VLOEIENDHEID ASSESSMENT
HCO 1: BASISINZICHTEN
duiden wat het doel is van de diagnostiek bij stotteren; Het doel van diagnostiek
bij stotteren is om vast te stellen wat de ernst van het stotteren is en wat de
mogelijke repercussies ervan zijn. We stellen dus een holistische theorie op.
verschillende manieren geven om stotteren te definiëren
o verklarende definitie: stotteren wordt gezien als een dysfuntie die men tracht
te verklaren vanuit: erfelijkheidsonderzoek, neurologische dysfunctie en andere
zoals psycho-motorische scholen
o beschrijvende definitie: stotteren is een spraakstoornis waarbij de vloeiendheid
onderbroken wordt door onvrijwillige herhalingen en verlengingen van klanken,
lettergrepen, woorden of zinsdelen als ook onvrijwillige pauzes en blokkeringen
waarbij de persoon die stottert niet in staat is om klanken te produceren
o gemengde defenitie: Disruptie in de normale vloeiendheid van de spraak.
Primaire kenmerken bestaan uit één of meer van de volgende: hoorbare of
stille blokkeringen, klank en lettergreepherhalingen, klankverlengingen,
interjecties, gebroken woorden, duwgedrag. Geassocieerd gedrag of secundaire
kenmerken zijn het habitueel gebruik van spieren om een stotter los te laten, te
verbergen of aan te passen. De onvloeiendheid ligt mogelijks op het niveau van
de neuromusculatuur, ademhaling, fonatie of articulatiemechanismen. De
onvloeiendheden zijn zo talrijk dat ze het normale aantal of graad voor de
persoons leeftijd of spraaksituatie overstijgen.
uitleggen wat het begrip 'etiologie van stotteren' inhoudt: factoren die aan de basis
liggen van het ontstaan als factoren die ervoor zorgen dat het initiële stotteren
ontwikkeld tot een chronische stotterproblematiek
o predispositie: genetische aanleg, snelle of onevenwichte ontwikkeling van
spraak, taal en/of oraalmotorische vaardigheden, concurrentie tussen broers en
zussen, slechte communicatiestijl in het gezin, ingrijpende emotionele
gebeurtenis
o uitlokkende of precipiterende factoren, instandhoudende of persisterende
factoren
het verschil verwoorden tussen unidimensionele en multidimensionele modellen
en theorieën
o unidimensioneel: stotteren wordt op één bepaalde manier veroorzaakt
stotteren is overgeërfd (genetica)
stotteren is neurologisch bepaald
stotteren is een neurose, geleerd gedrag
, o multidimensioneel: stotteren heeft meerdere oorzaken (eclectische opvatting)
Demands and Capacities model
CALMS
Een integratie van constitutionele, ontwikkelings- en omgevingsfactoren
volgens Peters en Guitar
Bucket analogy
duiden wat het doel en nut is van de ICF binnen de diagnostiek van stotteren: Het
doel van het ICF-schema is om een breed en overzichtelijk beeld te krijgen van het
functioneren van de cliënt met de focus op kwaliteit van leven. Er wordt niet
enkele gekeken naar de stoornis of beperking maar naar de persoon in zijn
totaliteit
uitleggen welk doel een referentiekader heeft en hoe je dit moet hanteren
het verschil duiden tussen stotteren en normale onvloeiendheden
o normale onvloeiendheden
alle kinderen, deel van de normale spraak- en taalontwikkeling
tussen woorden
nuttig, functioneel (meer tijd om na te denken)
behoud van gevoel van controle
geleerd gedrag
woord- en zinsherhalingen, zinsrevisies, valse starts, pauzes
o stotteren
niet bij alle kinderen, geen normale ontwikkeling
in de woorden
niet functioneel
onvrijwillig, controleverlies
geen geleerd gedrag
herhalingen, verlengingen, blokkeringen
het verschil verwoorden tussen niet-reactief en reactief stottergedrag
o niet- reactief: herhalingen en verlengingen (niet geleerd)
o reactief: blokkeringen, vechtgedrag, startgedrag, uitstelgedrag,
vermijdingsgedrag (geleerd)
in grote lijnen uitleggen hoe stotteren ontstaat en ontwikkelt
o ontstaat meestal geleidelijk tussen 2-5 jaar
o evenveel jongens en meisjes bij onset, meer meisjes natuurlijk herstel
o eerst enkel kernstotters (niet-reactief)
o later secundaire reacties (reactief)
o vroege interventie belangrijk voor kans op herstel
benoemen welke onderdelen en technieken belangrijk zijn bij het verkennen van
de hulpvraag
o inhoudelijke vragen (vraagverhelderingsfase)
o technieken en methodieken: actief luisteren, parafraseren, reflecteren, inpikken
en doorvragen, concretiseren, exploreren