Communicatiewetenschappen 1
Deel 1 – Ontwikkeling en afbakening van de discipline
en de theoretische grondslagen
Hoofdstuk 2 – Prolegomena
1. Paradigmatische strijd en theoretische diversiteit in de
communicatiewetenschappen
Het paradigmabegrip
Paradigma en paradigmawissel
- Wetenschapsfilosoof Kuhn stelt dat wetenschap niet geleidelijk evolueert, maar door
paradigmawissels
o Zie ppt en notities voor de uitleg van paradigmawissels
Bv. Voor Copernicus dacht men dat de aarde het centrum van de kosmos was,
toen kwam Copernicus dat de zon het centrum was, deze nieuwe theorie bracht
andere vragen en theorieën met zich mee, het paradigma dat aarde het centrum
is, werd volledig vervangen
o Paradigma’s kunnen volgens Kuhn niet naast elkaar bestaan
- Paradigma = een samenhangend stelsel van modellen en theorieën dat een kader biedt waarin
de werkelijkheid geanalyseerd wordt
Paradigma’s in de sociale wetenschappen
- Kuhns ideeën eerder van toepassing in de exacte wetenschappen
- Op sociaalwetenschappelijk domein refereren paradigma’s naar de achterliggende en
richtinggevende wereldbeschouwing van een bepaalde onderzoeksgemeenschap
- Bij sociale wetenschappen kunnen paradigma’s naast elkaar bestaan, maar vaak is er sprake van
een dominant paradigma
Paradigma’s in de communicatiewetenschappen
Het dominante mainstreamparadigma
- Ontwikkelt zich met de institutionalisering van de communicatiewetenschappen na WOII in de VS
o Achterliggende mens- en maatschappijbeeld is grotendeels liberaal-pluralistisch
Vrijheid van individuen
Belangenvertegenwoordiging van allen
- Machtige massamedia kunnen een bijdrage leveren aan de opbouw van de ‘goede’ samenleving
- Verschillende stromingen aanwezig
o Functionalistische benadering
Media kunnen beschouwd worden als essentieel in de uitoefening van
verschillende functies die bijdragen aan een positieve samenleving
o Behaviouristische psychologie
Modellen worden uitgetekend om de directe effecten van media beter te
begrijpen (= stimulus-responsdenken)
o Methodologisch vlak
Wetenschap moet gericht zijn op het opbouwen van generaliseerbare en
betrouwbare kennis d.m.v. kwantitatieve methoden
1
,- Mainstreamparadigma beheerst nog altijd de communicatiewetenschappen op mondiaal niveau
- VS blijft het epicentrum van de communicatiewetenschappelijke discipline
Kritieken en het alternatieve kritische paradigma
- In het mainstreamparadigma wordt het communicatieproces te simplistisch voorgesteld
- Alternatieve kritische paradigma vertrekt vanuit een ander mens- en maatschappijbeeld
o nl. de kapitalistische economische organisatie
- Ziet massacommunicatie als een manipulatief en onderdrukkend proces
- Notie van ideologie staat centraal
o Peilen naar ideologie in mediaboodschappen door kwalitatief onderzoek
Communicatiewetenschappelijke theorievorming
- In een paradigma kunnen verschillende theorieën of zelfs theoretische scholen ondergebracht
worden
o De Frankfurter Schule, Chicago School, Colombia School, Toronto School…
De notie theorie
- Via theorie worden concepten in het leven geroepen die betekenis geven aan processen en
gebeurtenissen in de sociale wereld
- Theorie draagt bij aan het bewaren van afstand en abstractie ter ondersteuning van de analyse
van complexe problematieken
- Theorie draagt bij aan het opnemen van een kritisch-normatieve positie
- Theoretische reflectie is nuttig om onzichtbare of vanzelfsprekende processen… bloot te leggen
en te doorprikken
- Theorie is een instrument om actoren, factoren, processen en de relaties daartussen in kaart te
brengen en te classificeren
Classificeren van theorievorming
- Actie vs. Structuur
o Handelt het individu op basis van eigen acties of handelt het binnen een vastgelegde
structuur?
o Actie = mensen zijn actieve agenten die onderlinge relaties onderhouden en omliggende
structuren opbouwen
Vrijheid, keuze, vrije wil
o Structuur = individuen handelen binnen een vastgelegde structuur
Familie, kerk, staat… leggen via processen als machtsuitoefening, sociale druk en
publieke opinie beperkingen op aan de actieradius van het individu
- Consensus vs. Conflict
o Hoe veranderen maatschappijen?
o Consensus = sociale verandering gebeurt als gevolg van voortdurende groei en integratie
o Conflict = evolutie manifesteert zich schoksgewijs
- Materie vs. Geest
o Wat kan en moet de wetenschap beschouwen of onderzoeken?
o Materie = leggen de nadruk op feiten, objectief en waardevrij onderzoek
o Geest = focussen op waarden, interpretaties
Kan onderverdeeld worden in idealistische en constructionistische theorieën
Idealistisch = beschouwen de sociale wereld als intersubjectief en
cultureel
2
, o Vanuit bewustzijn, betekenis en waarden en acties van leden
Constructionistisch = beschouwen de sociale realiteit als een historische
en reflexieve constructie
o Vanuit een systeem van betekenisgeving en kennis
2. Centrale thema’s in de communicatiewetenschappen
Macht
- De media zijn verbonden aan politieke en economische machtscentra om 4 redenen
o Media hebben een bepaalde economische kostprijs en waarde
o Massamedia worden beschouwd als sterke machtsinstrumenten
o Media is niet op een gelijke manier voorradig voor individuen en groepen
o Media vormen het onderwerp van politieke, economische en juridische regulering en
disciplinering
- Machtsconcept is complex
o Macht wijst op het kunnen realiseren van bepaalde doelstellingen
- 2 modellen ten aanzien van de relatie tussen media en maatschappij
- Dominante media
o Media zijn in handen van machtige groepen en instellingen
o Publiek is beperkt in zijn mogelijkheden
o Kritieken of alternatieve ideeën over maatschappelijke organisaties komen niet aan bod
o Kijkers, luisteraars en lezers zijn passief en aanvaarden het verzonden mens- en
wereldbeeld
- Pluralistische media
o Geen overheersende machtselite
o Publiek is actiever en doorzien de mediaboodschappen
o Verschillende visies en meningen komen aan bod die met elkaar in competitie treden
Zie ppt voor tabel
Sociale integratie en identiteit
- Verschillende perspectieven op de relatie tussen media en sociale integratie / identiteit
- Centrifugale effecten -> wanneer media bijdragen aan sociale verandering, vrijheid,
individualisme en fragmentatie
- Centripetale effecten -> associëren met eenheid, orde, cohesie en integratie
- Kwadrant 1 – optimistische visie op centrifugale effecten
o Het fragmenterende karakter van media is positief
o Media dragen bij tot de verspreiding van informatie, kennis en meningen
o Stimuleren vrijheid, diversiteit, verandering, modernisering en mobiliteit
o Bv. mogelijkheden van internet dat ‘blik op de wereld’ biedt
- Kwadrant 2 – optimistische visie op centripetale effecten
o Unificerende karakter van media is positief
o Media brengen mensen bij elkaar en bieden mogelijkheden voor integratie en solidariteit
o Media zijn tools om ergens bij te horen, de eigen identiteit op te bouwen
o Bv. Music for life of Rodeneuzendag
- Kwadrant 3 – pessimistische visie op centrifugale effecten
o Het fragmenterende karakter van media is negatief
3
, o Media en mediagebruik leiden tot verlies van normen, van geloof, van identiteit
o Mensen verliezen voeling en contact met de medemens
o Bv. internetgebruik, we zitten meer achter pc dan dat we buitenkomen
- Kwadrant 4 – pessimistische visie op centripetale effecten
o Unificerende karakter van media is negatief
o Sprake van dominantie en een kwalijke uniformiteit
o Media zijn in handen van enkelingen
o Bv. dominantie van Berlusconi of Hollywood
Sociale verandering en de dubbele dimensie van media
- Veel hangt af van het achterliggende mens- en maatschappijbeeld
- Media en communicatieprocessen zijn erg complex en hun relatie tot de samenleving en
maatschappelijke verandering ambivalent
- Media zijn enerzijds een industrie met materiële kenmerken
- Anderzijds vormen de media een speciale industrie omdat de producten die media voortbrengen
niet per se materieel zijn
o Media produceren symbolen en betekenissen
- Rosengren ontwikkelde een typologie
o Typologie is nuttig om verschillende theoretische stromingen te classificeren
o Bestaat uit 2 vragen waarop ja of nee te antwoorden is
Zijn het maatschappelijke systemen of structuren die de cultuur bepalen?
Is het de cultuur die overige maatschappelijke systemen of structuren bepaalt?
o Vraag 1 ‘ja’ & vraag 2 ‘nee’ (= materialisme)
Media zijn een onderdeel van de sociale structuur en cultuur
Mediaboodschappen zijn afhankelijk van en bepaald door de heersende
economische structuur
o Vraag 1 ‘nee’ & vraag 2 ‘ja’ (= idealisme)
Media hebben potentieel om effecten teweeg te brengen
Mediavormen- en technologieën zijn de drijvende kracht achter
maatschappelijke verandering
Bv. positief = programma Basta (afschaffing belspelletjes)
Bv. negatief = Rwandese radiostation (riep op tot moord)
o Vraag 1 ‘ja’ & vraag 2 ‘ja’ (= interdependentie)
Media en maatschappij staan voortdurend in interactie en zijn wederzijds
beïnvloedend
Media reflecteren en vormen maatschappelijke structuren en verandering
Bv. politici die afhankelijk zijn van journalisten en omgekeerd
o Vraag 1 ‘nee’ & vraag 2 ‘nee’ (= autonomie)
Vraagtekens geplaatst bij determinerende krachten in de relatie tussen media en
maatschappij
Bv. Amerika en Verenigd Koninkrijk enorme verschillen
Ruimte en tijd
- Symbolische communicatie kan onze ervaringen en onze kijk op de wereld verbreden
- Communicatie is niet meer per se gebonden aan een bepaald territorium
4