Samenvatting inleiding tot de Microeconomie VUB, het is gebasseerd op het boek Economics (Mankiw and Taylor), vijfde editie en op de hoorcolleges.
Examen 14/20
Inleiding in de micro-economie
1 HT 3: THE MARKET FORCES OF SUPPLY AND DEMAND
Dit hoofdstuk vertelt ons over de theorie van supply (aanbod) en demand (vraag). Het vertelt ons hoe
kopers en verkopers omgaan met elkaar en toont ons dat prijs een signaal is van zowel kopers als
verkopers om helpen beslissingen te maken. Het marketmodel is gebaseerd op vraag en aanbod en een
aantal veronderstellingen
1.1 De veronderstellingen van het competitieve marktmodel
Een markt = een groep van kopers en verkopers van een bepaald goed. 1 van de fundamentele
uitkomsten van het marktmodel is dat als de aannames kloppen, de resulterende allocatie van middelen
efficiënt zal zijn. Dit betekent dat de prijs die kopers betalen voor goederen op de markt een
weerspiegeling is van de waarde die ze krijgen door het verwerven van deze goederen en dat de prijs
een weerspiegeling is van de kost van het product met een stukje winst. DUS als zowel kopers als
verkopers de grootste voordelen en kleinste kosten hebben dan heeft de samenleving het grootst
mogelijk welzijn.
Competitief Marktmodel is gebaseerd op de volgende veronderstellingen:
1) Er zijn veel kopers en verkopers op de markt
2) Geen enkele koper of verkoper is groot genoeg of heeft de kracht om de prijs te veranderen
3) Er is vrijheid om de markt te betreden en te verlaten
4) De geproduceerde goederen zijn homogeen = identiek
5) Kopers en verkopers houden enkel rekening met hun eigen positie in de markt
6) Er zijn duidelijk omschreven eigendomsrechten die zegen dat producenten en consumenten bij
het nemen van beslissingen alle kosten en baten in overweging nemen
1.1.1 Competitieve markten
Competitie bestaat als 2 of meer bedrijven rivalen zijn en vechten om klanten
Competitive market = perfect competition = een markt waarin veel kopers en verkopers zijn en die elk
een verwaarloosbare invloed hebben op de marktprijs
De producten zijn allemaal identiek dus als de verkoper minder vraagt dan gaat de prijs dalen
meer klanten gaan zijn product willen kopen, als de verkoper meer vraagt de kopers zullen
ergens anders gaan kopen
De consumenten hebben geen grote invloed op de prijs want ze kopen maar een relatief kleine
eenheid van alle producten in de markt
Kopers en verkopers maken hun eigen beslissingen, los van elkaar
Geen nood aan reclame want alle kopers en verkopers bekijken alle kosten en voordelen
(inclusief die dat een 3 de partij beïnvloeden) (bv. Producenten zullen de kosten van de
samenleving door de afvalstoffen die ze creëren bekijken)
1
,1.2 Demand = vraag
1.2.1 De vraagcurve: de relatie tussen de gevraagde prijs en de gevraagde
hoeveelheid
De gevraagde hoeveelheid = de hoeveelheid van een product dat kopers willen en kunnen kopen op
verschillende prijzen
Law of demand = wet van de vraag= de gevraagde hoeveelheid daalt wanneer de prijs van een goed stijgt
Veel dingen bepalen de vraag naar een goed maar de prijs is het belangrijkste
De vraag heeft een inverse relatie met de prijs
Demand schedule = een tabel dat de relatie tussen de prijs van een goed en de gevraagde hoeveelheid
weergeeft
Demand curve = de grafiek van de relatie tussen de prijs van een goed en de gevraagde hoeveelheid
p=a–b*q
1.2.2 Beweging langs de vraagcurve
= een verandering in de prijs
2 redenen:
- THE INCOME EFFECT = als we veronderstellen dat het inkomen gelijk blijft, dan betekent het als
te prijs zakt, kunnen we meer producten kopen
- THE SUBSTITUTION EFFECT = als het product goedkoper is als een gelijkaardig product (bv melk
en fruitsap) zullen ze het duurdere product vervangen door het goedkopere product
1.2.3 Markt vraag VS individuele vraag
De markt vraag = de som van alle individuele vragen horizontaal optellen
2
,1.2.4 Shift in de vraagcurve
Als een andere factor dan prijs de vraag beïnvloedt dan shift de vraagcurve
Vb. van factoren die de vraag beïnvloeden:
- Y = inkomen
- T = voorkeuren/ smaken
- PLS = niveau en structuur bevolking
- A = reclame
- E = verwachtingen
- P1 = bv de prijs van een ander gelijkaardig goed
- PRICES OF OTHER RELATED GOODS:
o Substituten: 2 goederen waarvoor als de prijs van de ene stijgt, de vraag van de andere
gaat stijgen (en omgekeerd)
o Complementen: 2 goederen waarvoor als de prijs van de ene stijgt, de vraag naar de
andere gaat dalen (en omgekeerd)
- INKOMEN:
o Normaal goed = een goed dat je meer gaat kopen als je inkomen stijgt en minder gaat
kopen als je inkomen weer daalt
o Inferieur goed = een goed dat je minder gaat kopen als je inkomen stijgt en meer gaat
kopen als je inkomen weer daalt
- SMAAK:
o Als je een product leuk/ lekker/ … vindt dan ga je er meer van kopen
- NIVEAU EN STRUCTUUR VAN DE POPULATIE:
o Hoe meer kopers er zijn hoe meer de vraag gaat zijn DUS een grote populatie
betekent meer vraag
o Als je veel oudere mensen in je populatie hebt ga je meer producten voor ouderen
verkopen
- RECLAME:
o Als je goeie reclame voert zal de vraag naar een product groter zijn
- VERWACHTINGEN VAN DE KOPERS: Verwachtingen van de toekomst kunnen de vraag
veranderen. (bv. Als er aangekondigd wordt dat een product duur is gaat de vraag naar dat
product daarvoor groter zijn
3
, 1.3 Aanbod = supply
1.3.1 De aanbodscurve: relatie tussen aangeboden prijs en aangeboden
hoeveelheid
De aangeboden hoeveelheid = de hoeveelheid van een product dat verkopers bereidt zijn te verkopen
voor verschillende prijzen
Law of supply = wet van het aanbod = aangeboden hoeveelheid stijgt als de prijs stijgt
Supply schedule = een tabel dat de relatie tussen de prijs van een goed en de aangeboden hoeveelheid
weergeeft
Supply curve = een grafiek dat de relatie tussen de prijs van een goed en de aangeboden hoeveelheid
weergeeft
p=a+b*q
1.3.2 Beweging langs de aanbodscurve
Als de prijs verandert is er een verandering langs de aanbodscurve
1.3.3 Markt aanbod vs individueel aanbod
Het individuele aanbod = hoeveel een producent bereid is te verkopen bij verschillende prijzen
Het marktaanbod = hoeveel alle producenten samen bereidt zijn te verkopen bij verschillende prijzen
Marktaanbod wordt verkregen door de horizontale sommatie van de individuele aanbodscurve
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur niekecasteels. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.