ETHIEK RECHTEN
Thema cursus: Wat is het Goede & hoe wordt het gedefinieerd? (+ de rol vh recht)
è Recht = altijd al gekoppeld aan wat goed & slecht is!
Ethiek & recht, iets te maken met de samenleving van vandaag?
Voorbeelden uit de actualiteit:
- Ethische hackers
- ‘Steeds meer mensen naar voedselbanken’
- ‘Reanimeren van 80plussers is niet zinvol’
à Hier zitten ethische aspecten aan!
Wat is verschil nog tussen de fiscus en de maffia???
Examen
1) Verschillende elementen bij elkaar voegen (argumenteren, formuleren & structureren)
2) Kortere vragen
3) Term, citaat, uitspraak plaatsen in de juiste context
INLEIDING
Wat is ethiek?
< Ethos, -ethisch
§1 TERMINOLOGISCHE VERDUIDELIJKING
1. Etymologische verduidelijking
Zeden Zedelijk Zedelijkheid
Moraal Moreel Moraliteit
Ethos Ethisch Ethiek
à Verschillende betekenissen!
(1) Ethos: woon-/verblijfplaatsen van dieren/mensen
(Iets wat we niet zelf maken, het bestaat voor dat wij bestaan (vb het NL: dit leet men,
maar kan men niet veranderen) è ‘Hangt niet af van mij, stopt niet als ik sterf’)
à Uitbreiding: woning iets waar men kan verblijven
(2) Èthos: gewoonte, zeden, aard, wezen, karakter, gewone handel- en/of denkwijze
(heeft meer te maken met het innerlijke à Innerlijke overtuigingen)
à Verband sociale groep - zijn verblijfplaats - zijn levensgewoonten (vb. gewoonte
à wonen & habitude à habiter)
2. Moraal
,Zeden, moraal & ethos: objectief beschrijfbaar systeem van gedragsregulering m.b.t. wat
goed/slecht, geoorloofd/verboden is bij een individu of een groep
à Neutrale, beschrijvende betekenis à heersende zeden & gebruiken (vb. ethos van
wielrenners)
3. Moraliteit
Zedelijkheid & moraliteit: kwalitatief niveau/gehalte van handelen & handelingsbewust zijn
à Normatieve, evaluatieve betekenis à verwijzen naar zedelijke normen/idealen die in het
handelen al dan niet bereikt worden (à mate vh al dan niet zedelijk zijn)
4. Ethiek
Ethiek = systematische-kritische reflectie over moraal & moraliteit
= Praktische wijsbegeerte: handelt over zedelijke begrippen en gedragingen; over wat goed
& kwaad is = weten omwille vh handelen
à Voorwerp: werkelijkheid zoals ze zou moeten zijn
§2 VORMEN VAN ETHIEK
1) DESCRIPTIEVE ETHIEK (= moraalwetenschap): brengt morele veld in kaart
(diachronisch & synchronisch): probeert te beschrijven wat goed & slecht is
à Wat men terugvindt in menswetenschappen, in films, …
à L. Kohlberg (1 vd vooraanstaande gedragswetenschappers)
‘Hoe evolueert ons denken?’ ‘Is er een evolutie in ons moreel denken?’ ‘Hebben volwassenen
andere visie op wat goed en kwaad is?’ è Empirisch onderbouwde typologie vd morele
ontwikkeling via dilemma-onderzoek (vb. Heinz-dilemma)
*N1: Pre-conventioneel gedrag: gedrag gericht op vermijden van straf
- Regels volgen puur uit gehoorzaamheid tov autoriteiten
- Goed = eigenbelang volgen
*N2: Conventioneel gedrag:
- Goed = verwachtingen van anderen vervullen & loyaal zijn
- Goed = de wetten respecteren & verplichtingen nakomen
*N3: Post conventioneel gedrag: handelen met het oog op maatschappelijke belang (en dus
niet uit schrik voor de straf):
- Zich houden aan onderlinge afspraken & vermeerdering vh nut voor zoveel mogelijk
mensen
- Goed = het volgen van autonoom gekozen, universele rechtvaardigheidsprincipes
Kohlberg: ‘Mannen staan verder dan vrouwen op dat vlak’
à Feministische Kritiek: Giligan
, 2) NORMATIEVE ETHIEK (= moraalfilosofie): filosofische reflectie op het morele, wil een
redelijke verantwoording geven vd normen & fundamenten v/e bep. moraal è
antwoord zoeken op ‘waarom-vraag’
à Vb. ‘Waarom mag men niet liegen?’
o Algemene ethiek: bestudeert normatieve en meta-ethische problemen in hun
algemeenheid, zonder ze toe te spitsen op concrete situaties
è Algemene principes & fundamentele grondslagen voor het menselijke
handelen in het algemeen
Ø Individuele ethiek (= micro ethiek): het menselijk handelen, zijn
legitimerende normen & zijn funderende beginselen worden kritisch
onderzocht voor de mens als individu à seksuele ethiek, morele
verantwoordelijkheid, individueel geweten…
Ø Sociale ethiek (=macro ethiek): menselijke handelen wordt onderzocht
voor de mens als gemeenschapswezen à ethiek vd liefde, arbeid,
vriendschap & ethiek tegenover de natuur, de derde wereld…
o Bijzondere ethiek (= toegepaste ethiek): algemene principes in verband
brengen met bijzondere situaties
3) META-ETHIEK (= tweede-orde-moraalfilosofie): wil geen morele normen funderen en
legitimeren à Analyseert de taal vd normatieve ethiek in haar semantische (vb. wat
is de betekenis van ‘moeten’) & logische (vb. problemen rond de verificatie v/e ethische
uitspraak) aspecten
è Een taal over een (ethische) taal!
è Spellingsregels: men denkt na over de regel die gevormd wordt
A) Semantiek
à betekenis v/e term
B) Logica
Soorten ethiek goed kennen, werd gevraagd op examen!!!
Vb. ‘alle mensen zijn sterfelijk’
à Socrates = mens
è Dus Socrates = sterfelijk
>< theoretische wijsbegeerte: weten om het weten
à Voorwerp: werkelijkheid zoals ze is
Ethische theorieën kunnen we catalogiseren & benoemen o.b.v.:
• De aandacht die ze schenken aan het handelende subject (& zijn intenties)
, § Intentie-/gezindheidsethiek: bij de beoordeling vh ethisch gehalte v/e daad of
persoon mogen alleen de intenties van die persoon in aanmerking genomen
worden
§ Consequentialisme: bij de beoordeling vh ethische gehalte v/e daad mogen
alleen de gevolgen vd daden van die persoon in aanmerking genomen worden
à consequenties
§ Tussenpositie
• De invulling vh object vd handeling
à Object v/e ethische handeling = ‘het Goede’
• ‘Goed-voor-ons’
o ‘Goed-voor-ons’ (subj) à vb. genot
o ‘Goed-voor-ons’ (obj) à vb. deugd & maat houden
• ‘Goed-op-zich’: stelt soort objectieve standaard van goedheid in (moeten we naleven,
ook al voelen we er ons ongelukkig bij) à vb. de plicht tegenover het vaderland
nakomen
è Soort algemene stelregel
Ø Teleologische/Eudaimonistische
Ø Formele deontologische
HOOFDSTUK 1 PROBLEMEN VOOR EEN NORMATIEVE ETHIEK
§1 LEGITIMERINGSCRISIS
1. De paradox voor een actuele ethiek
‘Morele crisis’
≠ louter aantasting van traditionele waarden
≠ ontbreken v/e dergelijke herformulering
We houden ons vast aan wat we al kennen è fundamentalisme
à Legitimeringscrisis
à Paradox van Apel (1922) “eine universale d.h. intersubjektiv gültige Ethik solidarischer
Verantwortung scheint zugleich notwendig und unmöglich zu sein”
= ‘Een universele, dwz intersubjectieve ethiek van solidaire verantwoording schijnt tegelijk
noodzakelijk en onmogelijk te zijn’
è Dergelijke ethiek blijkt noodzakelijk & onmogelijk te zijn!
Hoe meer grip op wereld à hoe meer confrontatie met vragen die wereld omvatten à bv.
het klimaatvraagstuk
Noodzakelijk: voor de eerste maal wordt de mens geconfronteerd met planetaire
verantwoordelijkheid à Een nieuw besef