TACK
AANDOENINGEN VAN DE SLOKDARM
Algemene symptomen:
- Dysfagie
o Gevoel dat voedsel blijft steken
o Organische dysfagie: vernauwing lumen bv tumor)
§ Initieel voor enkel vast voedsel, progressief ontstaan
§ Voedselimpactie: grote en taaie bolus (pijn, speekselvloed en hik)
o Functionele dysfagie: afsluiten lumen door contractie
§ Voor vast en vloeibaar , ook met pijnaanvallen
- Pyrosis en regurgitatie
o Pyrosis = branderig gevoel dat opstijgt achter het sternum, meestal na maaltijd
o Regurgitatie = zuur, bitter of niet-zuur vocht dat tot in de mond komt (neerliggen)
- Thoracale pijn = odynofagie
o Pijn na slikken bij passage bolus, meestal door een ontsteking (reflux oesofagitis)
o Impactiepijn: doffe/krampende pijn retrosternaal veroorzaakt door contracties boven
een geimpacteerde bolus
o Dysfagie en odynofagie alarmteken!!!!!!
- Globusgevoel
o Gevoel dat iet sin de keel zit, verdwijnt na het eten
- Secundair: vermagering, keellast, hoest en anemie
Technische onderzoeken bij slokdarmziektes
- Endoscopie en biopsie
o Meestal eerste onderzoek
+ à directe visualisering vh slijmvlies, mogelijkheid tot biopsies, behandeling van
stenosen en bleodingen mogelijk (=therapie)
1
, -à je moet nuchter zijn en braakneigingen
- Manometrie
o Meten van slokdarmdrukken als evaluatie van motoriek, in rust en na deglutitie
o Evaluatie van
§ Gastro-oesofagale sfincter
§ Farygo-oesofogale sfincter
§ Contracties van slokdarm
- pH meting
o 24u ambulant, met monometrie of impedantie
o Mini pH sensor 5cm boven GE junctie, 2de sensor soms in proximaleslokdarm of
maagfundus
o Verandering i zuurtegraad: val in pH
- Radiologisch onderzoek
o Nuttig bij organische letsels (divertikels, fistels, ring van Schatzki)
o Statische en dynamische opnames
2
, ethiopathogenese
- RF: Roken, overgewicht, drinken, trag emaagwerking, medicatie, leefitjd,….
- Pathogenese: Druk in maag en buik (pos druk) hoger dan in slokdarm (neg druk), dus altijd en pos
drukgradient naar de slokdarm. Als de klep niet goed werkt is er reflux (dikker à grotere
drukgradient)
= ineffeiciente gastrooesofagale sfincter en deficiente zuurklaring uit onderste deel slokdarm
1) Deficiente sfincterfunctie (anatomisch = sliding hernia (sfincter naar boven verschoven, dus curale
diafragma kan sfincter niet meer versterken)), functioneel = toegenomen relaxaties)
2) Etsende eigenschappen van refluxaat (gal, zuur, pepsine,…)
3) Onsteking, erosie slijmvlies, activatie aff zenuwen
Klachten
- Pyrosis en zuur regurgitatie: hoge PPW (atypisch: RS pijn, astma, huilbaby)
- Symptomen wijzend op complicatie
o Dysfagie
o Odynofagie
Graden van refluxziekten
- Fysiologisch: postprandiaal zonder klrachten
- Pathologisch: met klachten
o Erosieve reflux met endoscopisch letsel
o Niet erosieve: geen endoscopisch letsel, pH metrie afwijkend
o Complicaties: ulcus, metaplasie, premaligne
Diagnostiek
- Pyrosis en regurgitaties = hoge predictieve waarde
- Endoscopisch onderzoek bij iedereen >50j, en bij mensne met klachten van dysfagie, odynofagie,
impactatie, vermagering
- Atypische klachten: therapeutische proef met PPI, endoscopie, pH meting
Behandeling
- Erosieve oesofagitis: PPI full dosis 4-8w
- Niet erosieve: therapie op basis van klachten
- >50j eerst endoscopie
- Onderhoud: halve dosis PPI
o Uitzondering: barret, full dose, klachten niet betrouwbaar
- Life style: vrmageren, voeding vermijden
- Opvolgen
o Graad A/B: puur op klachten
o Graad C/D: endoscopisch, stenosen en ulcus
- Complicaties behandelen
o Stenosen: dilatatie
o Barrett: opvolgen, endoscopische eradicatie
3