Er zijn 4 bronnen van verbintenissen:
Nog een bron is het ?? dit is soft law, is dus niet bindend - Overeenkomst
BW en WER is hard law en dus wel bindend - Eenzijdige rechtshandeling
- Quasi-contracten
OG 1 – VERBINTENISSENRECHT - Onrechtmatige daad
KENNISMAKING MET DE BRONNEN VAN VERBINTENISSENRECHT
BEGRIP EN SOORTEN OVEREENKOMSTEN
Oefening 1
Zoek de volgende bronnen uit het verbintenissenrecht op in het wetboek
1 Verbintenissen uit overeenkomsten : Boek III, Titel III OBW
2 Verbintenissen uit eenzijdige rechtshandeling : Niet in OBW wel erkend door HvC
als een bron van verbintenissen
(artikel 1103)
3 Verbintenissen uit onrechtmatige daad : Boek III, Titel IV, Hfst II OBW
4 Quasi-contracten : Boek III, Titel IV, 1ste hfst OBW
Zaakwaarneming: 1372-1375
? :1376-1381
5 Modaliteiten van de verbintenis : Boek III, Titel III, Hfst IV OBW
?
?
1189-1196
Hoofdelijkheid: 1197-1216
Deelbh en ondeelbh: 1217-1225
6 Overdracht van verbintenissen en contracten : Boek III, Titel VI, Hfst VIII OBW
7 Betaling als gewone uitdovingsgrond vd verbintenis : Boek III, Titel III, Hfst V OBW
8 Ongewone uitdovingsgronden : Boek III, Titel III, Hfst V OBW
Schuldvernieuwing: 1271-1281
Kwijtschelding: 1282-1288
Schuldvergelijking: 1289-1299
Verjaring: titel XX
9 Bewijs van de verbintenis : Boek 8 NBW
Zoek de volgende bepalingen uit het verbintenissenrecht op in het wetboek
1 De bepaling die de 4 voorwaarden oplijst nodig voor de : Artikel 1108 OBW
totstandkoming van een overeenkomst
2 Het principe dat rechtsgeldig aangegane overeenkomsten : Artikel 1134 OBW
partijen “tot wet” strekken Pacta sunt servanda
3 Het beginsel dat overeenkomsten alleen gevolgen teweeg : Artikel 1165 OBW
brengen tussen de contracterende partijen, en zij geen nadeel
berokkenen aan derden
4 Het basisartikel inzake buitencontractuele aansprakelijkheid : Artikel 1382 OBW
5 Het principe dat het bewijs van een rechtshandeling boven de : Artikel 8.9 §1 eerste lid
3500 euro een ondertekend geschrift vereist NBW
Onderneming = ieder persoon (natuurlijk of rechtspersoon) dat een economisch doel
nastreeft
Consument = iedere persoon die handelt zonder een economisch doel na te streven
, Oefening 2
Zoek Boek VI van het WER op en bekijk de structuur. Situeer de volgende leerstukken
(Boek VI = marktpraktijken en consumentenbescherming) -> omgezette Europese richtlijn
1 De verplichting tot voorlichting van de consument : Boek VI, Titel 2, Hfst 1 WER
2 De algemene toetsingsnorm voor de rechter voor de : ?
beoordeling van onrechtmatige bedingen in een
overeenkomst tussen:
B2C a een onderneming en een consument Boek VI, Titel 3, Hfst 1 WER
B2B b een onderneming en een onderneming Boek VI, Titel 4, Hfst 2 WER
3 De lijst van onrechtmatinge bedingen tussen: :
B2C a een onderneming en een consument Boek VI, Titel 3, Hfst 6 WER
B2B b een onderneming en een onderneming Art VI.91/4 en VI.91/6 WER
4 De sanctie voor onrechtmatige bedingen in een :
overeenkomst tussen:
B2C a een onderneming en een consument Artikel VI.84 §1 WER
B2B b een onderneming en een onderneming Artikel VI.91/6 WER
Oefening 3
Beantwoord de volgende vragen:
1 Wat is het verschil tussen een toestemming en een wilsovereenstemming?
Een overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling waarbij een of meerdere partijen
jegens een of meerdere andere partijen juridisch bindende verbintenissen aangaan. Een
overeenkomst berust op een wilsovereenstemming. Een wilsovereenstemming is de
toestemming van alle bij de overeenkomst betrokken partijen, waar ze elkaar
ontmoeten en de overeenkomst sluiten.
2 Is een overeenkomst van één persoon mogelijk?
Nee, er moeten minstens twee contractpartijen zijn, dat wordt verstaan onder een
meerzijdige rechtshandeling. (artikel 1101)
3 Wat is het verschil tussen een eenzijdige rechtshandeling en een eenzijdige
overeenkomst?
Een overeenkomst is steeds een twee- of meerzijdige rechtshandeling omdat er
minstens twee wilsuitingen vereist zijn. Bij een eenzijdige rechtshandeling is er slechts
één wilsuiting vereist. Een overeenkomst is eenzijdig wanneer alleen ten laste van 1
partij verbintenissen ontstaan.
Eenzijdige rechtshandeling -> belofte, testament
Eenzijdige overeenkomst -> schenking, borgtocht …
Oefening 4
Kwalificeer toe nauwkeurig mogelijk de volgende vermogensrechtelijke overeenkomst.
A Een consensuele, zakelijke of plechtige overeenkomst
B Een overeenkomst om niet of ten bezwarende titel
C Een eenzijdige of wederkerige overeenkomst
D Een vergeldende overeenkomst of kanscontract