Sociale psychologie
1. Inleiding: Kennismaking met de sociale
psychologie
1.1 Studieobject van de sociale psychologie
1.1.1 Gebiedsomschrijving
Definitie sociale psychologie van Gordon Allport:
- De wetenschappelijke studie van de manier waarop de gedachten, gevoelens
en handelingen van de mensen beïnvloed worden door de feitelijke,
voorgestelde of geïmpliceerde aanwezigheid van andere mensen.
- Een wetenschappelijke studie:
o In tegenstelling tot intuïtieve kennis of
het gezond verstand
o Beweringen die empirisch getoetst
kunnen worden (empirische cyclus)
Vergelijking alledaagse kennis en wetenschappelijke kennis
De gedachten, gevoelens en handelingen van mensen
A-B-C model (Affectieve=gevoelens, Behavior=gedrag,
Cognitieve=geheugen, denken, waarnemen)
Om wetenschappelijk te zijn moeten ook de innerlijke gedragsaspecten
objectief observeerbaar gemaakt worden bv: iemand laten kiezen
tussen twee dingen
1
, Hiervoor soms een meer indirecte weg volgen
De feitelijke, voorgestelde of geïmpliceerde aanwezigheid van anderen
feitelijke = directe aanwezigheid bv: klas, voetbalgroep
voorgestelde aanwezigheid -> indirecte beïnvloeding
geïmpliceerde = verborgen aanwezigheid van anderen -> indirecte beïnvloeding
Beïnvloeding moet niet gebeuren in de directe aanwezigheid van de
personen die verantwoordelijk zijn voor de beïnvloeding
Bv: maken van keuzes rekening houdend met de mening van personen
die niet aanwezig zijn (voorgestelde aanwezigheid)
Gedrag wordt meegestuurd door onzichtbare instanties (geïmpliceerde
aanwezigheid)
Enkele aanvullingen op de definitie van Allport
Het gaat niet enkel over hoe mensen beïnvloed worden door andere
mensen, maar ook over hoe we zelf actief inspelen op anderen
Het gaat niet enkel over de bewuste (of intentionele) beïnvloeding
Conclusie: het gaat niet om een specifiek gedrag, elk gedrag kan sociaal zijn. Het gaat
om de wijze waarop naar het gedrag wordt gekeken.
1.1.2 De eigen invalshoek van de sociale
psychologie
Onderscheid met de sociologie: aandacht voor de meer globale
groepskenmerken van het gedrag
bv: scheiden is meer mogelijk door dat vrouwen zelf kunnen werken, kerk die niet
meer een rol speelt
Eigen plaats binnen de psychologie
– Algemene psychologie: aandacht voor de algemene wetmatigheden,
zonder oog te hebben voor de specifieke sociale factoren
– Ontwikkelingspsychologie: beschrijven van de complexer wordende
sociale interacties, zonder in te gaan op de algemene wetmatigheden
– Persoonlijkheidspsychologie: aanvulling, andere wijze van verklaringen
dan de sociale psychologie, vaak voor dezelfde fenomenen
– Belang van een multidisciplinaire aanpak
2
,1.2.1 Kenmerken van bij het ontstaan
• Een sterke experimentele traditie
– Op een eenduidige manier aantonen welke factoren invloed hebben
– Storende variabelen kunnen onder controle worden gehouden
– Eerste sociaal psychologische experimenten - 19de eeuw
• Nauwe band tussen theorie en praktijk: hoe komt dat mensen gedaan hebben
wat ze gedaan hebben vroeger?
– Invloed van de WO II
– Praktische problemen die moesten worden opgelost:
• Hoe het moreel van de troepen/leger op peil houden?
• Hoe de burgerbevolking klaarmaken voor de oorloog, bewegelijk
maken?
• Hoe de burgerbevolking aanzetten om zuinig om te springen met
voedsel en grondstoffen?
– Vanaf 1950: explosie aan theorieën -> nieuw onderzoek om de theorie
te toetsen
– Veel van de klassieke theorieën stamt uit de jaren ‘50 en ‘60
1.2.2 Latere aandachtspunten
• Ethische aandachtspunten
– Mensen werden soms blootgesteld aan ethisch betwistbare
handelingen: zonder dat ze op de hoogte waren ervan (bijv. toedienen
van elektroshocks – Gevangenisexperiment van Zimbardo)
– Nu moet alles schriftelijk bevestigd zijn en proefpersoon moet op de
hoogte zijn van de proef
– Internationaal werd een deontologische code opgesteld
• Informeren van de deelnemer
• Schriftelijke bevestiging van deelname
• Na het experiment informeren
• De culturele verscheidenheid
Veralgemeenbaarheid van conclusies? – vaak onderzoek met studenten
– Belang van replicatieonderzoek: test opnieuw doen
– Crossculturele
psychologie: hoe
worden bepaalde
gedragsaspecten
beïnvloed door de
cultuur
3
, • Individualistische (=onafhankelijkheid) – collectivistische
culturen (gemeenschap gericht)
• Horizontale (= zelfde statuut – verticale culturen (rangorde)
Het belang van biologische factoren
• Evolutionaire psychologie: evolutionaire betekenis van gedragingen bv:
verliefdheid, jaloezie, vooroordelen
• Sociale neuropsychologie: neurologische en hormonale factoren spelen een rol
Inschakelen van nieuwe technologieën
• Gebruik van computer voor het creëren van een virtuele wereld:
– Vb: onderzoek naar het Kameleoneffect – gedrag spontaan nabootsen
zoals armen kruisen als iemand voor je ook zijn armen kruist
makkelijker virtueel
HOOFDSTUK 2
2. Sociale waarneming
– De indrukken die men van anderen vormt worden door oppervlakkige uiterlijke
kenmerken beïnvloed: JUIST eerste seconde wat we zien beïnvloedt ABSOLUUT
– Beoordeelaars houden rekening met situationele oorzaken om het gedrag van
anderen te verklaren. FOUT Bv: op autostrade iemand slaat voor u in – ooh die eikel =
vooroordeel
- Is dat de situatie of de persoonlijkheid van de persoon die dat gedrag stelt?
- stop zeggen en nadenken als we energie hebben, tijd hebben, motivatie
- verschillen hoe mensen verder kijken dan eerste indruk: sommige kijken verder,
sommige kijken helemaal niet verder
– Door ons eigen gedrag kunnen we er anderen toe brengen om zich volgens onze
eigen verwachtingen te gedragen. JUIST Zichzelf waarmakende voorspelling
2.1. Het materiaal waarop we ons baseren
Onderscheid tussen:
Zintuigelijke waarneming = wat we waarnemen bv: man, gekleed in maatpak, bezig
op laptop
Sociale/interpersoonlijke waarneming = kenmerken toekennen afgeleid uit wat we
waarnemen bv: intelligent, leider, ambitieus)
• Percept: het beeld dat we ons vormen van wat uiterlijk waarneembaar is
• Concept: het idee dat ontstaat over iemands innerlijke persoonlijkheid = een
gedachtenconstructie/eerste indruk bv: man met pak is een ambitieus politici,
geleerde prof,…)
4
, 2.1.1 Het fysieke uiterlijk
• Algemene eigenschappen: geslacht,
leeftijd, huidskleur, …
• Specifieke kenmerken: lichaamsgestalte,
haarkleur, aan- of afwezigheid van
gezichtsbeharing, …
• Kunstmatige ingrepen of toevoegsels:
make-up, kledij, …
Belang van het uiterlijk bij het beoordelen van
mensen
– Beoordelen van een slechte daad: altijd
denken dat het de lelijke jongen was
– Beoordelen van spiekgedrag: uiterlijk van student speelt een grote door
– Doorgaan met reanimatiepogingen: mooi, jong, maatpak
Fysieke eigenschappen van het gezicht
– 1/10 de van een seconde nodig om indruk te vormen over betrouwbaarheid,
dominantie,…
– 65 kenmerken spelen een rol – zie foto boven
• Waarom snel beoordelen? Om sneller te reageren, veiligheid bv: als ik iemand
dominant zie
2.1.2 Het gedrag
• Veel aanwijzingen over iemands persoonlijkheid halen we uit iemands gedrag:
wat doet en zegt hij?
• Toch kunnen we ons daar soms behoorlijk aan mispakken. Ons gedrag wordt
immers sterk mee bepaald door de situatie waarin we ons bevinden en de rol
die we moeten spelen
• Vaak laten we ons misleiden door die elementen die het sterkst opvallen (deze
zijn niet altijd het meest representatief)
2.1.3. Lichaamstaal
– Welke elementen van lichaamstaal:
• Gelaatsexpressies
– oogcontact
– emotionele uitingen komen ook bij dieren voor
– kleine verschillen tussen culturen
• Gebaren: vooral handen en hoofd
• Algemene lichaamshouding
5