Persoonlijkheids -& Gedragsstoornissen
Prof. dr. Martine Van Puyvelde
Intro
Geloof verloren, grote lijdensdruk dit laatste is nu ook vermeld in de DSM.
➔ Belangrijk om te reguleren, synchronisatie.
➔ We leven in een continuüm, ons kader wordt uitgebreid, we kunnen hierbij aansluiten en ons
verschuiven in het continuüm. Bv door te zeggen ik ken ook zoiets dus ik kan me beter
inleven in deze situatie omdat ik het zelf heb meegemaakt of ken vanuit mijn omgeving. NIET
categoriseren MAAR wel om het continuüm meeschuiven.
Opbouw cursus
Deel 1. Inzicht in de ontwikkeling van een persoonlijkheidsstoornis
• Een persoonlijkheidsstoornis: “falen van de communicatie” – mentaliseren =
FONAGY
➔ Wat is het? Hoe tot ontwikkeling? Hoe we kijken naar onszelf isoliseren en door mensen te
labelen kan je je zo op een bepaald moment voelen.
• Opbouwen van een “zelf-in-relatie”: volgens ontogenetische en fylogenetische
ontwikkeling van het brein: Regulate – Relate – Reason =PERRY p
➔ Hoe brein ontwikkeld
• DSMV
➔ Hoe veranderingen terugkomen hierin
Deel 2. Overzicht van de persoonlijkheidsstoornissen
• Persoonlijkheidsstoornissen Cluster B. Antisociale – Borderline – histrionische – narcistische
PHST
• Persoonlijkheidsstoornissen Cluster A Paranoïde – schizoïde – schizotypische PHST
• Persoonlijkheidsstoornissen Cluster C. Vermijdende – Afhankelijke – Dwangmatige PHST
(6,0%)
• Kenmerken – DSM
• Vergelijkingen – differentiaties EXAMEN
• Stijl/Stoornis
• Specifieke beperkingen in mentaliseren
• Perspectieven: biologisch, psychodynamisch, cognitief, interpersoonlijk
➔ EXAMEN: casus, jij zeggen wat zijn de kleine verschillen hier henen kijken omdan te zegen
welke cluster het is en over welke PH het gaat OF kan je niet deferetieele.
➔ Stijl en stoornis: gezondheidszorg bepaalde kenmerken feller benaderukt is niet gelijk aan
psychiatrie.
Examen is op 17 januari van 14-17 in D00Z.3 -> schriftelijk je krijgt casus/ theoretische vragen en
open vragen.
Cerebral: verstandelijk, zonder je gevoel te gebruiken. 'Zij benadert een probleem altijd heel cerebraal' betekent dat zo'n persoon
verstandelijk te werk gaat en de gevoelens zo veel mogelijk uitschakelt
1
, Een persoonlijkheidsstoornis: “falen van de communicatie”
➔ FONAGY VERWOORD: Gebaseerd op epistemisch wantrouwen en een moeilijke tot
onmogelijke capaciteit tot mentaliseren
o Een veilige hechtingsrelatie is belangrijk. Het zijn belangrijke bronnen je
hechtingsfiguren. Wanneer deze relatie barst komt er wantrouwen ( de gedachte bij
het kind van ‘klopt het wel’). Basis epistemisch (hoe oriënteer je op de wereld) barst
in sluipen. Je moet leren in hechtingsrelatie te mentaliseren.
Mentaliseren
Allen, Fonagy, & Bateman, 2019
Bateman & Fonagy, 2016
In therapie risico ontwikkeling naar cerebraal niveau -> theorie of mind ( ik begrijp het, plaatsen in
iemand anders zijn stampunt) mentaliseren is meer als dit want we kunnen het koppelen aan
situaties van onszelf. (voelen)
EXAMEN
• Mentaliseren: het stilstaan bij en voeling nemen met de innerlijke mentale wereld (denken en
voelen) van
• Jezelf
MENTALISEREN • De ander
• Hoe deze innerlijke werelden in de wederkerigheid werken
( ik voel me lastig bij zeggen tegen de andere -> conflict kan opgelost geraken als
de ene de andere kant begrijpt (mentaliseren)
• Mentaliseringsproces speelt zich altijd af in de interactie
• Het is een reflectieve functie die een sleutelaspect vormt in de organisatie van het zelf en
affectieve regulatie ( niet enkel cerebraal -> over denken en voelen)
• Iedereen heeft een emotionele drempel: bij overtreding blokkeert het mentaliseren ( onszelf
reguleren, dit lukt niet bij iedereen, we moeten onze pauze knop kunnen indrukken, iedereen
heeft een drempel bij de ene is deze wat hoger als bij de andere wanneer het blokkeert ->
blokkeert de mentalisering.
Iets geraakt niet goed geleerd hebben om hiermee om te gaan.
Een gerichtheid op het mentale (op psychische processen)
Een mentale betrokkenheid op en aandacht voor het mentale van zichzelf en anderen
Jezelf van buitenaf zien en anderen van binnenuit zien
-> Door de ogen van andere doordat jezelf nadenkt uit je eigen innerlijke processen ‘wat
doet die persoon bij mij’
Mentale toestanden (denken en voelen) toekennen aan concrete handelingen,
emotionele uitingen enz
-> ‘moesten tranen kunnen praten wat zouden ze dan zeggen, uit mentaliteit’ het duwtje.
Misverstanden begrijpen
-> Regulatie, terug beginnen praten
➔ Met verbeeldingskracht waarnemen of interpreteren van gedrag voor zover dat samenhangt
met intentionele mentale toestanden
(verschil mentale toestand en materieel object)
Intentioneel (gene object) kan je over verder denken, is in beweging
2
,Afstand nemen en creëren van meerdere perspectieven (meerdere perspectieven door na te
denken + belangrijk in therapie)
Mentaliseren is het “immuunsysteem” van de psyche (Lecours & Bouchard, 1997)
Mentaliseren = immuunsysteem van de psyche
Beperking in mentaliseren = risico tot ontwikkelen mentale problematieken
Bevordering in mentaliseren = opbouwen veerkracht, flexibiliteit (mbt. PH stoornissen is dit
een risicokenmerk, rigide) in het omgaan met problemen
Alledaagse voorbeelden van mentaliseren voor een cliënt
Uitleggen waarom hij/zij hulp zoekt, beeld geven van de symptomen. De manier waarop je
symptomen beschrijft is het rigide of open, meerdere perspectieven.
Beschrijven wat de mening van de partner is over de problemen die zich voordoen en
inschatten wat de invloed van deze problemen is op het welbevinden van de kinderen.
Verplaatsen in andere/ kinderen: wanneer je dat kan is er al veel werk gedaan.
Nadenken over de invloed van familiepatronen uit gezin van herkomst op de huidige relatie
gemoedstoestand ( ‘ik ben waardeloos’)-> gesloten, wat getriggerd? Nuance maken met nu
en vroeger.
Evalueren van juistheid van wat therapeut zegt en eventueel corrigeren begrijp ik goed dat,
samen tot juiste beeld komen.
Onderkennen waarom het niet lukt om te stoppen met drinken mentaliseren: weten dat er
een is. Ontkennen dankprobleem: gebrek mentalisering, waarom is dit moeilijk?
- erover nadenken waarom drink ik, client ondersteunen
- angst leven, herinrichting: rouw, dingen achterlaten
- gevolgen inzien wat heb ik aangericht aan mijn omgeving. Moeilijk om aan te
horen wat het met andere deed.
Cliënt helpen met het inzien dat mentale toestanden veranderlijk zijn en niet iets waarmee
zij samenvallen (niet de objectieve realiteit): ze er laten zijn, beschrijven, aanvaarden en
laten wegebben
Door mentaliseren ook goede momenten inzien : empowerment.
Alledaagse voorbeelden van mentaliseren voor een therapeut + taken
De cliënt geruststellen over een angstigheid
Linken begrijpen en uitleggen tussen vroegere familiepatronen van de cliënt en huidige
reacties in zijn/haar huidige relatie als ze deze niet voelen
Uitleggen op welke manier een behandeling zou kunnen helpen
De cliënt helpen om vooruitgang/achteruitgang te onderkennen ze laten zien
Op een ondersteunende manier de cliënt zijn/haar eigen verantwoordelijkheid leren
onderkennen
Begrijpen waarom een heikel onderwerp je overstuur brengt en dit voor jezelf onder
woorden kunnen brengen en jezelf hierin leren reguleren jouw mentaliseren ook bereikt:
moeilijk voor mij, begrijpt kan je jezelf reguleren.
3
,Alledaagse voorbeelden mentaliseren in het dagelijks leven
Angstig kind geruststellen
Begrijpen waarom je je geduld verloor of onredelijk reageerde in een dagdagelijkse situatie
Begrijpen waarom iets je blijft irriteren
Mentaliseren in de therapeutische praktijk
Effectiviteit van een behandeling hangt onder meer af van het wederkerig proces tussen
Vermogen tot mentaliseren van T therapeut
Vermogen tot mentaliseren van C client
Vermogen tot mentaliseren van behandelaars verschilt van cliënt tot cliënt
Wanneer lukt dat? Denk nu al na .
Noodzakelijk om veilige hechtingsfiguur te zijn van cliënt(systeem)
Kenmerken van gebrek aan mentaliseren
Vasthouden aan rigide verhalen
Overweldigd worden door een ervaring: acting in – acting out /emoties: niet meer kunnen
nadenken
Onmachtig zijn om een verhaal te vormen dat sterk genoeg is om de traumatische pijn te
dragen. Naarmate veilig wordt wel kunnen over praten.
➔ Veilige gehechtheid is de sleutel tot het ontwikkelen van het vermogen om verhalen te
vormen en zo een trauma te leren verdragen en overstijgen. (Holmes, 1999)
Acting in: borderline bv: snijden, depressie -> naar zichzelf gericht.
Achting out: agressief uitvallen naar omgeving, woede
Maakt dat kan ontwikkelen
Mentaliseren Veilige gehechtheid
Komt tot stand
Hoe geraak je in cirkel? Blijven veilige gehechtheid bieden, jij veilige bron (de eerste)
4
, Dimensies van mentaliseren
waarom dimensies?
1. Beter te begrijpen
2. Zien wanneer zijn we aan het mentaliseren (hyper, pseudo.)
-> continuüm waar je je op kan verplaatsen
Vier dimensies van mentaliseren (FONAGY):
Impliciet - expliciet
zelf – ander (je kan het doen naar de andere toe en naar jezelf)
intern gericht (meta-denken, metareflecteren) - extern gericht (non verbaal -> gedrag:
huilen, expressies,…) -> (mentale denkproces) gelinkt aan impliciet expliciet.
Cognitief ( nadenken zonder iets te voelen) – affectief
Bij psychopathologie: geen flexibele overgang – polariteit – rigiditeit (ph stoornis)
Meer dan een continuüm !!!!
➔ EXAMEN hier legt ze zeker de nadruk op dit semester. We gaan zien dat we PGS types
hebben die meer naar de affectieve/emotionele kanten gaan en sommige die meer naar de
cognitieve kant gaan ombuigen. BEL! Het is bel om alles op een continuüm te denken en dat
het soms zelfs meer als een continuüm is. Dus ofwel denken we in een continuüm iets meer
of minder dan het andere = polariteit. Maar het is eigenlijk een integratie van alles. Het wil
niet zeggen dat je op 1 continuüm zit dat het een weerslag heeft op dat je niet meer van het
andere continuüm hebt. Het is allemaal 1 integratie en alles is vermengd met elkaar.
➔ BEL! Wanneer spreken we over een psychopathologie -> wanneer het echt rigide wordt,
geen flexibiliteit is wanneer er op da continuüm niet meer lukt om te schuiven het niet meer
lukt om bepaalde continuüms te integreren. Wanneer er geen flexibele overgang is.
Wanneer we denken over een fysiologisch perspectief. Wanneer zien we op fysiologisch
niveau als iemand rigide is net hetzelfde wanneer de fysiologie rigide is. Denk terug aan
regulatie van baby regulatie overnemen van moeder. Als er een diep is in de arousel
betekent dit dat de fysiologisch rigide wordt. Wanneer we sneller gaan ademen, nerveus
worden -> tunnelvisie bij examen dat moment wordt je fysiologie rigide dan is er geen
connectie tussen je hartslag en je ademhaling. Je hartslag vertoont niet meer de normale
flexibiliteit om sneller of trager te gaan in interactie in de omgeving als dat niet meer lukt
wordt die rigide dat gaat een invloed hebben op ons denken en dat gaat in een tunnel visie
komen. Zo kan je psychopathologie bekijken dat is dat er een rigiditeit optreedt dat gans het
denken langzaam toedoet zodat iemand echt in zijn beperkte rigide gedachtegang blijft
steken. Alle PHS vanuit dit perspectief zien.
Eerste Dimensie van mentaliseren: impliciet en expliciet mentaliseren
Dit eerste Impliciet (// proceduraal geheugen): ( meer automatische piloot)
non-verbale spiegelingen gezicht en lichaam (niet diep in dialoog)
Timing van beurtnemen (eene in andere dialoog, altijd door jouw praten,.. onderzoek
Beebe: ruimte die je aanvoelt als baby dat je mag praten.
Intonatie stem sensitiviteit vermeerderd of verminderd
Belangrijk basis van alles wat met regulatie te maken heeft -> het eerste wat we als
baby kennen.
5
, Expliciet (//declaratief geheugen)
Bewust en weloverwogen nadenken over mentale toestanden en deze onder
woorden kunnen brengen Bewust nadenken over gedachten, gevoelens van andere,
wederkerigheid,…
Meer dan continuüm – lopen geïntegreerd in elkaar over
➔ Wanneer dit er niet is zijn we in de war. We zijn opgegroeid in congruentie -> bron voor
wantrouwen volgens FONAGY
LE DOUX: SUBCORTICAL AMYGDALA
Vorming interne werkmodellen: set
van bewuste en onbewuste regels
over onze relaties met anderen
Intern werkmodel: Bril hoe we denken over de wereld (vertrouwen) niet twee niveaus
expliciet: wereld is te vertrouwen, alles is goed
impliciet: Deze is belangrijk. Familie die ruzie maken, de schijn ophouden, goed voordoen -> deze
weegt harder door.
Subcorticale sneller als corticale dat maakt dat bij de emotionele drempel: mentaliseren wordt
stopgezet. Subcorticale processen het sneller denken worden stop gezet waardoor we een moord,
woedeaanvallen,.. kunnen plegen. Cortex die niet genoeg regulatie kan bieden OOK wel windel of
tolerance genoemd.
-> middelste lijn Heel smal (windel of tolarence) de pauze
knop is boven de lijn niet meer regulatie -> probleem =
slechte windel of tolerance
6