S O C I A L E P S Y C H O L O GI E
H.1: INLEIDING TOT DE SOCIALE PSYCHOLOGIE
Wat is sociale psychologie?
- Psychologie: de wetenschap van het gedrag en de psychische processen van het individu.
- Sociale psychologie:
de wetenschappelijke studie naar de manier waarop gedachten, gevoelens en gedragingen
van mensen worden beïnvloed door de werkelijke of imaginaire aanwezigheid van andere
mensen. (de gehele sociale situatie)
o Sociale invloed: het effect dat woorden, daden of alleen al de aanwezigheid van
andere mensen hebben op onze gedachten, gevoelens, attitudes of gedrag.
▪ Directe sociale invloed: poging tot overreding (besluit).
▪ Indirecte sociale invloed: door de aanwezigheid & transmissie van culturele
waarden.
o Experiment: kracht van de sociale invloed
▪ Omgekeerd in lift staan, ppn draaien mee
▪ Groepsdruk, sociale context!
Sociale psychologie, wetenschap en gezond verstand
- Basis: empirische methode: op waarneming en/of onderzoek gebaseerde methode voor
het toetsen van hypothesen, systematisch kunnen testen.
o Empirisch onderzoek: experimenten waarin variabelen die bestudeerd worden,
zorgvuldig worden beheerst.
o Sociale psychologie: universele wetten van menselijk gedrag ontdekken.
▪ Crosscultureel onderzoek!
o Hypothese: een als voorlopige waarheid aangenomen maar nog te bewijzen
veronderstelling. Schatting doen op basis van onderbouwde
aannames, formuleren van gefundeerde veronderstellingen.
o Construct: de manier waarop mensen de sociale wereld waarnemen, begrijpen
en interpreteren.
o Determinant: bepalende factor in een ontwikkeling of toestand.
1
, - Voorloper sociale psychologie = filosofie
o Gilbert: wetenschappelijk oz:
▪ Descartes: komt neutraal binnen, dan denken en hierna pas oordelen.
▪ Spinosa: komt binnen, stoort het proces en veel bij het ware hangen
• Experimentcomputer: bolletje op scherm (links of rechts? Met pijl)
o Spinosa had gelijk: mensen zijn goedgelovig
Sociale psychologie en het verschil met verwante disciplines
- Individuele verschillen: die aspecten van de persoonlijkheid die mensen onderscheiden van
anderen.
- Sociologie: verschaft algemene wetten en theorieën over samenlevingen, niet individuen.
- Persoonlijkheidspsychologie: onderzoekt de kenmerken die maken dat individuen uniek zijn
en van elkaar verschillen.
- Sociale psychologie: onderzoekt de psychologische processen die mensen met elkaar
gemeenschappelijk hebben en hen gevoelig maken voor sociale
invloed. Sociaal gedrag = macht die de sociale situatie uitoefent.
(gebied tss sociologie en persoonlijkheidspsychologie)
- Sociale psychologen: analyseniveau van het individu in de context van een sociale situatie.
Psychologische gesteldheid van individuen die hen gevoelig maakt
voor sociale invloeden, analyseren en verklaren van psychologische
processen die de meeste mensen in de wereld gemeen hebben en die
hen gevoelig maakt voor sociale invloeden.
- Effect van persoonlijkheid: [(A1-A2)+(B1-B2)]/2
- Effect van situatie: [(A1-B1)+(A2-B2)]/2
= meestal situatie belangrijker!
Doel van de sociale psychologie
- Identificeren van de universele eigenschappen van de menselijke natuur die ervoor zorgen dat
iedereen gevoelig is voor sociale invloed, onafhankelijk van sociale klasse of cultuur.
2
,De macht van de situatie
- Fundamentele attributiefout:
neiging om de mate waarin iemands gedrag wordt veroorzaakt door de rol van
persoonlijkheidstrekken en andere interne factoren te overschatten en de rol van externe,
situationele factoren te onderschatten.
- Attributie: het toeschrijven van oorzaken aan het eigen of aan andermans gedrag en het
daarmee voorzien van verklaringen.
- Experiment: Liberman, Samuels & Ross
o Onder invloed van de naam van een spel
o Coöperatieve VS compititieve strategie toeschrijven aan studenten
o Naamverandering spel: ‘beursspel’, ‘gemeenschapsspel’
o Naam spel: duidelijke boodschap = sociale norm, hoe spelers geacht waren zich te
gedragen. Dit bleek belangrijker dan de persoonlijkheid.
3
, De macht van de sociale interpretatie
- Sociale situatie:
objectieve eigenschappen van de situatie te bepalen, zoals hoe lonend die situatie is voor
mensen, en vervolgens te kijken naar het gedrag dat door die objectieve eigenschappen
ontstaat. Tweerichtingsverkeer: relatie tussen individuen – situaties.
- Behaviorisme:
stroming in de psychologie die de stelling verdedigt dat men, om menselijk gedrag te kunnen
begrijpen, slechts hoeft te kijken naar de bekrachtigende eigenschappen van de omgeving.
Alle gedrag kan verdedigd worden adhv beloningen en straffen in de omgeving van het
organisme en dat het niet nodig is om subjectieve zaken als denken en voelen bij te
betrekken. Vergaten belang van de manier waarop mensen hun omgeving interpreteren.
Conditionering S-R; basis gedragstherapie
o Skinner
- Gestaltpsychologie:
nadruk op constructen, de manier waarop mensen de sociale situatie interpreteren. Stroming
in de psychologie die het belang benadrukt van het bestuderen van de persoonlijke
(subjectieve) manier waarop een object wordt waargenomen (het gestalt of geheel), ipv het
bestuderen van de manier waarop de objectieve, fysieke eigenschappen van het object zijn
samengevoegd. Het geheel is anders dan de som der delen.
o Kurt Lewin
▪ Grondlegger moderne experimentele sociale psychologie, paste gestalt
principes toe in sociaal gedrag. Gestaltprincipes niet enkel op perceptie van
objecten toe te passen, maar ook op sociale interpretatie. (leger in oorlog,
leider selecteren?)
o Lee Ross
▪ Naïef realisme: de overtuiging dat ieder van ons dingen waarneemt ‘zoals ze
echt zijn’. Eigen gezichtspunt = waarheid, in conflict zijn anderen fout.
▪ Experiment Ross: over vredesvoorstellen van Israëlische onderhandelaars
- Fritz Heider: medeoprichter sociale psychologie. Over het algemeen reageert iemand op
wat hij denkt dat de ander waarneemt, voelt en denkt, als aanvulling op wat
de ander zou kunnen doen.
- Fenomenologie:
filosofische methode (Husserl) die probeert door de geestelijke intuïtieve beschouwing van de
dingen, niet door rationele kennis, de constitutie van de wereld in de geest en het wezen der
dingen te beschrijven.
4