Taal nodig om andere doelen te bereiken betekenisvolle taken oplossen
- Luisteren, lezen, spreken & schrijven
- Functioneel = motiverend & uitdagend
- Berichten naar elkaar sturen met afkortingen essentie van bericht
snappen
- Leiden je lessen tot een concreet eindresultaat (dat ook niet-talig kan zijn)?
- Werken de leerlingen aan een voor hen relevant en interessant doel?
- Is er een kloof tussen het niveau waarop de leerlingen nu functioneren en het niveau van
de opdrachten?
Principe 4: (inter)actief
- Taal actief gebruiken versch. contexten & momenten
- Leraar-leerlinginteractie
o Persoonlijk aanbod & voldoende feedback niveau ondersteunen
o Taalstimulerend reageren gesprek lln. verrijken, verbreden en beter maken
Door vraagstelling: rijkere verwoording, doel van taak vragen, diepgaandere
vragen stellen
o Opinievragen & vragen die denken stimuleren = !
- Leerling-leerlinginteractie
o Veel functioneel gesproken samen aan taak werken
o Elkaars input nodig
o Groepjes o.b.v. achtergrondkennis, taalniveau, samenwerkingsvaardigheden;
interesses…
- Eerst uitleg geven, dan mindmap maken, dan lln. laten uitleggen
- Zorg je dat je tijd en ruimte hebt om in interactie te gaan met de leerlingen?
Geef je voldoende input tijdens interacties met leerlingen?
- Stel je veel open vragen, denkvragen en opinievragen?
- Lok je interactie tussen de leerlingen uit?
- Is er een variatie aan werkvormen die leiden tot actief en samenwerkend leren?
Principe 5: ondersteuning
- Kwaliteitsvolle feedback talige hypotheses in hoofd aftoetsen & bijstellen
o Feedback = beschrijving huidige stand van zaken
o Feed-up = beschrijving gewenste leeruitkomst
o Feedforward = beschrijving stappen tot doel
- Scaffolding = juiste hoeveelheid ondersteuning lln. trapje hoger te brengen
- Modeling = voordoen
- Differentiëren kloof dichten tussen wat al wel en nog niet
o Paar lln. niet mee? Lln. elkaar helpen & ondersteuning bieden
o Klas niet mee? als leerkracht:
Bal terugkaatsen
Betekenisonderhandeling
3
, Ander probleem voorleggen waarover ze moeten reflecteren
- Andere thuistaal
o Internet gebruiken om te vertalen of te visualiseren
- Geef je voldoende feedback op taaluitingen tijdens betekenisvolle activiteiten? Combineer
je daarbij feedback, feed-up en feedforward om het leerproces van de leerlingen voort te
stuwen?
- Differentieer je, zodat de leerlingen de kloof kunnen overbruggen tussen het niveau waarop
ze nu functioneren en het niveau van hun opdracht?
- Zorg je tijdens het taalleerproces voor zowel individuele als klassikale ondersteuning?
- Mogen de leerlingen hun thuistaal inschakelen om een taak optimaal te kunnen maken?
Principe 6: aandacht voor impliciet en expliciet leren
- Impliciet leren= nieuwe taal onbewust oppikken
- Expliciet leren= bewust stilstaan bij vormelijke & theoretische aspecten van
taal
- Focus on form= stilstaan bij taalelementen die gebruikt worden; nadenken over criteria
waaraan taalproduct moet voldoen; wijzen op taal gebruiken om doel te bereiken… =
expliciet beste als aansluit bij taalleernoden
- Incidenteel & intentioneel aan bod komen zowel gepland inzoomen als in onverwachte
situatie = expliciet
- Aandacht hebben voor strategieën lln. niet snappen? tekeningen, context…
rolmodel als lkr (modeling, verwoorden wat jij denkt bij die oef.) = expliciet
- Transfer door in te zoomen op zelfde aspecten bij versch. leergebieden meerdere
oefenkansen & transfer tussen vormelijke aspecten naar ruimtelijke aspecten
- Cyclisch werken doorheen lagere school herhaling, bv een rij maken komt terug in elk
leerjaar = impliciet
- Input & oefenen spreiden doorheen versch. leerjaren & bij versch. leergebieden &
thema’s
- Begrippen aan lln. duidelijk maken door woorddriehoek verbanden leggen, zelf
nadenken, taal gebruikt
- Besteed je tijdens contextrijke, functionele activiteiten expliciet aandacht aan
strategieën en vormelijke aspecten van taal?
- Maak je ruimte voor betekenisonderhandeling met de leerlingen en tussen de
leerlingen onderling?
- Model je? Doe je hardop denkend voor hoe leerlingen strategieën kunnen toepassen bij het
uitvoeren van een (talige) opdracht
- Krijgen leerlingen meerdere kansen om een nieuwe taal op te pikken? Werk je, met andere
woorden, voldoende cyclisch in de loop van het schooljaar
Principe 7: kansen tot reflectie
- Reflectie leerproces ondersteunen & gericht & gemotiveerd verder leren; alles wat
impliciet oppikken aanvullen met expliciet aandacht op vestigen
- Reflectie op initiatief van de leraar
o Voor opdracht: wat al weten; welke vragen
o Tijdens opdracht: hoe iets aanpakken zichzelf bijsturen; in taakomschrijving
zetten; klassikaal reflectiemoment
o Na opdracht: reflecteren op proces & product
- Reflectie door medeleerlingen
4