Jasmien Baus
Samenvatting Geschiedenis van het Recht en
Rechtvaardigheid
1. Het Romeinse recht in de oudheid
1.1: Het Romeins recht in de oudheid: koninkrijk en republiek
Wanneer is Rome ontstaan? 3 theorieën:
- 753 v.C.: Romulus en Remus : Volgens de legende vermoordde Romulus
zijn tweelingbroer Remus na een ruzie over de vraag wie van beiden over
de nieuw gestichte stad zou gaan heersen en er zijn naam aan mocht
geven. Aldus werd Romulus de eerste koning van Rome. Hij zou de
naamgever zijn van de stad Rome die werd gebouwd op de
Mons Palatinus.
- 7e Eeuw: Etrusken waren hoger ontwikkeld, meer verstedelijkt en deden
aan handel vestigden zich in Rome want dit was een ideaal terrein
(Tiber handel Zuidelijke kolonies).
Probleem: als we terugtellen pas in de 8e E. ook pas Etrusken vanaf
Tarquinius (ervoor: Latijnen en Sabijnen)
- Meest betrouwbare uitleg is volgens de archeologie: Latijnse en Sabijnse
stammen gaan samenwonen (samensmelten van volksstammen). Er
ontstaat een agrarisch surplus door samenwerking, men kan overschotten
gaan verhandelen & er is meer tijd vrij om nog andere producten te
produceren zorgt voor transitie in 8e eeuw.
Het Romeinse koninkrijk: 753 v.C. – 509 v.C.
Sociaal:
- slechts 1000-5000 inwoners
- autochtone bevolking: latijnen en sabijnen die leven in de vorm van Clans
(gentes) en stammen allemaal af van 1 legendarische stamvader.
- Clanleider (= bestuurt clan) is een soort van alleenheerser
- Gelijkheid is binnen clans zeer belangrijk (eigendom binnen die clans wordt
als collectief beschouwd, maar gelijkheid zwakt steeds af)
- Uiteindelijk maken clanleiders een einde aan het systeem van collectief
eigendom zo ontstaat een standenmaatschappij: patriciërs = the haves
en plebejers = the haves not.
Bestuur:
- Hoofd van Rome: koning is heerser, absolute vorst
aanvankelijk verkozen door volk = alle volwassen vrije mannen die
vergaderden in comitia curiata
Etruskische Tarquinii: verdeel en heers; nieuwe veroveringen worden
aan clanleiders gegeven om hun tevreden te stellen en ze geven steeds
meer burgerrechten aan plebejers zo beiden groepen tevreden gesteld
en zullen meer macht toekennen aan koning
vanaf Tarquinii wordt de koning niet meer verkozen, maar wordt het
koningschap erfelijk
1
, Jasmien Baus
- Koning beschikt over imperium (macht/gezag) = onbeperkt, absolute vorst
politieke macht: uitvoerende tiran
juridische macht: opperrechter: verantwoordelijk voor fas en ius
religieuze macht: opperpriester
militaire macht: opperbevelhebber
- Leges regiae = wetten van de vorst; koning = opperrechter
verantwoordelijkheid fas (= verhouding tussen mensen en goden; soort
kerkelijk recht) en ius (= Romeinse burgerlijk recht = tussen burgers
onderling)
koning had hier nog geen wetgevende functie
koning moest zorgen voor status quo, wetten en gewoonten waren orde
die ingesteld werd door goeden en moest behouden/gerespecteerd worden
niet via wetgeving het gedrag van mensen proberen te veranderen,
bewaren van vrede en juridische ordening is belangrijk
- Comitia curiata: belangrijkste taak = koning verkiezen; verdwijnt zodra het
koningschap erfelijk is geworden door Etrusken
- Senaat = adviesorgaan
senex = oud; oudere wijze mannen die geconsulteerd worden om advies
te geven en die discussiëren met de koning over het bestuur van de stad;
adviezen = senatus consulta; senaat nog niet belangrijk, want alle
imperium bij koning
- Priesters = zeer belangrijk in rechtspraak + questores paricidii: aangesteld
om onderzoek te verrichten wanneer zwaar misdrijf gepleegd is (capital
crimes waar doodstraf opstond)
Recht:
- Rechtsbronnen: bronnen van recht die erkend zijn door overheid, waar je
rechten juridisch kan afdwingen (officieel erkend)
- Kenbronnen: geschiedschrijver, andere literatuur, boeken, werken, men
kan leren hoe het recht eruit zag, wat de inhoud was en het zo
construeren.
- Romeins recht = mos maiorum = zeden en gewoonten die overgeërfd zijn
van de voorouders (ongeschreven; enigen die het gewoonterecht echt
kennen = priesters) mos = gewoonte; maiorum = voorouders uit fas en
ius
- Personaliteitsbeginsel: ius civile; enkel Romeinse burgers kunnen beroep
doen op dat recht (dus geen vreemdelingen)
2
, Jasmien Baus
Einde van het koninkrijk:
- Gebeurde onder Lucius Tarquinius Superbus
- Male parta male dilabuntur: ‘easy come, easy go’
- Senaat en comitia = overtuigd, imperium van koning wordt afgenomen en
hij wordt verbannen.
- Nadat koning Lucius Tarquinius Superbus Rome had verlaten en de
Romeinen de poorten van de stad voor hem hadden gesloten, besloten ze
de gehate koning voor altijd af te zweren. Het Romeinse Koninkrijk was
officieel ten val gebracht en in plaats daarvan riepen de Romeinen de
Romeinse Republiek in het leven. De rebellerende Lucius Junius Brutus en
Lucius Tarquinius Collatinus werden hierbij benoemd tot de eerste consuls
van de Romeinse Republiek. Koning Lucius Tarquinius Superbus deed later
nog een poging - met behulp van de Latijnen - om zijn troon terug te
krijgen maar de felheid waarmee de Romeinen hun pas verworven vrijheid
verdedigden was ongekend. Nadat hij zijn zoon al had zien sneuvelen in de
strijd besloot hij om het bijltje er bij neer te gooien en hij vluchtte naar
Cumae, waar hij enige tijd later overleed.
(vroege) Republiek: anno 509 v.C.
- Territoriaal: Rome zeer klein, maar toch al nieuwe bestuurlijke organisaties
Start van de Res publica:
- Oude comitia vervangen door 2 nieuwe comitiae:
comitia centuriatia < patriciërs (belangrijkste)
functies: verkiezen consuls en hoogste magistraten (praetoren,
censoren,..)
samensteling: ingedeeld in 193 centuriën obv oude legerafdelingen,
die zijn onderling verdeeld over 5 bezitsklaassen (senaat en ridders
98/113) en 1 klasse van bezitslozen minderheid = rijken en deze
bezitten over de meerderhied van het aantal stemmen plebejers
hebben nog altijd niets te zeggen
comitia tributa: verkiezen van lagere magistraten
Romeinen verdeeld over 35 stammen waartoe ze vroeger
behoorden
Aantal stemmen verdeeld obv waartoe men behoort (dus niet obv
rijkdom)
Zij vaardigen wetten (leges) uit en zijn de enige wetgever binnen
republiek want koning is niet meer bevoegd (moeten wetten
voorleggen aan senaat)
Eerst ter goedkeuring (dus achteraf) voorgelegd aan senaat
Na 393 n.C.: omgekeerde procedure: wetsvoorstellen eerst aan
senaat voorgelegd, daarna gestemd in comitia
Macht van senaat neemt constant toe, ten nadele van andere
instellingen
- Opperbevelhebber, uvm en opprrechter blijven als functie voor de consuls
- Religie bij pontifex maximus (exclusief verantwoordelijk voor fas)
3
, Jasmien Baus
- Senaat: vooral adviesorgaan, steeds meer bepalend (in het dagelijks
bestuur, staatsfinanciën en buitenlandse politiek) ten tijde van de
republiek
Wordt net zo machtig als comitiae want enige instelling die permanent
is en net klein genoeg om goed te werken, andere instellingen veel te
veel wisselingen om een permanent beleid te kunnen voeren
Senaat kan hele bestuursorganisatie afschaffen en dictatuur
organiseren ten tijde van crisis = 2x gebeurd onder Sulla en Julius
Caesar
Dictatuur onder de Res publica:
! sociale tegenstelling tussen patriciërs en plebejers blijft bestaan !
Deze wordt groter door de toenemende macht van de senaat en de
afnemende macht van comitiae
Sociale tegenstelling veroorzaakt spanningen die op hun beurt
organisatie van bestuur zullen wijzigen:
Plebejers = meerderheid vs. patriciërs = minderheid
Plebejers gaan strijd voeren voor politieke ontvoogding van
plebejische meerderheid
Plebejers gaan beleid voeren voor meer inspraak
Ze krijgen geen inspraak dus trekken weg uit stad
Secessie = wegtrekken uit stad zal leiden tot erkennen van 2
volkstribunen en consilium plebis
494-471 v.C.:
- Concilium plebis = volksraad vergadering kwam al tijdens de secessie,
maar nu ook officieel erkend als bestuur instelling door Romeins bestuur
Functie: volksraad kan zelf wetten maken: plebiscieten = gelden
enkel voor plebejers
- 2 volkstribunen = 2 voorzitters volksraad = gecreëerde ambt
Politieke ontvoogding hier
Zeer machtige functies wan vetorecht tegen alle beslissingen van
overige raden en magistraten die zij ongunstig achtten voor plebejers
Status sacro sanctus: onschendbaar beslissingen van volkstribunen
mogen niet betwist worden (indien wel gedaan: doodstraf)
4