TAAL IN DE 21E EEUW EN TAALONDERWIJS IN DE 21E EEUW
WAT IS EEN GOEDE TAALVAARDIGHEID?
Taal wordt binnen en buiten school voortdurend gebruikt
Bv. bij de hobby’s, in het gezin, in de sportclubs…
Taal is een bindend middel voor communicatie
Taal is nodig voor volwaardige deelname aan complexe, diverse & meertalige samenleving
Taal is nodig voor succes op school, op persoonlijk vlak en de arbeidsmarkt
Als je geen goede taalvaardigheid hebt, kan je niet functioneren in de samenleving
WAAROM IS TAAL EEN SLEUTELCOMPETENTIE IN DE 21E EEUW?
Door de OESO, Verenigde Naties en de Europese Unie werden sleutelcompetenties opgesteld om volwaardig deel te
nemen aan de 21e-eeuwse samenleving.
Deze competenties doen in grote mate beroep op taal:
Bewust omgaan met veranderingen
Complexe informatie verwerken
Kritisch en probleemoplossend denken
Zelfstandig beslissingen nemen
Creatief samenwerken
Communiceren in diverse contexten
Omgaan met nieuwe media en technologie
…
Taal is alomtegenwoordig.
Je hebt een sterk ontwikkelde lees- en luistervaardigheid nodig net als de vaardigheid om je schriftelijk en mondeling vlot
uit te drukken.
Je moet ook in staat zijn om creatief te zijn met taal en om een passend register te kiezen.
Dit wil zeggen dat je je taalgebruik kunt aanpassen aan de situatie en doelpubliek.
Je moet ook kunnen omgaan met nieuwe media en technologieën: tweeten, sms’en.
Deze vereisen de vaardigheid om beknopt en creatief te schrijven.
Taal heeft vele functies in de school en in de samenleving:
Conceptualiserende functie:
Bv.je gaat op zoek naar verschillen tussen het dagelijks leven nu en in de tijd van zijn grootouders. Door zaken te
benoemen en dingen te ordenen… krijg je meer en meer grip op de wereld.
Communicatieve functie:
Bv. jij en je vriend spelen samen een verhaal over een eenhoorn en geven zo samen betekenis aan de werkelijkheid.
Tegelijkertijd creëren ze verbondenheid.
Expressieve functie:
Bv. jij en je gezin zijn opgelucht wanneer ze oma aan de lijn krijgen en horen dat het goed gaat.
Taal is dus een middel om uitdrukking te geven aan persoonlijke emoties.
Sociale functie:
Bv. Jij en je vriendin creëren een onderlinge band door de manier waarop ze praten over hun interesses. In de huidige
samenleving is taal een belangrijke uiting van de sociale groep waartoe je behoort of wilt behoren.
Leren van, in en over taal:
Leren van taal: taal is een krachtig middel om te participeren aan en te communiceren in de maatschappij
Leren in taal: taal is een middel om andere dingen te leren
Leren over taal: taal laat je inzoomen op specifiek talige doelen en leerinhouden
HOE IS TAAL EEN SLEUTELCOMPETENTIE IN DE 21E EEUW?
, Complexe informatie verwerken door bronnen te raadplegen
Sterk ontwikkelde lees, luister, schriftelijke en mondelinge taalvaardigheid
Creatief zijn met taal
bv. gedichten te schrijven, liefdesbrieven te schrijven of in een dagboek te schrijven
Taalgebruik aanpassen aan doelpubliek
bv. als je met kleuters praat, moet je meer beeldende taal gebruiken terwijl als je met tieners praat moet je op hun
niveau praten met jongerentaal.
Omgaan met nieuwe media en technologieën zoals tweeten, sms’en, meme’s of giphy’s
WAT IS HET BELANG VAN DE ONTWIKKELING VAN TALIGE COMPETENTIES?
In het 21e-eeuwse onderwijs is de ondersteuning van leerlingen bij de talige competenties cruciaal.
Taalcompetentie = geheel van talige kennis, vaardigheden en attitudes die nodig zijn om geschreven, gesproken en
multimodale teksten te begrijpen, te evalueren en te gebruiken, zodat:
Volwaardige deelname aan de samenleving mogelijk wordt
De eigen doelen gerealiseerd kunnen worden
De eigen kennis en mogelijkheden levenslang en duurzaam kunnen worden ontwikkeld
Deze visies weergeven dat het onderwijs Nederlands in de 21e eeuw zich vooral moet richten op:
In authentieke situaties doelgericht leren omgaan met (functionele) taal en daarvoor de nodige:
Taalkennis
= wat iemand (on)bewust weet over allerlei aspecten van taal, taalgebruik en taalsysteem
Bv. een leerling weet waarvoor een cartoon op de bus dient
Taalvaardigheden
= iemand die in staat is om talige handelingen uit te voeren
Bv. een audioboek luisteren, een brief kunnen schrijven
Taalattitudes ontwikkelen.
= zegt iets over de houding, emoties en motivatie ten aanzien van taal en eigen taalcompetenties
Bv. een leerling durft al frans te praten, een leerling houdt niet van lezen
Dat zijn geen afzonderlijke elementen, want hun onderlinge samenhang is van groot belang en moet in
onderwijscontexten zoveel mogelijk bekeken en ontwikkeld worden.
WAAROM IS ER NOOD AAN TAALKRACHTIG ONDERWIJS?
Onderwijs Nederlands kan anders en nog beter blijkt uit diverse onderzoeken zoals PISA en PIRLS: Leesvaardigheid van
Vlaamse leerlingen is hard achteruitgegaan.
We stonden op de 3e plaats en zijn in 10 jaar naar de 10e plaats afgezakt.
We moeten inzetten op gelijk kansen onderwijs, want er is een kloof tussen leerlingen met hoge en lage
sociaaleconomische status. De kansarme kinderen hebben minder middelen dan degene die in de middenklasse zitten.
Deze tekortkomingen zijn nog meer naar boven gekomen tijdens de coronacrisis.
De situatie van de kansarme leerlingen wordt nog meer bemoeilijkt.
De kinderen die geen computer of internet thuis hebben, kunnen niet online gaan en de lessen volgen.
Er is ook een kloof tussen leerlingen met Nederlands als thuistaal en leerlingen met een andere thuistaal.
Het is belangrijk dat we onthouden dat het niet zozeer de taalachtergrond is die aangeeft of je succes hebt in het
onderwijs of op school. Het is uit onderzoek gebleken dat vooral de sociaaleconomische status die gaat bepalen of je
schoolsucces hebt of niet.
Op scharniermomenten: overgang tussen lager en secundair, doorstroming naar arbeidsmarkt…
Blijkt uit onderzoek dat er tekortkomingen in mondelinge en schriftelijke taalvaardigheden worden vastgesteld. Onze
taallessen gaan een belangrijke bijdrage leveren aan het latere schoolsucces en aan de volwaardige deelname aan de
maatschappij.
WAT ZIJN DE PRINCIPES VAN TAALKRACHTIG ONDERWIJS?
,De volgorde van de principes is niet lukraak gekozen. De principes vloeien logisch uit elkaar voort en sommige vertonen
samenhang. Ze moeten ook altijd in combinatie met elkaar gerealiseerd worden.
Taalkrachtig onderwijs stimuleert een positieve talige grondhouding
Taalkrachtig onderwijs is functioneel
Taalkrachtig onderwijs is contextrijk
Taalkrachtig onderwijs is (inter) actief
Taalkrachtig onderwijs geeft ondersteuning
Taalkrachtig onderwijs heeft aandacht voor impliciet en expliciet leren
Taalkrachtig onderwijs biedt kansen tot reflectie
Zie algemene kijkwijzer p. 402
DIDACTIEK SPREKEN EN LUISTEREN
, JE KENT DEZE BEGRIPPEN/ASPECTEN ÉN KAN DEZE IN EIGEN WOORDEN TOELICHTEN:
Een les luisteren is geen les geheugentraining, want onthouden vindt enkel plaats herhaling.
Goede communicatievaardigheden zijn een must in deze talige maatschappij.
De competentie luisteren en spreken in deze maatschappij:
Luisteren = tonen van interesse en het vermogen om belangrijke informatie te filteren uit mondelinge gesprekken
Spreken = ideeën en meningen in begrijpelijke taal aan anderen mondeling duidelijk maken
Mondelinge taal = de basis voor taalverwerving
Spreken en luisteren wisselen elkaar voortdurend af in een natuurlijk gesprek
“Het is samen taal maken en op die manier bepaalde doelen of intenties trachten te verwezenlijken.
En bijsturen en corrigeren als dat nodig is.” (Van den Branden, 2010)
Luister- en spreekvaardigheid staan zowel in de kleuter- als lager onderwijs op het programma:
KLEUTERSCHOOL LAGERE SCHOOL
Technische luister- en spreekaspecten Begrijpend luisteren
Leren communiceren Communicatief spreken en gesprekstechnieken
Luistervaardigheid:
Wat je hoort, kan je begrijpen, interpreteren en integreren
Kinderen zijn competent in luisteren als ze een passende reactie kunnen geven op ideeën, meningen, gevoelens en
ervaringen die door een specifiek persoon in een specifieke situatie worden uitgesproken
Spreekvaardigheid:
Kinderen zijn competent in spreken als ze hun ideeën, meningen en ervaringen met een specifiek doel voor een
specifiek persoon of groep degelijk onder woorden kunnen brengen
Mondelinge taalvaardigheid:
Mondelingen taal is vluchtiger en minder gestileerd dan schriftelijke taal
Mondelinge taal geeft minder tijd om na te denken over het formuleren van de boodschap dan schriftelijke taal
Productieve vaardigheden (geven) = spreken en luisteren
Zowel mondelinge als schriftelijke taal produceren een boodschap en geven die door
Receptieve vaardigheden (ontvangen) = luisteren en lezen
LUISTEREN EN SPREKEN
LEZEN
De leerlingen krijgen een rijke woordenschat en
gevarieerd taalgebruik
SCHRIJVEN
De leerlingen krijgen een rijke woordenschat en De leerlingen luisteren en spreken al een hele dag.
gevarieerd taalgebruik Waarom extra aandacht aan geven?
Socioculturele context:
Kinderen verwerven taal op basis van een betekenisvol taalaanbod, interactie en gerichte feedback
De grote verschillen tussen de leerlingen onderling, hun leefwereld en in schoolcontext
In taal leer je zowel impliciete als expliciete instructies die zinvol zijn
KLEUTER LAGER
Spreken Spreken
Luisteren Luisteren
Lezen
Schrijven
Als voorbereiding op de geletterde maatschappij
Proces van luisteren en spreken: