KLASMANAGEMENT: REGISSEER JE KLAS – THEORIE
Hoofdstuk 1 – Klasmanagement en de relatie met goed lesgeven
Goede klasmanager
= iemand die goed ordeproblemen kan voorkomen
≠ iemand die vlot ordeproblemen kan oplossen
Kerntaak lesgever
= goed lesgeven à minder situaties waar orde verstoort wordt
1. Definitie van klasmanagement (p19)
à verschillende definities
Vb: het treffen van maatregelen en voorzieningen die noodzakelijk zijn om een omgeving in het leven
te roepen én te handhaven waarin onderwijzen én leren kunnen plaatsvinden.
Vb: de deskundigheid van de leraar om leer -en onderwijsactiviteiten zo te organiseren dat de
voorwaarden vervuld zijn om de beoogde doelen en leeruitkomsten bij leerlingen te realiseren
- Taakgerichtheid en gewenst gedrag uitlokken
Aspecten effectief klasmanagement:
- Hoge taakgerichtheid
- Actief leren
- Hoge motivatie
- Positieve (leer)attitude
2. Klasmanagement en taakgerichtheid (p19)
Taakgerichtheid van de leerlingen
= de mate waarin leerlingen openstaan voor het werk dat de leraar hen opgeeft en hiermee aan de
slag gaan (hoge of lage taakgerichtheid)
- de kwaliteit van de door de leraar gecreëerde omgeving meten adhv taakgerichtheid
- taakgerichtheid meten adhv taakgerichte leertijd
Taakgerichte leertijd
= de tijd dat leerlingen op hun werk gericht zijn of daadwerkelijk bezig zijn met door de leraar
opgedragen taken (vb. overleggen met klasgenoot, luisteren naar de leraar, een oefening maken, …)
- 45%-89% à 22-45min in een les
- <-> niet-taakgerichte gedragingen (vb. dagdromen, boeken nemen, niet overleggen met
klasgenoot)
3. Klasmanagement en goed lesgeven (p20)
Goed lesgeven
Regel voor taakgerichtheid en hoog leerrendement uit te lokken à goede medewerking van lln. à
voorkomen van klasmanagementproblemen
- Start met een goede lesvoorbereiding!
o lesinhoud
o hele leeromgeving
o hele didactisch referentiekader
, - lesdoelen en leerinhoud
o duidelijke doelen vooropstellen
o nut en belang leerinhouden benadrukken
o leerstof laten aansluiten bij leefwereld lln. (link met voorkennis en ervaringen)
o zorgen voor coherentie tussen lesonderdelen
o kaderen les in grotere geheel
- keuze en uitvoering van werkvormen
o activerende werkvormen en doe-activiteiten (bv. zelf keuzes laten maken)
o niveau leeractiviteiten aanpassen aan capaciteiten en competenties lln. (niet te
moeilijk, maar uitdagend)
o coöperatief leren en groepswerk
o differentiatie (inspelen op leerbehoeften alle lln.)
o duidelijke instructies, vraagstellingen en opdrachten
o gerichte vraagstelling
- begeleiding door en de stijl van de leraar
o vertrekken van hoge leerverwachtingen lln. + gericht op maximaliseren leerkansen
o succeservaringen realiseren bij lln.
o Effectieve feedback geven (onmiddellijk en informatief)
o Positief klasklimaat creëren
o Positieve leraar-leerling relaties
o Humor en zelf enthousiast zijn
4. Klasmanagement en de grootstedelijke context (p23)
Uitval leerkrachten stad > uitval leerkrachten platteland à stedelijke context wordt als moeilijker
ervaren
Verschillen grootstedelijke context/platteland
- Etnische achtergrond (diversiteit hoger in steden)
- Sociaaleconomische verschillen (kansarmere gezinnen, lagere sociale klassen in steden)
- Andere thuistaal (beheersen minder goed schooltaal in steden)
- Opleidingsniveau van ouders (lager in steden)
- Samenstelling gezin (meer eenoudergezinnen in steden)
- Ouderbetrokkenheid (minder actief betrokken families en gemeenschappen in steden)
- Problematische afwezigheden (meer spijbelgedrag in steden)
- Mobiliteit leerlingen (veranderen meer van school, meer drop-out, schorsing en uitsluiting in
steden)
- Doorstroom (meer naar Buso en minder naar hoger onderwijs in steden)
- Motivatie en schoolresultaten (meer apathie, meer ongeïnteresseerdheid, minder
engagement, lager slaagpercentage, lagere resultaten in steden)
- Verloop van leraren (hoger in steden)
è Op veel kenmerken heeft leraar geen vat à wel inspelen op diversiteit leerlingen
Inspelen op diversiteit
- Goede basiskennis over eigen leefwereld en cultuur van de lln nodig (bijscholing volgen, vragen
stellen aan lln zelf!, literatuur, media,…)
- Inspelen op leernoden
- Actief niet-westerse invalshoeken in lessen integreren à gevoel van erkenning
- Bewust zijn van andere waarden en normen cultuur
, - Als gevoeligheden tussen lln van andere afkomst à behandelen zoals elk ander conflict
- Complimenten geven
- Rechtstreeks naar ouders communiceren en niet via lln als ‘tolk’
Ondersteuning bieden aan leraren in grootstedelijke context
- Leraren geven les om te ‘overleven’, leggen hun ziel niet meer in de les à leerlingen nog
minder geïnteresseerd, meer rebelgedrag à negatieve vicieuze cirkel
5. Basiselementen van doeltreffend klasmanagement (p25)
Klasmanagement
= moeilijk begrip + veel belangrijke factoren die ook op elkaar inspelen (versterken, verzwakken)
- 4 basiselementen doeltreffend klasbeheer
o Controle= leraar weet op elk moment wat er gebeurt in de klas à goede
klasorganisatie, oogcontact, toezicht, reageert, pakt probleemgedrag aan, …
o Tempo= vlotte overgangen tussen lesfasen, voldoende hoog tempo, oog hebben voor
tempoverschillen lln., geen kostbare tijd verliezen, goede lesvoorbereiding, …
o Motivatie= blijvend aandacht van lln. trekken, rekening houden met factoren die
motivatie beïnvloede, …
o Duidelijkheid= expliciteren leerdoelen, duidelijke lesstructuur, duidelijke opdrachten
en instructies, verwachtingen, gedragsregels, duidelijke gezagsverhouding, …
- Controle, tempo en motivatie
o gericht op voorkomen van ordeverstoringen
o gezamenlijke kern: duidelijkheid
, Hoofdstuk 2 – Het ‘ABC’ als uitgangspunt voor het motiveren van leerlingen
Zelfdeterminatietheorie (p29)
Zelfdeterminatietheorie = motivatietheorie die vertrekt vanuit 3 basisbehoeften van mensen.
Inspelen op deze basisbehoeften kunnen motivatie/klasmanagementproblemen voorkomen.
1. Autonomie
2. Betrokkenheid
3. Competentie
Motivatie en demotivatie (p29)
• Motivatie
à Basiselement van doeltreffend klasbeheer (Redant)
à Wat een individu tot een bepaald gedrag leidt
bv: om kennis op te doen, om ouders te plezieren, om veel te weten over, ..
• Demotivatie
à zoeken naar evenwicht tussen schooltaken en buitenschoolse activiteiten wordt vaak door
ouders gezien als demotivatie
à Schools leren en presteren leidt soms ook tot negatieve gevolgen; mislukking, stress,
tijdverlies, .. Negatieve ervaringen beïnvloeden motivatie!
Oorzaken van (de)motivatie (p29)
Motivatie en demotivatie worden gebruikt als label om gedrag te beschrijven.
• Gemotiveerde lln: graag en veel studeren, goede punten,..
• Gedemotiveerde lln: spijbelen, ordeverstoring,..
Dit zegt niets over de manier hoe (de)motivatie tot stand komt. De definiëring is eenzijdig +
probleem wordt door de leerkracht bij de leerling/zijn thuissituatie (kenmerken van persoon) en bij
tendensen in maatschappij gelegd (kenmerken van omgeving). Leerlingen leggen de schuld bij
(autoritaire) leerkrachten.
Motivatie bekeken vanuit interactieperspectief (p30)
Formule van Lewin: B = f(P,E) beschrijft gedrag van mensen
• B: behavior
o bv: opdracht zorgvuldig uitvoeren
o bv: opdracht spreekt totaal niet aan waardoor slechts een klaswerk wordt afgeleverd
• P: person
o bv: persoonlijke interesse in geschiedenis
o bv: geschiedenis is louter iets van namen en data
• E: environment
o bv: geschiedenisleerkracht
(De)motivatie = proces waarin persoonskenmerken (leerling) + kenmerken van de omgeving (klas,
school, thuis, maatschappij) met elkaar interageren.