Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Moraalfilosofie €8,86   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Moraalfilosofie

 12 vues  0 fois vendu

Dit is een samenvatting van het vak moraalfilosofie binnen de eerste bachelor Criminologische wetenschappen. Belangrijk voor dit vak zijn zowel de slides als de cursus! Hoofdstuk 5 en 6 werden in het academiejaar niet behandeld.

Aperçu 4 sur 62  pages

  • Non
  • Hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 7
  • 18 août 2024
  • 62
  • 2023/2024
  • Resume
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (18)
avatar-seller
deprilfrann
Moraalfilosofie

H1: DE KLASSIEKE RECHTVAARDIGHEIDSTOETS
NORMATIEVE PROBLEMEN: ENKELE SCHIJNBARE OPLOSSINGEN

3 normatieve disciplines:

1) Ethiek/ moraalfilosofie
→ vraagstukken als ‘is dit goed/ slecht?’
2) Rechtsfilosofie
3) Politieke filosofie
→ Wat is een goede samenleving? Hoe bouwen we een samenleving op tot een rechtvaardige samenleving?

→ Disciplines die oplossingen zoeken voor normatieve problemen.

Normatieve problemen = gaan over de vraag of een bepaalde handeling/ regels/ toestand/ maatregel toegelaten (mogen),
verplicht (moeten) of verboden (niet mogen) moet worden.

- Vb. ‘Moeten burgers gaan stemmen tijdens verkiezingen?’, ‘Mag je toelaten om mensen te klonen?’ enz.
- Dit zijn problemen die je dagelijks tegenkomt, waarover je discussieert met vrienden en waarmee mensen zich veel
bezighouden.



Onderscheid tussen gerelateerde en ongerelateerde normatieve problemen:

Gerelateerde normatieve problemen Sociale rollen en natuurlijke determinanten (vb. afstand, plaats, tijd,
middelen,…) bepalend voor de oplossing van het probleem.


Vb. ‘Mag een politicus de wet overtreden?’, ‘’Mag een arts in sommige
gevallen zijn beroepsgeheim doorbreken?’
→ je kan geen antwoord op deze vragen geven zondan op de specifieke
plichten van een politicus (sociale rol) in te gaan of zonder bijkomende
informatie over de concrete omstandigheden waar de twijfelende arts zich
bevindt (natuurlijke determinanten).


Ongerelateerde normatieve problemen Sociale rollen en natuurlijke determinanten zijn hierbij irrelevant!


Ongerelateerde normatieve problemen hebben betrekking op alle mensen –
ongeacht soc. rol of natuurlijke determinanten –.


Vb. ‘Mag abortus?’, ‘Mag ik een wapen dragen?’



Normatieve problemen oplossen doe je op een rationele wijze – op een beredeneerde manier –beredeneerde oplossingen → je
vermijdt beroep doen op geloof, emotie of een feitelijke toestand (onberedeneerde oplossingen).




1

, Moraalfilosofie
Onberedeneerde oplossingen (3):

1) Geloof → Geen gebruik maken van religieuze argumenten tijdens discussie over normatieve
= bepaalde problemen!
handelingen/ Vb. ‘Mijn godsdienst zegt dat…’, ‘volgens de wil van God…’
toestanden/ regels of Waarom niet?
maatregelen goed of
slecht zijn omdat God o Het verwijzen naar geloof om normatieve problemen op te lossen leidt naar een
deze wil of juist niet dilemma.
wil. o Griekse filosoof Plato: hoe weet je dat het de stem van God is? Hoe weet je dat dit de
wil van God is? Misschien is de wil van God omgekeerd?
o In de Euthyphro1: discussie tussen Socrates en Euthyphro over hoe men het morele
kan verantwoorden.
o Euthyphro geloofde in de wil van God (vroomheid)2, Socrates niet!


Dilemma van Euthypro (Vb. We mogen niet stelen):
- Als we van God niet mogen stelen dan zou stelen op zich – los van de wil van God
– noch goed noch kwaad zijn → God zijn redenen zijn onbekend over waarom we
niet mogen stelen → God is willekeurig
- God wilt niet dat we stelen omdat stelen op zich immoreel is → zijn redenen zijn
wel bekend → God is overbodig : niet nodig om wil van God te volgen.


→ Religie voegt niks toe aan ethiek! Het is niet op zijn plaats in een ethisch debat.
→ De wil van God is overbodig om het verschil tussen moreel verantwoord gedrag en
immoreel gedrag te leren kennen.


2) Emoties → Geen beslissingen nemen op basis van ons gevoel, emoties, intuïtie!
Normatieve oplossing is vaak ingegeven door zowel negatieve (wraak, schuld, walging) als
positieve (liefde, trots, empathie) emoties
o Ze kleuren onze normatieve opinie
o Dankzij emoties komen we in actie tegen onrecht, worden beginselen effectief
daden → BLM (protesten…)


Emoties hebben ook beperkingen:
o Morele gevoelens kunnen onbeheersbare immorele toestanden veroorzaken
(wraak, morele walging,… kennen hun grenzen NIET!) → normatief probleem niet
opgelast, maar verergerd.
o Morele gevoelens zijn niet altijd helder en geven dus geen duidelijk normatief
antwoord.


Vb. Iemand zijn kat zit in de boom. Hier doe je alles voor, waardoor je andere mensen in
risico brengt. De morele sentimenten van deze persoon laat hem dingen doen die misschien
niet eens goed zijn.
Vb. Een dief komt elke dag binnen in een winkel en in deze winkel staan frigo’s met alcohol.
Man steelt alcohol en de eigenaar zegt dat hij hiermee moet stoppen. Politie bemoeit zich
hier niet mee & eigenaar is het beu. Dus hij vindt de dief vast aan een verlichtingspaal en


1
De Euthyphro is een van de vroege dialogen van Plato, die handelt over een ethische kwestie, waarbij getracht wordt te
definiëren wat vroomheid is.
2
= moreel verantwoord gedrag is datgene was de goden ons bevelen.
2

, Moraalfilosofie
neemt zijn kleren af en schrijft op zijn buik ‘ik ben een dief’ → hij maakt het bekend aan de
gemeenschap → uiteindelijk werd de eigenaar veroordeeld en niet de dief! Want je moet
zo’n zaken overlaten aan de autoriteit (bv. politie) → onze morele sentimenten kunnen
mooie dingen bewerkstellingen maar ook dingen die niet ok zijn in onze huidige SL.


→ Morele sentimenten kunnen soms verkeerd uitpakken!
→ Soms geven onze morele gevoelens geen antwoord op normatieve vraagstukken. Bv.
ecologische problemen.


In onze SL kan men zich niet langer baseren op gevoelens (bv. kandidaat voor job geeft
‘bad vibes’ → maar deze gevoelens kan men niet schrijven in een verslag) → verwijzen
naar sentimenten, intuïties moeten we proberen vermijden wanneer we proberen te
argumenteren!
o Motivering vereist een rationele aanpak. Een rechter, politicus of ambtenaar kan
dus niet verwijzen naar zijn private gevoelens of naar persoonlijke sentimenten!

3) Feitelijke toestand → Feiten zijn belangrijk in een rationeel debat, maar door alleen feiten kan men niet tot
oplossing komen.


Normatieve oplossing gebaseerd op beste (wetenschappelijke) kennis → veelvoorkomende
valkuil; naturalistische drogredenen (naturalistic fallacy: feit zonder rationeel standpunt).


→Schotse filosoof David Hume:
= uit feiten normatieve lessen trekken; je verwart begrijpen/verklaren met rechtvaardigen
Je onderbouwt iets met dat het ‘goed’/natuurlijk is, de vraag is uiteraard wat is ‘goed’
Vb. iets was zo, dus het hoort zo - iets heeft altijd zo gewerkt, dus het zal wel goed zijn,…


→ ‘moeten’ volgt niet uit een ‘zijn’ →het is niet omdat zo iets is dat het ook zo moet!
Vb. vaak onder juristen gebruikt; misdrijf verklaren a.d.h.v. bestaande wetgeving
o Niet voor alle problemen bestaan er juridische kaders
o Wat wenselijk is mag je niet vervangen door wat de wet er van vindt.


Naturalistic fallacy = uit feiten gaat men iets normatief concluderen → drogreden
Vb. nieuwe wet Hongarije: eerst naar hart luisteren van embryo omdat men zo hoopt dat
moeders geen abortus plegen. Een foetus heeft kloppend hart (feit), maar hierdoor moet je
het kind niet accepteren. Stel je bent zwanger door verkrachting dan is het logisch dat je het
kind niet wilt.
→ Het is niet altijd makkelijk om bovenstaande 3 aspecten uit te sluiten!

NORMATIEVE PROBLEMEN: DE RATIONELE BENADERING

Pg. 15 -19 voorbeelden lezen!

JEREMY BENTHAM: DE MORELE CAL CULUS

Theorie 1: utilitarisme (J. Bentham)

Jeremy Bentham:


3

, Moraalfilosofie
• Bedenker van panopticon ‘ideale gevangenis’: koepel gevangenis → cipier in het midden van de gevangenis zodat hij
zicht heeft op alle gevangenen → ideale gevangenis volgens Bentham (ideale observatiepost).
• Veel geschreven over hoe je met misdaad moet omgaan.
• Zijn mensbeeld: hedonistisch
• Extreme rationalist → wetenschappelijke kijk → hij verzette zich tegen geloof, emotie en traditie en irrationele morele
emoties → alleen oog voor redelijke beginselen!
• Hij wou af van het bijgeloof over dode lichamen. Dode lichamen hebben volgens hem pas betekenis als ze zinvol
kunnen benut worden.

Volgens Bentham zijn handelingen goed als ze het geluk van individuele mensen bevorderen.

• Veralgemeend beginsel: ‘Een handeling is wenselijk als zij het meest bijdraagt tot het geluk van alle individuele
burgers’.
• Dit beginsel valt onder het motto: ‘the greatest happiness for the greatest number’
• 1 principe: als je met een moreel vraagstuk zit : the greatest happiness of the greatest number → als je meer geluk kan
realiseren, moet je deze dingen doen (als het positieve balans heeft, moet je het doen!) → mensen zijn wezens die
zoeken naar geluk.


Dit beginsel heft 3 ‘kenmerken’:

Hedonistisch → Het beginsel streeft geluk na door plezier te vermeerderen en verdriet/ pijn
te verminderen.
→ Mensen streven geen moeilijk doenerij na. Mensen willen gewoon een fijne
tijd hebben en geen ongeluk hebben. Mensen zitten eenvoudig in elkaar.
Mensen streven naar geluk en willen ongeluk vermijden.


Bentham geloofde dat je het individuele nut kon meten en becijferen => niet
eenvoudig!


Hedonisme is niet beperkt tot mensen, ook dieren! Geloofde niet in
dierenrechten , maar kwam wel op voor dierenwelzijn.




Consequentialistisch → Enkel kijken naar de gevolgen van jouw handelen, niet naar de
achterliggende bedoeling/ intentie.
- Het resultaat is hetgeen dat telt: of een goede daad nu voorkomt uit
eigen belang kwaad opzet of nog erger maakt niets uit.
Zie vb. dwergwerpen cursus!
Nominalistisch → Nominalisme = elke individuele nutsbalans mag je in overweging nemen.
Elk individu mag je optellen en aftrekken → niet met gemiddelden werken.
→ Alleen individuele nutsbalansen bestaan. De som van al die balansen
bepaalt het normatieve karakter van een handeling:
- Totaalsom positief: goede handeling
- Totaalsom negatief: slechte handeling
→ Elk individu heeft een bepaalde hoeveelheid leed/ plezier en daarmee mag
je werken.




4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur deprilfrann. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,86. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80364 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€8,86
  • (0)
  Ajouter