PRODUCTIE
Les 1; 23/09/2020
Veel tendensen:
PREPRESS (tekstinvoer, beeldinvoer, tekst-en beeldverwerking & opmaak
= DTP = desk top publishing. Gemaakt in 1983 door Apple, Adobe, Albus
Tekst- en beelduitvoer
PRESS (inkt/toner + papier)
AFTER PRESS > boek binden, lijmen, etc
Digitalisering = democratisering > alles gaat veel sneller, is makkelijker in gebruik en kan
door iedereen gebruikt worden.
Gepersonaliseerd drukwerk:
Met een drukpers druk je 1 plaat af op alle producten. Gepersonaliseerde producten gaan
dus niet, denk aan bv de Nutella potjes met een naam op.
Good enough quality:
Je kan simpel beginnen, maar spice it up en het wordt een groot succes.
First distribute, then print:
Bij de krant = eerst drukken, dan verspreiden.
Er zijn ook soorten informatie die je eerst verspreidt, dan drukt. Denk aan bv iets posten op
Canvas, en de student print dit later af.
TRENDS:
Korte doorlooptijden;
1) Same day printing. Alles is nu heel snel en kan geprint worden in 2min.
2) Web-2-Print: je stuurt je eigen informatie door naar de drukker, de dag erna kan je
om je prints.
3) Transactioneel drukken: Je staat bij de supermarkt en koopt je dingen, daarna wordt
er een ticketje gedrukt, als resultaat op je aankoop.
à White space marketing: je zit aangesloten bij X-ziekenkas. Je krijgt je jaarlijkse
rekening doorgestuurd. Zij weten dat je bv 2 kindjes hebt. Zij gaan in de witte ruimte
van je jaarlijkse rekening daarom reclame maken voor zomerkampen.
4) Duurzaam drukken
Structurele veranderingen:
1) Crossmediaal portaal: je krijgt een link naar iets op het internet. Bijvoorbeeld QR-
code & Snap tags.
2) Augmented Reality (AR) – Layar: een soort van Shazam maar met foto’s. Bij Shazam
scan je de muziek en word je naar het juiste nummer gestuurd. Bij Layar scan je een
foto en word je naar de juiste reclame gestuurd.
,In de drukwereld is er enorm veel disruptie. Er is veel concurrentie op de markt.
Grafimedia: grafische elementen op verschillende mediakanalen
Bv advertentie Coca-Cola op magazine, tram, bioscoop, radio en tv.
DRUKKEN OF PRINTEN ? EEN SWOT-ANALYSE
Traditioneel drukken: (met een drukpers)
STERKTES:
- Hele hoge en tastbare kwaliteit
- Geautomatiseerde productie
- Zeer veel expertise beschikbaar
- Overal en offline beschikbaar
ZWAKTES
- Traag en duur productieproces
- Alleen rendabel als massamedium (Er kruipt heel veel tijd in het platen maken van de
drukpers, je zal dit niet doen voor 5 stuks te printen, je zal dit doen voor duizenden
druks want die platen zijn veel te duur. )
- Geen updaten mogelijk; in de Encyclopedie staan niet meer actuele dingen bv nog de
vorige koning.
- Complexe opslag en logistiek; alle kranten zijn vannacht gedrukt en moeten nog
verstuurd worden doorheen heel belgie.
- Lineaire navigatie; je kan wel een inhoudsopgave maken en dan zien welke pagina je
moet hebben. Online kan je gewoon op ne knop duwen en ge zijt er direct.
- Beperkt zich tot small en medium formats. Je kan een gigantische poster niet door de
drukpers laten drukken. Een drukpers kan maar zo groot zijn als een half whitebord.
Digitale druk:
STERKTES
- Just-in-time; je moet maar genoeg drukken als je nodig hebt, anders krijg je teveel stock.
- printing on demand;
- short run printing/versioning; kleine oplages drukken (one to many: franse en nederlandse
versie van boekje, one to one: gepersonaliseerd foldertje adhv koopgedrag)
- local printing; je kan eerst distributen en dan pas lokaal printen Bv Volvo stuurt zijn
infobrochures op om in het land te drukken. Zou stom zijn als je alles in zweden laat drukken
en nog veel shipping betaalt.
- grotere formaten; gigantische stickers en banners
Websites:
STERKTES
- customization (kies je taal)
- searchability
- useability
- economy
- transaction
- web-2-print
,Les 2: Productie
HET MENSELIJK OOG:
staafjes zorgen voor helderheid (licht/donker)
kegeltjes zorgen dat we kleuren kunnen onderscheiden.
> wit licht weerkaatst alle kleuren
Voorwaarden van kleurenzicht:
1. Lichtbron: bij voorkeur wit ‘normlicht’
2. Voorwerp waar licht op valt: dat minstens een deel van het licht reflecteert
3. Waarnemend oog / meetinstrument: dat RGB-gevoelige kegeltjes bevat
Absorptie/ transmissie/ reflectie:
• Transparant voorwerp laat eigen kleur door en absorbeert de vreemde kleur
• Opaak voorwerp reflecteert eigen kleur en absorbeert de vreemde kleur
> kleurendriehoek
2 kleursystemen
• Additief (to add colour): in RGB !
• Substractief (o substract colour): in CMYK !
, Maar …..
• Beeld in digitale camera of op scherm is RGB
• Veel bedrijven vragen CMYK kleuren > omzetten van RGB is dus nodig.
• Vroeger: complex algoritme: in elk bedrijf had men specialisten. Nu kan iedereen het
zelf regelen in bv Indesign.
Kleurwerkelijkheid is niet gelijk aan kleurwerking
• Proef grijs vlak op wit/zwart papier
• Belang van omgevingsfactoren
Wit licht nodig bij beoordeling (D50 of D65)
Wit papier nodig > financiële kranten in België hebben een zalmkleurig papier, hier moet je
rekening mee houden bij het tonen van foto’s.
Kleurmetamerie: verschillende pigmenten die hetzelfde kleurgevoel oproepen kunnen zich
anders gedragen afhankelijk van het omgevingslicht. (Bv verlichting van 3500K of 5500K)
Dus: kleur beoordelen bij normlicht + metamerie-vrije inkten gebruiken (minder
gevoeligheid van omgevingslicht).
Probleem!
Met CMYK kan je niet alle kleuren drukken. Bruin-, groen- en paars tinten zijn moeilijkst.
> Oplossing: andere kleursystemen gebruiken
• PMS, PMS+, PMS Goe
• FocolTone, Trumatch
• Hifi colour printing
• Hexachrome printing
Doel: uitbreiden kleurweergave (gamut)
Gamut: alle kleuren die we met het
blote oog kunnen zien.
Op gestreken papier kan je meer kleuren afdrukken dan ongestreken papier. Krantenpapier
geeft zelfs nóg een kleinere selectie.
Bedrijven werken vaak met kleurenatlas; is een boek met honderden kleuren.