Hoofdstuk 2 : Voorwoord
3. Paradigmatische strijd
1) De term paradigma, Kuhn
= universeel samenhangend stelsel van modellen en theorieën dat een kader biedt waarin de werkelijkheid
geanalyseerd wordt
· Structuur van wetenschappelijke revolutie:
normale wetenschap à puzzle-solving à paradigma à anomalie à crisis à revolutie à nieuwe paradigma à (hetzelfde)
o normale wetenschap: obv heersend paradigma
o puzzle-solving: of wetenschappelijk onderzoek: krijgt richting door paradigma à onderzoekers zijn
het eens over welke vragen essentieel zijn, hoe je ze aanpakt en interpreteert
o er zullen resultaten zijn die niet goed passen binnen het heersende paradigma, bv ze spreken de
verwachtingen tegen à anomalie (afwijking)
o anomalieën worden heersend en men kan ze niet negeren à crisis
Þ paradigmawissel, volgens Kuhn kunnen meerdere paradigma’s niet naast elkaar leven (in exacte wetenschappen)
* vb: Copernicaanse revolutie: aarde het centrum vd kosmos (geocentrisch) à Copernicus
bestudeerde kosmos à heliocentrisch
· Paradigmawissel = het paradigma verschuift/verandert door nieuwe waarnemingen
· ! In sociale wetenschappen kunnen paradigma’s naast elkaar bestaan (vaak wel dominant paradigma)
· In sociale wetenschappen refereren paradigma’s naar achterliggende en richtinggevende wereldbeschouwing
ve bepaalde onderzoeksgemeenschap
· Incommensurabiliteit van paradigma’s: het ene paradigma vervangt een andere volledig
Þ Sociale wetenschappen ontwikkelen zich dmv conflict tussen verschillende paradigma’s
2) Het mainstreamparadigma (dominante)
· Ontstaan na WOII in de VS samen met ontwikkeling comwet
o ontwikkeling media à massamedia
· Het mens- en maatschappijbeeld is liberaal-pluralistisch (het vrij zijn vd mens; zeer sterk in de VS)
o regering gecontroleerd door rechterlijke macht (en pers als 4e macht)
* informeren vd burgers & verschillende perspectieven aan bod laten komen
· Inspiratiebronnen
o functionalisme: functie van communicatie in samenleving, integratie, continuïteit
o informatietheorie: model voor analyse informatietransmissie
o behaviourisme: stimulus-respons denken
o positivistische methoden / kwantitatieve benaderingen
* survey, statistische analyse, generaliseerbare en betrouwbare kennis
Þ meten van effecten
Þ evaluatie van rol media bij sociale problemen
· Kritieken
o lineariteit vh communicatieproces
o effect-georiënteerd
o westers perspectief
o weinig oog voor context
3) Het alternatief kritisch paradigma
· Het mens maatschappelijk beeld is liberaal-kapitalistisch
· Verwerpen van rationeel model & van pluralistische, conservatieve, functionalistische ideologie
· Marxistische origines: politieke en culturele kritiek
· Massacommunicatie als manipulatief, onderdrukkend en systeembevestigend proces
· Alternatief paradigma krijgt vorm na 1968
· Centraal: ideologie:
o Decoderen van ideologische betekenissen, geen vastliggende betekenissen
o Politieke economie en cultural studies
1
,4) Communicatiewetenschappelijke theorievorming
· Theoretische school = groep academici die eenzelfde context, tijd en ruimte delen en werken op eenzelfde onderwerp
· Theorie = logische reeks van met elkaar verbonden stellingen, opvattingen en begrippen over de empirische
werkelijkheid, zodat er hypothesen uit zijn af te leiden
= algemene verklaring gebaseerd op observatie en logisch opgebouwd die een relatie tussen geobserveerde
fenomenen aanduidt en tracht te verklaren of voorspellen
Deductie
Idee of theorie over de werkelijkheid à toetsen via onderzoek à nieuwe kennis, nieuwe conclusie
theorie à data
Inductie
Dmv interpretatie van waarnemingen zoeken naar patronen en regelmaat
data à theorie
· Waarom theorie?
o biedt concepten om actoren, factoren en processen structuur te geven
o afstand nemen en abstract bekijken ter ondersteuning vd analyse
o helpt begrijpen
o stimuleert hypothese stellen en inschatten van relaties
o leidt het onderzoek
Classificeren van theorievorming
Dimensies die helpen in doorgronden van mens- en maatschappijtheorieën
1) Actie-structuur: Hoe zijn individuen met elkaar verbonden in een gemeenschap?
Actie Structuur
o vrijheid vh individu zeer belangrijk o individu minder vrij dan ze denkt: door oa
o individuen handelen door eigen actie determinisme, beperkingen, sociale druk,..
o structuren zijn de resultante van acties van o individuen handelen binnen vastgelegde structuur
autonome individuen, bv school o sociale structuur: ordening van sociale relaties tussen
groepen, bv stemmen op bepaalde partij obv omgeving
en eigen verleden
2) Consensus-conflict: Hoe treedt verandering in de samenleving op?
Consensus Conflict
o evolutionaire benadering: verandering obv o sociale wanorde, crisis
evolutie (à consensus à vooruitgang) o verschillende machtsgroepen die in conflict komen
o functionalistische benadering: complexe, met elkaar: bv Marxistische benadering ivm
zelfregulerende systemen klassenstrijd
2
,3) Materie-geest : Wat kan en moet de wetenschap bouwen?
Materie Geest
o feit waarnemen o je kan niet waardevrij aan onderzoek doen
o materialistische theorieën: “Maatschappij bestaat uit o culturalistische theorieën :
objectieve structuren en instellingen met historische, * nemen niet genoeg met feiten
economische, politieke en technologische achtergrond, * idealisme
die hun aard bepaalt en sociale actie erin produceert” * constructionistisch
o kwantitatief onderzoek o kwalitatief onderzoek
Þ vb: Verkiezingen: Gestemd op NVA & VB
materie: zoveel % op NVA en zoveel % op VB
geest: Betekent dat, dat al die stemmen ook Vlaamse Natie willen? à Pijlen naar visies & interpretaties: “Zou je
een Vlaamse natie willen?”
4. Centrale thema’s in de communicatiewetenschappen
1) Macht
Media zijn machtsinstrumenten met veel invloed à machtselite willen ze vaak in handen hebben
o hebben economische waarde & zijn object van competitie voor controle & toegang door en voor machtselite
o niet iedereen heeft toegang tot bepaalde media (vaak door machtselite)
o media zijn onderhevig aan politieke, economische en juridische regeling omdat ze een grote invloed hebben
Dominante tegenover pluralistische media
2) Sociale integratie en identiteit
centrifugaal: weg vh midden, vrijheid, verandering,..
centripetaal: samenkomen, eenheid, orde,..
vb: Grand Theft Auto: centrif. - : normen vervagen
De Warmste Week: centrip. +: brengt mensen samen
3) Sociale verandering
· Zijn media en communicatie oorzaak of gevolg van sociale verandering?
· Motor van verandering of reflectie vd bestaande machtsstructuren?
Þ boom-visies: heel positief kijken op iets: bv: TV = venster vd wereld, in contact met andere culturen,..
Þ doom-visies: negatief kijken op iets: bv: TV: beïnvloedt mensen
3
, 4) Dubbele dimensie van media
Materiële dimensie Immateriële dimensie
o economisch: voorzien werk, beantwoorden aan o gaat om culturele en immateriële karakter vh
economische wetten journaal/film,..
o maatschappelijk en structureel o geestelijk, ideëel
o is tastbaar Þ media zijn producten, maar het bijzondere zijn
Þ media zijn industrie in een bepaalde politiek- de betekenissen
economische organisatie
Typologie
Bepaalt de cultuur de maatschappelijke structuren?
Bepalen maatschappelijke structuren de cultuur?
· Materialisme: NEE en JA
o media onderdeel vd sociale structuur
o cultuur afhankelijk vd economische structuur en
heersende machtsbalans à marxistisch
· Idealisme: JA en NEE
o cultuur autonoom tov economische structuur en heersende machtsbalans
o media groot potentieel om effecten te ressorteren (goed en slecht)
o ideeën & waarden doorgegeven via media zijn oorzaken sociale verandering
* bv: radio in Rwanda die vijandigheid en haat overbrachten aan het volk (zoals Nazisme)
· Interdependentie: JA en JA
o media en maatschappij staan in wisselwerking met elkaar
o mirror: media en content weerspiegelen de samenleving
o mould: media en content vormen de samenleving
o bv: journalisten afhankelijk van politici om nieuws te maken ó politici afhankelijk van journalisten om
hun in het nieuws te laten komen
· Autonomie: NEE en NEE
o in vraag stellen van determinerende krachten in relatie media-maatschappij
o media determineren niet per se normen, waarden of gedrag
5) Ruimte en tijd
Ruimte Tijd
o invloed media op ruimte-ervaring o invloed media op tijd-ervaring
* bv: België-Hong Kong; België-Syrië à ‘minder * bv: directe reportage, ‘breaking news’
ver’; met klik ervan verwijderd o afname beperking van tijd
o afname beperking van ruimte o tijdscompressie
o geen grenzen meer o right now, anytime
o right here, anywhere
Hoofdstuk 4 : Mediageschiedenis
1. Mediageschiedenis
· Centrale vragen:
o invloed van communicatietechnologie op maatschappij?
o invloed vd maatschappij op de evolutie vd media
· Mediageschiedenis verweven met algemene geschiedenis
1) Voorlopers: orale en schriftelijke cultuur
Orale cultuur
· Kleine gemeenschappen, weinig diversiteit, kennisdeling via spraak, ontwikkeling denken en bewustzijn
· Functies: sociale, economische, rituele functie
· Tijdsbesef: over/in het heden
o kennis via geheugen en mondelinge overlevering
4