INLEIDING TOT DE
PSYCHOLOGIE
Weitman Romi
,Onderwerpen
1. Een veelzijdig studie element
2. De wetenschappelijke methode
3. Evolutie en gedrag
4. Biologische basis voor het gedrag
5. Bewustzijn
6. Leerprocessen
7. Cognitie
8. Emoties
9. Individuele verschillen
10. Mensen in groep
Epiloog
Examen:
• Evaluatie op basis van schriftelijk meerkeuze examen met cesuur van 62,5 %.
• Boek + slides zijn verplichte stof; focus op slides
• Deelname aan onderzoek, niet verplicht, bonuspunt; feedback tijdens laatste
les
Laatste editie: 2019- 2020
,1.Een veelzijdig studie element
Wat is Psychologie
Psychologie is de wetenschappelijke studie van het gedrag en alle factoren die het gedrag
beïnvloeden.
“psyche” – wat er in ons brein omgaat.
- niet observeerbaar; omvat gedachten, drijfveren, waarden, voorkeuren
- Te reduceren tot neurofysiologische processen
- bepaalt wie we zijn en wat we doen.
Reduceerbaar betekent niet dat er een één op één relatie is tussen brein en gedrag – er is
wisselwerking tussen brein en omgeving; afhangend van wat zich in de omgeving voordoet
of voorgedaan heeft, nu of in een ver verleden, zal er zich een ander gedrag voordoen.
SOCIAAL en INTELLIGENT
Onze 2 belangrijkste gedragseigenschappen.
Zijn we uniek?
1.Ja, we zijn uniek in onze capaciteit tot samenwerking
2. Uniek in onze capaciteit om destructief te zijn;
3. Uniek in de capaciteit om de wereld aan te passen naar onze zin.
Maar dat heeft ook een enorme ecologische voetafdruk op de planeet
gezet
,Wie is de Homo sapiens?
- Onevenaarbaar succes in biomassa, flexibiliteit, creativiteit, maar ook een neiging tot
geweld, destructie…
- Grote ecologische voetafdruk
Hoe zijn we zo geworden? Begrijp wat ons doet “tikken”
Doelstellingen bij inleidende les:
Het ontstaan van de wetenschappelijke psychologie
Waarom psychologie voor economen?
Wetenschappelijke psychologie niet hetzelfde als psychotherapie
Een huwelijk tussen rationalisme en empirie.
Rationalisme: theorievorming Empirie: dataverzameling
We kunnen antwoorden formuleren op filosofische vragen omdat we een brug gemaakt
hebben tussen: Twee filosofische stromingen die uitgewerkt zijn door de renaissance
filosofen:
1. Empirie – Aristoteles, Lock, Hume
2. Rationalisme – Socrates abstractie kunnen maken van tijd en ruimte.
Interesse voor bewustzijn
De wetenschappelijke psychologie ontstond +/- 200 jaar geleden door de
filosofische kijk op het bewustzijn te benaderen met een fysiologische methode
Brug tussen rationalisme en empirisme maakt wetenschappelijke studie van het
bewustzijn mogelijk.
Wat betekende psychologie anderhalve eeuw geleden?
Wilhelm Wundt: William James:
Bestudeer de onderdelen van Bestudeer het bewustzijn in zijn
het bewustzijn via introspectie geheel; Het bewustzijn stroomt.
Domotica en AI beginnen met de studie van sensatie
,Twee intellectuele scholen met een verschillende mening
• Structuralisme (W. Wundt)
• Focus: analyseer de componenten van het bewustzijn
• Experimenteel; systematische en objectieve observaties van de bewuste ervaringen.
• Functionalisme (W. James)
• Focus: onderzoek naar de functie van het bewustzijn.
• Invloed van het Darwinisme; het bewustzijn heeft overlevingswaarde.
Conflict leidt tot een waaier van wetenschappelijke benaderingen van de
psychologie
Behaviorisme
B. F. Skinner:
Bestudeer enkel het observeerbare gedrag; alles is aangeleerd, vrije wil is een
illusie.
Psycho-analyse
Sigmund Freud:
Bestudeer ook de onbewuste drijfveren van het gedrag.
Humanisme
Carl Rogers:
Mensen zijn veranderbaar; focus op zelfrealisatie
Moderne benaderingen:
Biologische: Gedrag verklaren aan de hand van onderliggende biochemische processen.
Dankzij de vooruitgang in medische technologie en beeldvorming; ook DNA en genotypering
spelen een rol.
Cognitieve: begrijpen hoe informatie vergaard, opgeslagen, en verwerkt wordt - rol van
geheugen en bewustzijn
Cognitie = bewustzijn – het gaat om de processen die we niet kunnen zien maar die een
belangrijke rol spelen in het bepalen van gedrag.
Bijv. – taal / Noam chomsky suggereert dat we geboren worden met een capaciteit om net
die taal te leren die we als kindsbeen al leren.
,Moderne benaderingen:
Evolutionaire
Gedrag is het resultaat van evolutie door natuurlijke selectie; berust op assumpties uit het
verleden.
VB: geslachtsverschillen in ruimtelijk inzicht. Veronderstelt druk van oeromgeving op
genderrollen.
MAAR: Oeromgeving niet noodzakelijk uniform; zorgde mogelijk voor sterk context-
afhankelijk gedrag.
Socio-culturele
Gedrag is afhankelijk van de socio-culturele context.
Probleem: psychologie studies mogelijk vertekend doorfocus op weird people
(“western, educated, industrial, rich, & democratic”)
VB – dubbel nationaliteiten = dubbel identiteiten
Waarom Psychologie voor economen?
1. Begrip voor economische anomalieën.
• Afkeer voor onrechtvaardigheid
• Vertrouwen
• Belang van verhalen en normen.
We zijn geen HOMO ECONOMICUS
We zijn sociaal en “vertrouwen” is voor ons een heel ander begrip dan “risico”
We zijn veel meer begeesterd met verhalen dan met het berekenen van nut
2. Psychologie in de bedrijfskunde.
• Werknemers zijn “Human Resources”
Bedrijfskunde is ontstaan wanneer men inzag dat mensen het echte
kapitaal waren van een organisatie. Ook hier blijkt dat we geen HOMO
ECONOMICUS ZIN
Een organisatie kan maar zo succesvol zijn als de mensen die er werken.
Begrijp het gedrag van mensen in je organisatie om te begrijpen waarom
je bedrijf het goed of slecht doet.
3. Een goede theorie is domein-overschrijdend en biedt toepassingsmogelijkheden in
diverse uiteenlopende gebieden.
• E.g., het belang van controlegevoel.
Kennis in de psychologie geldt ook in de economie.
,Yoked-control stress experimenten bij proefdieren
• Controleverlies draagt bij tot:
– Medisch: aangeleerde hulpeloosheid
– Maatschappelijk: gevangenisstress; passievere houding van daklozen en
werklozen
• Controlegevoel draagt bij tot:
– Medisch: Minder gezondheidsproblemen
– Economisch: Succesvolle CEO’s; productievere werknemers
Niets is zo praktisch als een goede theorie!(Kurt Lewin)
,2. De wetenschappelijke methode
Doelstellingen
• Wat bedoelt men met de “wetenschappelijke methode”?
• Praktische stappen in het verrichten van wetenschappelijk onderzoek
• Beschrijvend vs. experimenteel onderzoek
• Onderzoek evalueren
• Belang van statistiek in de gedragswetenschappen
Eigenschappen van de wetenschappen
Het uitgangspunt van de wetenschappen is dat er algemene
wetmatigheden bestaan die via een objectieve methode kunnen
achterhaald worden.
In de psychologie zoeken we wetmatigheden om verklaringen te
vinden voor gedrag.
(dus geen speculatieve verklaringen voor hic et nunc gedrag)
De wetenschappelijke methode - theorievorming
Een wetenschappelijke stelling moet:
– operationeel zijn
– systematisch en empirisch worden vastgesteld
– falsifieerbaar zijn
– raakpunten hebben met andere stellingen
– beantwoorden aan het principe van de spaarzaamheid
Praktische stappen in de het verrichten van wetenschappelijk onderzoek
• Inductie:
theorie opstellen op basis van empirische observaties
gebruikt zintuigen
• Deductie:
hypothese met empirische data toetsen om theorie te bevestigen/aan te vullen
gebruikt redeneringsvermogen
basisuitspraken en regels nodig om van te kunnen vertrekken
systematisch stappenplan (volgende slide)
, Beschrijvend vs. experimenteel onderzoek
voorbeeld
Beschrijvend Observaties Wanneer gedragen mensen zich agressief op het werk?
onderzoek
Case studies Medische geschiedenis rond het agressief gedrag van een
psychopaat
Correlaties (e.g., Men peilt naar mogelijk agressief gedrag door mensen te bevragen in
enquêtes) hypothetische situaties
Experimenteel Wat is het effect van TV op het agressief gedrag van mensen?
onderzoek
, Correlaties
• Een relatie tussen twee variabelen wordt uitgedrukt met een correlatie coëfficiënt .
• De coëfficiënt is een cijfer tussen -1 en 1
• Kan negatief of positief zijn
• Hoe sterker de relatie, hoe meer het nummer +1 of -1 nadert.
Correlatie impliceert geen causaliteit!
Experimenteel Onderzoek
Hoe verandert Y (de afhankelijke variabele) in functie van X (de onafhankelijke variabele)?
Om oorzaak en effect relaties vast te stellen vergelijkt men een experimentele
(gemanipuleerde) groep met een controle (niet gemanipuleerde) groep.
Schematisch overzicht van een experiment Baumeister, Twenge, & Nuss, 2002.
Algemene onderzoeksvraag: Is er een causaal verband tussen “sociaal zijn” en
intelligentie?
Hypothese: Een gevoel van uitsluiting tast het denkvermogen aan.