Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
Recherché précédemment par vous
VERBINTENISSENRECHT HERKANSING - EINDTOETS: samenvatting van de hoorcolleges, werkgroepen en kennisclips. Bevat handige overzichten/stappenplannen en beschrijving arresten. Universiteit Leiden€9,99
Ajouter au panier
VERBINTENISSENRECHT HERKANSING - EINDTOETS: samenvatting van de hoorcolleges, werkgroepen en kennisclips. Bevat handige overzichten/stappenplannen en beschrijving arresten. Universiteit Leiden
18 vues 1 fois vendu
Cours
Verbintenissenrecht (22014014)
Établissement
Universiteit Leiden (UL)
Book
Verbintenissenrecht algemeen
Samenvatting van week 1 tot en met week 9. De stappenplannen van zowel de hoorcolleges, werkgroepen en kennisclips zijn hierin verwerkt. Deze stappenplannen zijn verwerkt in kleine overzichtjes tussen de rest van de stof door. Hierin staat weergegeven wat er per onderdeel van belang is. Ook staat ...
College aantekeningen Contractenrecht (650263-B-6) blok 3 2022-2023
Literatuursamenvatting contractenrecht
College aantekeningen Inleiding Verbintenissenrecht (R_InlVerb) Verbintenissenrecht algemeen, ISBN: 9789013141542
Tout pour ce livre (50)
École, étude et sujet
Universiteit Leiden (UL)
Rechtsgeleerdheid
Verbintenissenrecht (22014014)
Tous les documents sur ce sujet (52)
Vendeur
S'abonner
Studentxvt
Avis reçus
Aperçu du contenu
VERBINTENISSENRECHT
Samenvatting van literatuur, hc, wg en kennisclips
Week 1 — Algemeen en totstandkoming
Verbintenissenrecht houdt zich bezig met twee relaties. Met name business to business (B2B) en
business to consumer (B2C). Het verbintenissenrecht geldt tussen bepaalde personen die partij zijn
bij een verbintenis.
Verbintenissen kunnen slechts ontstaan indien dit uit de wet voortvloeit (art. 6:1 BW).
Totstandkoming overeenkomst
Is er een overeenkomst tot stand gekomen tussen de partijen?
De totstandkoming van de overeenkomst wordt geregeld in art. 6:217 BW: een overeenkomst
komt tot stand door:
● Aanbod en (rechtshandeling)
● een aanvaarding daarvan. (rechtshandeling)
Deze aanvaarding wordt beheerst door art. 3:33 BW, het vereist een:
- een op een rechtsgevolg gerichte wil
- Die zich door een verklaring heeft geopenbaard.
⇒ Deze moeten overeenstemmen.
De aanvaarding kan ook tot stand komen door art. 3:35; het gerechtvaardigd vertrouwen:
Hangt af van art. 3:37 lid 4, de wijze van overbrenging. De toetsing hiervan is als volgt:
- Wijze van overbrenging is door aanbieder bepaald
- Overbrenging - ruime uitleg
Gevolg weg 1: verklaring geldt juridisch niet als verklaring van de afzender, als het aan dit artikel
voldoet. (art. 3:37 lid 4 BW). Een beroep op art. 3:35 BW is hiermee dus niet mogelijk.
Er bestaat geen overeenkomst zonder aanvaarding van het aanbod art. 6:217 lid 1 BW jo art. 3:33
BW jo. 3:35 BW.
Gevolg weg 2: Toetsing art. 3:35 BW (art. 3:37 lid 4 BW — overbrenging: enge uitleg) Hier geldt de
verklaring wel als verklaring van de afzender:
● Een verklaring of gedraging
● die door de wederpartij heeft opgevat als een tot hem gerichte verklaring van een bepaalde
strekking (subjectief)
● en die bepaalde strekking mocht hij gezien de omstandigheden redelijkerwijs hieraan
toekennen (objectief).
Europese regelgeving is in toenemende mate relevant in het verbintenissenrecht. Met name de
Europese richtlijnen zijn van belang. Deze hebben geen rechtstreekse werking, maar zijn volgens art.
288 VWEU zijn richtlijnen voor de lidstaten verbindend ten aanzien van het te bereiken resultaat.
Het wordt aan lidstaten overgelaten om de vorm en middelen hiervoor te kiezen. Europese
richtlijnen worden door lidstaten omgezet of geïmplementeerd in nationale regels. → Nationale
regels worden dus aangepast naar Europese richtlijnen.
Een verbintenis is een rechtsverhouding tussen twee partijen, krachtens welke een der partijen, de
schuldenaar of debiteur, een op het terrein van het vermogen liggende prestatie verschuldigd is aan
de andere partij, de schuldeiser of crediteur, die deze van haar te vorderen heeft.
De verbintenis is dus zowel een vorderingsrecht als een schuld.
,→ Rechtsplichten zijn geen verbintenissen; zoals art. 1:81, 1:377a BW.
Tussen familie kunnen er ook vermogensrechtelijke verbintenissen bestaan, denk aan art. 1:392 of
1:84 BW.
Het voorwerp van de verbintenis is een prestatie die kan bestaan in:
● Een geven (de verkoper van de zaak moet de zaak aan de koper leveren);
● Een doen (de werknemer moet de bedongen arbeid verrichten);
● Een niet-doen (de huurder mag geen veranderingen in de gedaante of de inrichting van de
gehuurde zaak aanbrengen zonder toestemming van de verhuurder).
Art. 6:1 BW: bronnen van verbintenis:
1. Verbintenissen uit meerzijdige rechtshandelingen
- Wilsverklaring bij rechtshandeling (art. 3:33, 3:35 en 6:248 lid 1 BW)
- Art. 6:213 lid 1 BW: Een overeenkomst in de zin van deze titel is een meerzijdige
rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere een verbintenis
aangaan.
2. Verbintenis uit wet
- Onrechtmatige daad en risicoaansprakelijkheid (art. 6:162 BW)
- Art. 6:74 BW: wettelijke verbintenis tot schadevergoeding wegens toerekenbare
tekortkoming in nakoming van een verbintenis
- Zaakwaarneming (art. 6:198 BW)
- Onverschuldigde betaling (art. 6:203 BW)
- Ongerechtvaardigde verrijking (art. 6:212 BW)
- andere bronnen waar de wet naar verwijst.
Dat een verbintenis van vermogensrechtelijke aard is hoeft niet te betekenen dat deze ook op geld
waardeerbaar is. Overigens is dit wel een vereiste voor het indienen van een vordering in het
faillissement van de schuldenaar, maar niet voor haar erkenning als verbintenis.
→ Zo is de verbintenis om de wederpartij gedurende zekere tijd geen concurrentie aan te doen, of
de verbintenis om bedrijfsgeheimen niet aan derden te onthullen, niet op geld waardeerbaar,
hoezeer zij ook van vermogensrechtelijke aard is.
Bij faillissement kunnen alleen vorderingen worden ingediend waarvan de aard en het
bedrag schriftelijk bij de curator is ingediend.
Een kenmerk van een verbintenis is, dat de nakoming daarvan in rechte kan worden afgedwongen.
Dit volgt uit art. 3:296 BW → ‘Tenzij uit de wet, de aard van de verplichting of uit een
rechtshandeling anders volgt, hij die jegens een ander verplicht is iets te geven, te doen of na te
laten, daartoe door de rechter op vordering van de gerechtigde wordt vervolgd.’ (levert executoriale
titel op).
Afdwingbaarheid is dus een eigenschap van de verbintenis. Een verbintenis waarvan niet in
rechte nakoming van gevorderd kan worden is dan ook een verbintenis met een gebrek, een
onvolmaakte verbintenis (natuurlijke verbintenis). Normale verbintenissen zijn civiele
verbintenissen.
De verbintenis is de verhouding tussen schuldeiser en schuldenaar. Overtredingen van jegens ieder
geldende rechtsplichten leveren geen schending van de verbintenis op, maar een onrechtmatige
daad jegens het slachtoffer. Deze is bron van de verbintenis tot vergoeding van schade art. 6:162
BW.
,De rechtsplicht is door het recht in het leven geroepen zonder dat er een verhouding hoeft te
bestaan tussen schuldeiser en schuldenaar = geen verbintenis.
Testamentaire handelingen = geen verbintenis
Verplichting schuldeiser om prestatie van schuldenaar te onderzoeken = geen verbintenis. Er is
namelijk geen recht op schadevergoeding wegens niet-nakomen verbintenis.
Op rechtsplichten die geen verbintenis zijn, is boek 6 BW over nakoming en niet-nakoming van
verbintenissen niet van toepassing.
De natuurlijke verbintenissen:
1. Gevallen waarin vanaf het ontstaan van het recht de rechtsvordering daaraan door de wet of
rechtshandeling is onthouden. (bijv; art. 7A:1825). Hiertoe behoren ook de
vorderingsrechten die krachtens afspraak niet in rechte geldend kunnen worden gemaakt.
De niet nakoming geeft niet als wanprestatie recht op schadevergoeding (convenanten).
2. Gevallen waarin de rechtsvordering aanvankelijk wel bestond, maar zij later aan het
vorderingsrecht is komen te ontvallen. Bijv. verjaarde vorderingsrechten of
faillissementsakkoord.
3. Gevallen waarin de verplichting van zedelijke aard is. Art. 6:3.
Wie een natuurlijke verbintenis nakomt, betaalt een niet in rechte opvorderbare schuld aan een
ander; wie krachtens schenking betaalt, betaalt een schuld uit een in rechte opeisbare verbintenis
uit een overeenkomst van schenking; wie een verjaarde schuld of speelschuld betaalt, schenkt niet.
Een rechtshandeling die vernietigd wordt of nietig is, blijft niet voortbestaan als bron van
natuurlijke verbintenissen. Uitzondering is als de wettelijke bepaling iets anders meebrengt.
→ Nietigheid treft over het algemeen niet slechts de rechtsvordering, maar de rechtshandeling zelf,
zodat er geen nakoming in de verbintenis kan volgen.
→Omdat bij natuurlijke verbintenissen nakoming niet kan worden afgedwongen, zijn
wetsbepalingen die voorschriften geven betreffende hoe, waar en wanneer moet worden
nagekomen, of die aan de niet-nakoming rechtsgevolgen verbinden, niet op de natuurlijke
verbintenis niet van toepassing, ook niet van overeenkomstige toepassing. Art. 6:127 lid 2 is niet van
toepassing, omdat deze vereist dat de vordering afdwingbaar is bij verrekening.
Ook kan geen retentierecht worden uitgeoefend, omdat retentierecht ertoe strekt de nakoming van
een verbintenis door de wederpartij af te dwingen (art. 3:290 BW). Ook kan de schuldeiser bij deze
verbintenis zijn eigen schuld niet opschorten tot de wederpartij een daartegenover staande schuld
heeft betaald (art. 6:52 BW).
⇒ Voor de verjaarde vordering, art. 6:56 BW, blijft een bevoegdheid tot opschorting ook na de
verjaring van de vordering op de wederpartij in stand. (Zie ook art. 6:131 BW).
De natuurlijke verbintenis levert een titel op voor de overdracht van een goed, omdat zij een
rechtsgrond vereist.
Art. 6:5 BW regelt de omzetting van een natuurlijke verbintenis naar een civiele verbintenis.
Hiervoor is een overeenkomst tussen schuldenaar en schuldeiser vereist. (art. 6:213 en 3:32 BW).
Niet uitgesloten is ontbinding (art. 6:265 BW) of wijziging (art. 6:258 BW) of dwaling (art. 6:228 BW).
De wet geldt als enige bron van verbintenissen (art. 6:1 BW). Noch de gewoonte, noch de billijkheid
is bron van verbintenis, voor zover dit niet duidelijk wordt uit de wet of dit hieruit voortvloeit. Dit
, ivm de rechtszekerheid, als er geen duidelijke bron is, is er geen rechtszekerheid. De brede uitleg van
het begrip ‘voortvloeien’ is door de HR aanvaard in het arrest Quint/Te Poel:
Verbintenissen die niet uit een overeenkomst voortvloeien, hoeven niet rechtstreeks voort
te komen uit een wetsartikel. “Uit de wet” betekent dat in gevallen waarin de wet geen
regeling kent, een oplossing moet worden gezocht die past in het stelsel van de wet en
aansluit bij de wél in de wet geregelde gevallen.
Hoofdregel van het overeenkomstenrecht is ook dat overeenkomsten partijen verbinden en de
rechtsgevolgen hebben die partijen zijn overeengekomen (art. 6:248 BW). Daarmee hangt samen dat
de regels van het verbintenissenrecht in beginsel niet van dwingend recht zijn.
De precontractuele fase
Baris/Riezenkamp: ommekeer in het denken over de vorming van de precontractuele fase. Sinds het
arrest gaat men er algemeen van uit dat de precontractuele fase niet door de ongeschreven
zorgvuldigheidsnorm van art. 6:162 BW, maar door de eisen van redelijkheid en billijkheid.
Baris/Riezenkamp
“Partijen komen door in onderhandelingen te treden over het sluiten van een overeenkomst tot
elkaar te staat in een bijzondere door goede trouw (goede trouw is ook redelijkheid en billijkheid)
beheerste rechtsverhouding die meebrengt dat zij hun gedrag moeten laten bepalen door de
gerechtvaardigde belangen van de wederpartij”
De onderhandelingsfase wordt mede door de goede trouw beheerst:
- Behoorlijk onderhandelen
- Dat men bij het afbreken de vereiste zorgvuldigheid betracht
- Dat men geen misbruik maakt van de onderhandelingsfase verkregen inlichtingen en know how.
- Dat men in de onderhandelingsfase door partijen gemaakte kosten dient te vergoeden indien
en voor zover dit gebruikelijk of redelijk is.
De schadevergoedingsverbintenis kan dan ontstaan door het in strijd handelen met de goede trouw.
Afgebroken onderhandelingen — precontractuele fase
Uitgangspunt: contractsvrijheid.
1. Is er sprake van een contract?/Is er sprake van een rompovereenkomst? → overeenkomst op
de essentialia/is er een voorovereenkomst (vergoeding kosten opgenomen).
Nee? precontractuele fase, door naar vraag 2
2. Een van de drie situaties (Plas/Valburg & CBO/JPO)
In het arrest Plas/Valburg worden drie stadia onderscheiden met betrekking tot het afbreken van
onderhandelingen:
● Eerste stadium: eenieder is vrij te beslissen of en met wie men een overeenkomst aangaat,
daarom mogen onderhandelingen zonder enig gevolg worden afgebroken
● Tweede stadium; waarin men de onderhandelingen in principe mag afbreken, maar niet
zonder hiervoor de kosten die reeds gemaakt zijn door de tegenpartij te vergoeden. Kan
worden vervangen door od en ongerechtvaardigde verrijking (art. 6:162 en 6:212 BW)
● Derde stadium; afbreken is in strijd met redelijkheid en billijkheid. Partij kan in rechte
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Studentxvt. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.