Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Volledige Samenvatting Ethische en Rechtsfilosofische Stromingen €10,39   Ajouter au panier

Resume

Volledige Samenvatting Ethische en Rechtsfilosofische Stromingen

 13 vues  1 fois vendu

Dit document omvat een volledige samenvatting van het vak ethische en rechtsfilosofische stromingen, gegeven in het eerste jaar van Rechten. De samenvatting is gebaseerd op zowel het boek als notities uit de lessen. Om de leerstof beter te interpreteren staan er veel voorbeelden bij ter illustratie...

[Montrer plus]

Aperçu 4 sur 40  pages

  • Oui
  • 13 juin 2024
  • 40
  • 2023/2024
  • Resume
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (14)
avatar-seller
rechtenstudent02310041
ETHISCHE EN RECHTSFILOSOFISCHE STROMINGEN

HOOFDSTUK 1. DE KLASSIEKE RECHTVAARDIGINGSTOETS


1. NORMATIEVE PROBLEMEN: ENKELE SCHIJNBARE OPLOSSINGEN
Normatieve disciplines (Moraalfilosofie, ethiek, politieke filosofie, rechtsfilosofie, etc.) zoeken
oplossingen voor normatieve problemen… = De vraag of bepaalde handeling, regel, toestand,
maatregel, etc. toegelaten (mogen), verplicht (moeten) of verboden (niet mogen) moet worden.
Bv. Mag overheid coronavaccin verplichten?

 Gerelateerde normatieve problemen: Sociale rollen en natuurlijke determinanten
(Afstand, plaats, tijd, toeval, etc.) bepalend voor oplossing van probleem.
Bv. Mag een politicus de verkeerswet overtreden? Mag een arts in sommige gevallen zijn beroepsgeheim
doorbreken?
 Ongerelateerde normatieve problemen: Probleem heeft betrekking op alle mensen
(ongeacht sociale rol of natuurlijke determinanten).
Bv. Mag abortus? Mag je gevangenen folteren?

Oplossen op rationele wijze: Argumenten ontwikkelen, open voor kritiek, vermijdt beroep op geloof,
emotie, etc.


1.1. GELOOF
Geloof = Het idee dat bepaalde handelingen goed of slecht zijn omdat God deze wil/niet wil.
(Dit mist overtuigingskracht voor mensen met een ander geloof.)
Merkwaardig Dilemma van de Griekse Filosoof ‘Plato’ in zijn dialoog ‘Euthyphro’;
Euthyphro wilt zijn eigen vader aangeven, want hij zegt dat zijn actie moreel verantwoord is, een
vroom (= Overeenstemming met de wil vd Goden). Dat moreel verantwoord gedrag is datgene dat de
Goden ons bevelen. Socrates vraagt vervolgens of het niet eerder zo is dat de goden gedrag
voorschrijven omdat het op zichzelf moreel is…
 Redenen van God zijn onbekend: God is willekeurig
- Indien we niet weten waarom, had het evengoed het tegenovergestelde kunnen zijn
Bv. plicht om te stelen
 Redenen van God zijn bekend: God is overbodig
- Men is bewust v wat juist, rechtvaardig, moreel verantwoord is
Bv. We weten dat stelen niet rechtvaardig is > Niet langer nodig om wil van God te volgen.

Daarom is de wil van God overbodig om het verschil tss moreel antwoord en immoreel gedrag te leren
kennen.


1.1. EMOTIES
Emoties kleuren onze normatieve opinie (en argumentatie), die is soms niet meer dan een verpakte
emotie. Ze hebben wel hun beperkingen. Ze geven geen duidelijk normatief antwoord. (Vooral bij
nieuwe maatschappelijke controverses)
Morele basis moeilijk te verwerpen vb. ‘Je suis un voleur’ vanuit de les :
- Emoties reageren onzeker en tegenstrijdig
- Belang van rationele motivering: Motiveringsplicht, beslissingen toetsen, moet allemaal
omkleed zijn met rede…

1.3. FEITELIJKE TOESTAND
Normatieve oplossingen mogen zich niet bezondigen aan de naturalistische drogreden (naturalistic
fallacy): Echte valkuil.
Er volgt geen ‘moeten’ uit ‘zijn’; Bv. Een jongen is blind dus hij moet zijn hele leven blind zijn, zelfs is hij
van nature blind, is die toestand geen argument!
David Hume (Schotse filosoof): Feiten trekken uit normatieve lessen…

,Er bestaan niet voor alle problemen juridische kaders. Je moet de vraag ‘wat is wenselijk?’ niet
vervangen door ‘wat vindt de wet hiervan?’.

2. NORMATIEVE PROBLEMEN: DE RATIONELE BENADERING
Zoeken naar een rationele opl. bij een normatief probleem: Je baseert je op logische argumenten en
wetenschappelijke feiten.

 Die rationele benadering kan grote gevolgen hebben, je kan niet meer teruggaan want de rede
is onverbiddelijk.
 Australische ethicus Peter Singer vergelijkt het met een roltrap; ‘Once we step on it, we vannot
get off until we have gone where it takes us’.



Twee voorbeelden ter illustratie:

‘Kan je vrijwillig seks tss broer en zus verbieden?’

 Patrick Stuebing, een Duitse man, werd veroordeeld voor 3 jaar gevangenisstraf want hij had 4
kinderen met zijn biologische zus. Er zijn 4 rationele argumenten te onderscheiden
CONTRA:
o De bescherming van het gezin als een fundamentele sociale eenheid binnen de
samenleving.
o De bescherming van kwetsbare gezinsleden tegen de minder nobele bedoelingen van
hun oudere (vaak mannelijke) gezinsleden.
o Het psychosociaal welzijn van potentiële nakomelingen en andere naaste betrokkenen.
o De gevolgen voor de gezondheid van de eventuele nakomelingen van incestueuze
relaties.
PRO:
o Wederzijdse toestemming + Meerderjarige volwassenen
o Genetisch belast nageslacht (aandoeningen) is geen punt bij niet-verwante ouders
o Wat met verwante koppels die geen kinderen willen of zich laten steriliseren?
o Wat met stiefkinderen?

Lees ook ‘De plicht om een kind in nood te helpen’, enkele relevante informatie:

 1e Scenario: Louter een morele plicht, zo niet, dan schuldig hulpverzuim.
 2e Scenario: Oproep tot medemenselijkheid
 Peter Singer, voor hem zijn er geen rationele argumenten om de beide scenario’s verschillend
te beoordelen.


2.1. JEREMY BENTHAM (1748-1832): DE MORELE CALCULUS
Bentham bedacht een methode om normatieve wetenschap een rationeel fundament te geven, samen
met Beccaria ging hij de strijd aan tegen foltering.

Hij verzette zich tegen irrationele morele emoties als leidraad van normatief handelen. Volgens hem
zijn handelingen goed als ze het geluk van individuele bevorderen = Utilitarisme

 Hedonistisch: Streeft het geluk van mensen na door plezier te vermeerden en verdriet of pijn
te verminderen
o Alles draait om lust en bevrediging: ‘Nut’ ipv ‘geluk’.
o Bentham geloofde dat het mogelijk was het individuele nut te meten want ieder mens
streeft geluk na.
 Ook van toepassing op dieren (dierenwelzijn).
 Probleem: Nutbalans is moeilijk berekenbaar, hoe kan iets als ‘individueel nut’
berekend worden?

 Consequentialistisch= Enkel kijken naar de gevolgen vd daad, niet naar de achterliggende
bedoeling of intentie.
o Probleem: Het botst met diepe intuïties…
 Bv. Tramdilemma: Lees p22

,  Nominalistisch: Alleen individuele nutsbalansen bestaan.
o Totaalsom van alle balansen bepaalt het normatief karakter vd handeling; Elk deelbalans
heeft gelijke waarde.
o Legitimeert handelingen die fundamenteel botsen met onze morele intuïties.
 Probleem: Moral Monstrosity = Groepsverkrachting toegestaan zolang het
genot van de daders groter is dan de leed van het slachtoffer.
 Bv. Killing for kicks

Wanneer je je niet laat leiden door sentimenten en beginselen die zich uitspreken over de aard van
handelingen maar over de consequenties ervan, spreken we over de kracht van het utilitarisme.


2.1. IMMANUEL KANT (1724-1804): DE MORELE PLICHT
Duitse Filosoof Immanuel Kant en zijn deontologisme (Plichtenmoraal): Hij liet zich inspireren door
wiskundige analyse, daardoor is deze theorie abstracter dan het utilitarisme van Bentham.

Volgens hem ligt het goede niet in de gevolgen, maar in de morele plicht die iemand voelt om de
regel te volgen. Je moet handelen volgens regels waarvan je mag aannemen dat elk mens met een
rationele wil die aanvaardt en ernaar leeft.

- Intentiemoraal: De intentie telt, niet de gevolgen; Wat is erger? Iemand perongelijk
vermoorden of intentie hebben iemand te vermoorden, maar het mislukt?
o Probleem: Gevolgen kunnen heel belangrijk zijn…

- Intrinsiek goed en slecht: Je moet handelen volgens regels waarvan je mag aannemen dat
elk mens met een rationele wil die aanvaardt en ernaar leeft; Men veronderstelt de
keuzevrijheid.
o Probleem: Zonder vrije wil is er geen moraal.
- Radicale plichtenmoraal: Je mag je niet concentreren op de gevolgen van het handelen, maar
wel of iedereen zich kan vinden in je regel.
o Absolute en universele beginselen sluiten immorele gevolgen van utilitarisme uit;
Slachtoffer van groepsverkrachting zou zich niet kunnen vinden in deze praktijk
o Probleem: Zijn er wel universele beginselen?
- Categorisch imperatief:
o Handel op een wijze waarvan je zou willen dat iedereen zo handelt >> Morele plicht is
nooit vrijblijvend.
o Handel steeds zo dat je je medemens nooit louter als middel, maar ook altijd als doel
beschouwt >> Respect voor menselijke waardigheid.

John Rawls: Theory of Justice: Bij onwetendheidssluier liever het vermijden van pech dan
optimaliseren van geluk en beschermende rechten primeren boven optimaliserende vrijheden.

Kritiek: De fluit van Amartya Sen: Wie mag de fluit hebben?

 Anne: Muzikaal talent >> Utilitarist (Vermaak voor iedereen)
 Carla: Maakte de fluit >> Libertarist (Recht op eigendom)
 Bob: Enig speelgoed >> Egalist (Rechtvaardigheid: Compensatie pech)

Onderhandelaars komen in een sluier van onwetendheid nooit tot algehele consensus …


2. DE KLASSIEKE RECHTVAARDIGHEIDSTOETS
Theorie van Bentham = Utilitarisme:

 Er is maar één basisbeginsel: Grootste geluk vh grootst aantal mensen. (Leidt tot intuïtief
onaanvaardbare beslissingen want er is maar 1 beginsel)
 De sterke vh utilitarisme moet je bewaren: Er bestaan omstandigheden waarin de afweging vd
gevolgen beter is dan beginselvastheid.

Theorie van Kant = Deontologie:

,  Lijdt aan zekere wereldvreemdheid door het absoluut karakter van de morele beginselen.
 Omstandigheden kunnen zo dwingend zijn dat het beter is om je moreel beginsel aan te passen:
Je moet controversiële handelingen kunnen toetsen.

Compromis tss Bentham & Kant= De Klassieke Rechtvaardigingstoets

…Inspiratie: Wijze waarop grondwettelijke en mensenrechtelijke hoven zich buigen over conflicten
waarbij meerdere partijen zich op de schending vd fundamentele beginselen beroepen.

- Filosofen werken met principes of beginselen en de hieruit afgeleide rechten, vrijheden of
plichten.
- Geen enkele omschrijving van een beginsel is bindend, je mag ook niet van je standpunt
veranderen en moet dus trouw blijven aan je omschrijving.

 Negatief normatief principe: Opent of begrenst het handelen van een agent, bv.
Schadebeginsel (Je handelen is vrij in zoverre dat je anderen geen schade berokkent)
 Positief normatief principe: Dwingt een agent tot handelen, bv. Wederkerigheidsbeginsel
(Wanneer je geniet van een voordeel, moet je een proportionele bijdrage leveren aan de totstandkoming
van dat voordeel)

Nagaan vd rechtvaardigheid van een handeling of maatregel in verschillende fasen:

- Controversefase: Is de handeling gerechtvaardigd? (Wat vind ik ervan?)
- Interventiefase: Is de maatregel gerechtvaardigd? (Wat doe ik eraan?)

Vb. Controversefase: Mag een vrouw kinderen krijgen in de gevangenis?;
Interventiefase: Mag anticonceptie verplicht w voor vrouwen in de gevangenis?




Wanneer is controverse/interventie gerechtvaardigd?

 Pro:
o Er is geen schending
o Men kan overtreffen
o Men heeft een gerechtvaardigde uitzondering
- Contra:
o Er is een schending, er is geen overtreffen en er is geen gerechtvaardigde
uitzondering


2.1. DE SCHENDINGFASE
Schendingfase: Je onderzoekt of de handeling een schending uitmaakt van een beginsel…

 Vindt je van wel? Dan moet je dit aantonen. Bewijslast ligt dus bij de partij die een schending
inroept.
 Bewijzen:
o Formuleer het beginsel
o Toon aan dat dat beginsel algemeen aanvaard is; Berust op consensus (geef de
fundering ervan)
o Aantonen dat het beginsel wordt geschonden, handeling in tegenspraak met dat
beginsel.

Vb. Controversefase: Gelijkheidsbeginsel: Waarom zouden vrouwen in gevangenis geen recht
hebben op voortplanting?

Technieken om schending te weerleggen

 Herdefiniëring van een beginsel, recht, vrijheid of plicht.
Je herdefinieert een beginsel waardoor de handeling buiten het bereik van het beginsel valt.
Vb. Zaak rond dwergwerpen; Autonomiebeginsel/Vrijheidsbeginsel

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur rechtenstudent02310041. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

78998 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€10,39  1x  vendu
  • (0)
  Ajouter