School en pedagogische psychologie
Leerproblemen is een overkoepelend term voor leerstoornissen en leermoeilijkheden
Onderwijs in Vlaanderen vroeger en nu
- geen schoolplicht, wel leerplicht van 5 tot 18 jaar
Gesubsidieerd :
Het gemeenschapsonderwijs (GO)
Het officieel gesubsidieerd onderwijs (OGO)
Het gesubsidieerd vrij onderwijs (VGO)
Niet gesubsidieerd
Methodescholen (Steiner, Freinet, Montessori)
Gewoon onderwijs
Buitengewoon kleuter/lager onderwijs
Type basisaanbod: voor kinderen met specifieke behoeften bv: leerstoornis,
licht mentale beperking (type 1 en type 8 te samen)
Type 2: voor kinderen met verstandelijke beperking bv: diep mentale
verstandelijke beperk
Type 3: emotionele of gedragsstoornissen bv: adhd, odd, cc
Type 4: motorische beperking
Type 5: ziekenhuis, preventorium of residentiële setting bv:
ziekenhuiskinderen
Type 6: visuele beperking
Type 7: auditieve beperking of een spraak- of taalstoornis
Type 9: kinderen met een autismespectrumstoornis
Opleidingsvormen
OV 1: licht -> levenslange ondersteuning
OV 2: dieper -> beschermde werkveld
OV 3: gedrag en emotioneel stoornis -> werkveld
OV 4: cognitieve capaciteiten even hoog (gelijk aan ASO niveau) bv: autisme,
type 3 -> kan naar hoger onderwijs
GOK – geïntegreerd onderwijs
OKAN – voor anderstaligen
ION – een persoon ondersteunt student in klas qua taal
, GON – jongeren die BUSO naar BSO gingen, hadden een ondersteuning ( wordt
niet meer gebruikt)
ONDERSTEUNINGSMODDEL – leerkrachten worden ondersteund zodat kind
niet apart uit klas wordt gehaald voor ondersteuning
Geen ASO,BSO,TSO niet meer – iedereen krijgt de basis vakken en daarna kiezen ze
extra wat ze willen volgen
• BuSO binnen de modernisering
• Opleidingsvorm (OV) 1 en 2 buiten de ordening
• Opleidingsvorm (OV) inwerkingtreding vanaf 1 september 2020 te beginnen
met observatiefase
• Opleidingsvorm (OV) 4 = bepalingen wal samen gewoon voltijds SO omdat ze
gelijk niveau zijn
Internationale invloeden op het onderwijs in Vlaanderen
Interculturele achtergrond
De stijgende etnische diversiteit in de schoolbanken heeft de beleidsmakers niet koud
gelaten. In België zijn er sinds jaren ‘70 beleidsinstrumenten ingezet die betrekking
hebben op:
1. Onderwijsfinanciering
Financiële gewichtenregeling waarbij scholen extra financiële middelen krijgen op
basis van de sociale en etnische samenstelling van de leerlingengroep Gelijke
Onderwijskansen (GOK)-decreet van 2002
= school kreeg extra geld/middelen als kind zijn oma niet in België was geboren, nu
kijken ze naar de diploma van de moeder
2. Schoolsamenstelling
In 1993 werd in Vlaanderen de zogenaamde non-discriminatie-verklaring getekend
die inhield dat de onderwijskoepels zich zouden inzetten voor een betere spreiding
,van gekleurde leerlingen. Daarna heeft men de zogenaamde ‘dubbele
contingentering’ ingevoerd.
Dubbele contingentering = scholen voorrang moeten verlenen aan:
- Indicatorleerlingen
- niet-indicatorleerlingen
Blanke kinderen mogen geen voorhang krijgen boven zwarte kinderen -> nu beslist
computer
Doelstelling: sociale mix in de scholen te versterken en segregatie te vermijden
3. Intercultureel/Multicultureel onderwijs - ICO
- een belangrijk middel om interculturele tolerantie te kweken bij de leerlingen en om
ze voor te bereiden op een etnisch diverse samenleving
- onderwijsprestaties van gekleurde leerlingen te verbeteren, door een betere
betrokkenheid bij het onderwijs te realiseren.
- aandacht voor ICO grotendeels naar de achtergrond schuift en steeds meer
vervangen wordt door ‘burgerschapsonderwijs’= leren omgaan met conflicten,
democratie,…
4. Talige diversiteit
- Nederlandse taal een voorwaarde is voor goede onderwijsprestaties en succes op
de arbeidsmarkt
-moedertalen van anderstalige leerlingen niet worden uitgesloten, maar als een
onderdeel van het curriculum opgenomen worden
-‘Onderwijs in Eigen Taal en Cultuur’ (OETC) genoemd.
- niet kinderen laten leren in de taal die ze best kunnen? Moedertaal gebruiken op
speelplaats?
- zelfde taal sprekende kinderen elkaar helpen en vertalen
Sociale ongelijkheid (PISA 2012)
- de verschillen tussen sterke en zwakke leerlingen in wiskunde vrij groot waren uit
- voor leerlingen met een migratieachtergrond
- meerdere onderzoeken (PISA en TIMSS) tonen aan dat in Vlaanderen de socio-
economische status een impact heeft op schoolse prestaties
- een belangrijk aspect in de realisatie in het verkleinen van sociale ongelijkheid is de
mate waarin kinderen vanaf heel jonge leeftijd deelnemen aan het kleuteronderwijs.
2017 – 2018 overgang naar lager onderwijs – leeftijd 5 jaar en minstens 290 halve
dagen aanwezig zijn in een erkende Nederlandstalige kleuterschool
,De invloed van vroege- vs. late studiekeuze (of
‘tracking’)
- onderwijssysteem met vroege studiekeuze is slecht, omdat daardoor kinderen
teveel kiezen in functie van hun sociale klasse, en te weinig in functie van hun echte
talenten
Structuurhervorming studiekeuze verschoven naar 2 de graad ipv 1ste graad om
school moeheid te vermijden. Ze waren te jong om een keuze te maken
Schoolmoeheid = deeltijds
- dveelheid aan verplichte vakken, die deel uitmaken van een bepaalde richting, is
één van de belangrijkste oorzaken voor de grote schooluitval in ons land. Eén op acht
leerlingen verlaat zijn school immers zonder diploma.
Sinds schooljaar 2016-2017 Duaal leren/Deeltijds - scholen en Syntra-lesplaatsen in
het voltijds secundair onderwijs
Zittenblijvers en zorgleerlingen
- het gaat hierbij vooral om anderstalige en kansarme leerlingen.
2015 – 2016 M-decreet = meer kinderen in het gewoon onderwijs, dus: minder
leerlingen in het buitengewoon onderwijs.
De lerarenopleiding
Ondanks het hogere aantal inschrijvingen van studenten in onderwijsopleidingen ten
opzichte van het EU- en OESO-gemiddelde, kent België een tekort aan
gekwalificeerde leerkrachten.
Hervorming van lerarenopleiding
1) toelatingsproef voor studenten, met een proefproject
2) het invoeren van een specifieke educatieve master
3) lerarenopleidingen kunnen nog uitsluitend door instellingen voor hoger
onderwijs worden georganiseerd
4) het verplicht aanbieden van trajecten voor volwassen zij-instromers die leraar
willen worden
M-decreet
Werken in een zorgcontinum: zoveel mogelijk hulp bieden in verschillende stappen
voor ze naar Buso wordt gestuurd
Fase 0 : Brede basiszorg – bij elk school is het anders maar
is voor alle leerlingen bv: school koopt hoofdtelefoons,
laptops, timers,…
- autistisch kind kan van voor zitten, krijgt koptelefoon
,Fase 1: Verhoogde zorg – als brede basiszorg niet werkt/niet genoeg is,
ondersteuning van CLB, leerkracht beslist
- autistisch kind zit van voor maar heeft last van bewegingen rond hem – gaat met
zijn rug zitten
Fase 2: Uitbreiding van zorg - wordt hulp gevraagd van CLB, maatregels wordt
genomen, wat is mogelijk nog; gesprek met ouders
Fase 3: IAC – individueel aangepast curriculum
- wiskunde uit de curriculum halen, zal ook niet op zijn diploma staan
- vertraagde tempo: 1ste leerjaar in 2 jaar doen
- als LAATSTE stap naar BUSO (maar als ouders het niet willen, school kan het niet
weigeren)
Alle stappen doorgaan voordat kind BUSO moet, enkel met geldig reden kan een kind
afgewezen worden bv: kind met rolstoel in een school waar er geen lift is
Oefeningen:
Tim wordt gepest. De juf heeft is met de hele klas naar een voorstelling rond pesten
geweest (kan zijn als idee van clb) en heeft een gesprek gehad met Pieter (hij pest
Tim). Maar het baat niet. Tijdens de klassenraad wordt beslist om dit te bespreken
met CLB. In welke fase van het zorgcontinuüm zitten we nu?
- Fase2: uitbreiding van de zorg - juf heeft alle stappen al gezet en heeft het gevoel
dat het heeft niet geholpen en heeft ook al met Pieter gepraat -> juf heeft regie uit
handen aan CLB
Het decreet integrale jeugdhulp
, • MDT (multidisciplinair team)
• IJH (integrale jeugdhulp)
• OCJ (ondersteuningscentrum Jeugdzorg)
• VK (vertrouwenscentrum Kindermishandeling)
• SDJ (sociale dienst gerechtelijke jeugdbijstand)
• CAP (centraal informatie- en aanmeldpunt gemeenschapsinstellingen)
• IRPC (intersectorale regionale prioriteitencommissie)
• VAPH (Vlaams agentschap voor personen met een handicap)
• Jongerenwelzijn
• K&G (Kind en gezin)
• AWW met de CIG (algemeen welzijnswerk en centra voor integrale gezinszorg)
• CGG (centra geestelijke gezondheidszorg)
• CLB (centrum voor leerlingenbegeleiding)
Rechtstreekse toegankelijke jeugdhulp: iedereen kan er naar toe zoals naar huisarts,
CLB,..
Bv: Mama komt naar CLB toe: Ik heb het gevoel dat ik mijn zoon ga pijn doen ->
hierna gaat CLB contact opnemen met een NRTJ
Niet rechtstreekse toegankelijke jeugdhulp: via CLB, school, psycholoog,
instellingspersoneel,
Bv:
- Van jeugdrechter naar gemeenschapsinstelling (MOL): kind pleegt misdaad
- Psycholoog belt politie omdat kind zonder ouders al 3 dagen niet naar school was en
vriendinnen maakten zorgen
- Kind die terug komt in instelling met blauwe plekken, VK wordt gebeld om
onderzoek te doen
- Kind met blauwe plekken op school, CLB stelt de vraag om dossier te bekijken bij
OCJ,VK