Hoofdstuk 1: Inleiding tot de psychologie
Psychologie
Psychologie is de wetenschappelijke studie van het gedrag en alle factoren die het gedrag beïnvloeden.
“psyche” – wat er in ons brein omgaat.
• niet observeerbaar; omvat gedachten, drijfveren, waarden, voorkeuren
• Te reduceren tot neurofysiologische processen
o Reduceerbaar: Geen één-op-één relatie tussen brein en gedrag – er is wisselwerking
tussen brein en omgeving; afhangend van wat zich in de omgeving voordoet of
voorgedaan heeft, nu of in een ver verleden, zal er zich een ander gedrag voordoen.
• bepaalt wie we zijn en wat we doen.
Een bijzonder paradox
Onze 2 belangrijkste gedragseigenschappen.
1. We zijn uniek in onze capaciteit tot samenwerking
a. Dat maakt ons tegelijkertijd dan ook Uniek in onze capaciteit om destructief te zijn; om
andere pijn te doen
2. Uniek in de capaciteit om de wereld aan te passen naar onze zin.
a. Maar dat heeft ook een enorme ecologische voetafdruk op de planeet gezet.
Drijfveren : iets dat ons helpt om prioriteiten te stellen in een evolutie bv. Honger zal ons gedrag domineren
bij honger, verliefdheid ook. Maar soms kunnen die heel paradoxaal zijn bv. verliefdheid – jaloezie bv.
zelfzuchtig – hulpvaardig bv. strategisch – meevoelend. Uit die paradoxen komen veel conflicten.
Wie is de Homo sapiens?
We hebben een onevenaarbaar succes in biomassa, flexibiliteit, creativiteit, maar ook een neiging tot
geweld, destructie…
We hebben een grote ecologische voetafdruk (= zorgt voor grote uitdagingen)
Wetenschappelijke psychologie = onderzoek dat aanleiding geeft tot theoriën die kunnen toegepast
worden. Dit is niet hetzelfde als psychotherapie.
Psychotherapie = gevolg/toegepaste wetenschap met focus op mensen helpen.
Het ontstaan van de wetenschappelijke psychologie
Een huwelijk tussen rationalisme en empirie.
Iedereen is een beetje psychologisch. We kunnen antwoorden formuleren op filosofische vragen omdat
we een brug gemaakt hebben tussen 2 filosofische stromingen die uitgewerkt zijn door de renaissance
filosofen:
Empirie: komt van de tijd van Aristoteles, Lock, Hume. Hier ligt de focus op dataverzameling en feiten.
Rationalisme: Socrates abstractie kunnen maken van tijd en ruimte. Bouwen van een theorie.
Interesse voor bewustzijn
De wetenschappelijke psychologie ontstond +/- 200 jaar geleden door filosofische vragen te
beantwoorden met methodes uit de fysiologie. Psychologie is ontstaan uit de interesse voor het
bewustzijn. De brug tussen rationalisme en empirisme maakt wetenschappelijke studie van het bewustzijn
mogelijk.
1
,Wat betekende psychologie anderhalve eeuw geleden?
Wilhelm Wundt was een van de eerste die aan psychologie deedt.
- Bestudeerde de elementen van het bewustzijn via introspectie
o Introspectie: jezelf vragen stellen over wat je waarneemt
- Heeft veel belang gehad in sensatiepsychologie bv. wat gebeurt er als je 2 lampen aansteekt of 4
lampen aansteekt? Geen verandering dit zorgde later voor Domotica en AI (deze beginnen met
de studie van sensatie)
William James: keek eerder naar de functie van het bewustzijn
- Bestudeerde het bewustzijn in zijn geheel: het bewustzijn stroomt.
o wat doet het bewustzijn? (en niet ‘hoe zit het in elkaar’)
Twee intellectuele scholen met een verschillende mening
Structuralisme (met aanhangers van W. Wundt)
- Focus: analyseert de componenten (onderdelen) van het bewustzijn
- Experimenteel; systematische en objectieve observaties van de bewuste ervaringen.
Functionalisme (met aanhangers van W. James)
- Focus: onderzoek naar de functie van het bewustzijn.
- Invloed van het Darwinisme; het bewustzijn heeft overlevingswaarde.
Conflict leidt tot een waaier van wetenschappelijke benaderingen van de
psychologie
Conflict tussen structuralisme en functionalisme leidde tot behaviorisme, psycho-analyse en humanisme.
1. Behaviorisme (B.F. Skinner)
- Bestudeerd enkel het observeerbare gedrag, enkel daaruit kan je iets leren
- Gedrag: ‘Alles is aangeleerd/geconditioneerd’, vrije wil is een illusie
o dit is voor een groot deel waar maar niet helemaal dus het is onvoldoende
2. Psycho-analyse (Sigmund Freud)
- Begin 20ste eeuw
- Bestudeerde ook de onbewuste drijfveren van het gedrag.
o Veel van ons gedrag zou onbewust gestuurd zijn
- Freud had weinig wetenschappelijke waarde, en daardoor is dit niet helemaal te vertrouwen.
3. Humanisme (Carl Rogers)
- Mensen zijn veranderbaar; het doel/focus op zelfrealisatie.
- Veel optimistischere psychologie (zie persoonlijkheid later)
Moderne benaderingen
1. Biologische
- Gedrag verklaren a.d.h.v. onderliggende biochemische processen
- Dankzij de vooruitgang in medische technologie en beeldvorming
o ook DNA en genotypering spelen een rol
2. Cognitieve
- Begrijpen hoe informatie vergaard, opgeslagen, en verwerkt wordt
- rol van geheugen en bewustzijn
o cognitie = bewustzijn, het gaat om de processen die we niet kunnen zien maar die een
belangrijke rol spelen in het bepalen van gedrag
2
, - Bv. taal, men suggereert dat we geboren worden met een capaciteit om net die taal te leren die
we als kind al leren.
3. Evolutionaire
- Gedrag is het resultaat van evolutie door natuurlijke selectie
o berust op assumpties uit het verleden
- Bv. evolutionair: geslachtsverschillen in ruimtelijk inzicht
bv. gemiddeld gezien presteren mannen hoger dan vrouwen bij sport
o Evolutionairen verklaren dit graag a.d.h.v. de oeromgeving op genderrollen.
MAAR: Oeromgeving is niet noodzakelijk uniform want het zorgt mogelijks voor sterk context-afhankelijk
gedrag
- bv. socio-culturele omgeving: onze soort heeft veel leervermogen, we kunnen ons goed
aanpassen aan veranderingen dus ons gedrag zou meer afhankelijk zijn van een socio-culturele
context.
4. Socio-culturele
- Gedrag is afhankelijk van de socio-culturele context.
- Druk van de omgeving kan heel diep gaan en je identitieit bepalen
o Bv. dubbele nationaliteiten = dubbele identiteiten
Kritiek op evolutionaire vanuit de socio-culturele context: er zijn weinig universele gedragstendensen net
omdat we de wereld zien vanuit ons eigen perspectief/bril.
- Psychologische studies geven mogelijks een vertekend beeld omdat ze enkel focussen op weird
people. Terwijl men ook rekening moet houden met bv. Afrikaanse landen etc.
o Weird = “western, educated, industrial, rich, & democratic”
Waarom psychologie voor economen?
Iedereen kan best zijn eigen belang nastreven (niet altijd) wel in sommige gevallen.
1. Begrip voor economische anomalieën.
We zijn geen homo economicus (H.E.), dit beeld is kortzichtig en achterhaald.
- We hebben grote afkeer voor onrechtvaardigheid
o de meesten voelen zich ongemakkelijk als ze meer hebben dan anderen, we hebben liever
gelijkheid dan ongelijkheid en de H.E. zou dat niet hebben
- Vertrouwen
o We zijn sociaal, we investeren emotioneel, dit is niet hetzelfde als een risico: je weet
opvoorhand dat er kans op verlies is.
o de H.E. zou niemand vertrouwen omdat hijzelf niet te vertrouwen is
- Belang van verhalen en normen.
o We zijn veel meer begeesterd met verhalen dan met het berekenen van nut
2. Psychologie in de bedrijfskunde
Werknemers zijn “Human Resources”.
- Bedrijfskunde is ontstaan wanneer men besefte dat mensen het échte kapitaal waren van een
organisatie. Ook hier blijkt dat we geen H.E. zijn.
- Een organisatie is maar zo succesvol als de mensen die er werken.
o Begrijp het gedrag van mensen in je organisatie om te begrijpen waarom je bedrijf het
goed of slecht doet.
Bv. Hawthornstudies: wat motiveert mensen? Geef ze meer aandacht en dat helpt al (meer licht, pauze,…)
3. Een goede theorie is domein-overschrijdend en biedt toepassingsmogelijkheden in diverse
uiteenlopende gebieden.
3