Zeer uitgebreide samenvatting/uitwerking van de practica van algemene cel en weefselleer I. Dit bestand is zeer nuttig om te leren voor het praktisch examen, alles wat hier in staat is leerstof en meer dan voldoende om te slagen voor het praktisch examen. Zelf heb ik alleen geleerd aan de hand van ...
,Practicum 1: Bedekkende epithelen
De preparaatjes:
B 1/6 Plaveiselcellen – humaan – Diff Quick
E 12/3 Jejunum (nuchtere darm) – rat – azan
E 12/8 Dunne darm – rat – PAS haematoxyline
E 14/5 Ileum – rat – alkalische fosfataese
F 1/38 Nier – konijn – trichroom (lichtgroen)
F 1/33 nier – konijn – HE (collageen + cytoplasma = roze)
B 1/6: Plaveiselcellen
Algemene kenmerken:
• Het is een uitstrijkje van wangslijmvlies
• Kleuring: Diff Quick
• Soort epitheel: Onverhoornd meerlagig plaveiselcel epitheel
• Doorsnede: dwarsdoorsnede → je ziet de plaveiselcellen van bovenaf
Wat te kunnen benoemen
1. Meerlagig plaveisel epitheel onverhoornd
2. Nucleus → paarse ovale cirkels
3. Bacteriën → op de plaveiselcellen en er omheen bevinden zich langwerpige ‘stokjes’
4. Celmembraan
5. Celdebri → witte bloedcellen → je ziet vrijwel alleen maar kern. Cytoplasma is vrijwel niet
aanwezig
6. Celmembraan overschot → random donkere stukjes dit is niet belangrijk maar het is we te
zien.
E 12/3 Jejunum van een rat
Algemene kenmerken:
• Doorsnede: overlangse doorsnede
• Kleuring: Azan → bindt aan collageen vezels, deze worden dan blauw
• Soort epitheel: 1-lagig cilindrisch epitheel
Wat te kunnen benoemen (van onder naar boven)
• Krypten van lieberköln → dit zijn grote inhammen in het darm oppervlak
• Vili = uitstulpingen van het DARM oppervlak (dus niet het cel oppervlak)
1. Mesotheel → 1 lagig
2. Basaal membraan = BW
!! 1+ 2 samen = tunica serosa
3. Longitudinale spieren
a. Glad spierweefsel
b. Overlangs doorgesneden
c. Zenuwcellen met bindweefsel zijn hier tussen ook te vinden (hoef je nu nog niet
persé te benoemen)
4. Circulaire spieren
a. Dwars doorgesneden
CELESTE HILHORST 2
, 5. Tela submucosa
a. Bestaat uit losmazig collageen bindweefsel
b. Bevat bloedvaatjes → deze kan je herkennen aan dat ze heel groot zijn en cellen
zonder keren bevatten
6. Lamina muscularis mucosae
a. Glad spierweefsel
b. Niet zo goed te zien
7. lamina propria
a. dit is het bindweefsel ondersteund door vilia
b. Ligt in de crypten en is omgeven door het epitheel.
c. Reticulair bindweefsel
8. Laminae epithiales/epitheel
a. 1 lagig cilindrisch epitheel
b. Slijmbekercellen
c. staafjeszoom
• De tunica mucosa bestaat uit
o Lamina muscularis mucosae
o Lamina propria
o Laminae epitheliales
E 12/8 Dunne darm – rat – PAS
Algemene kenmerken:
• Doorsnede: dwarse doorsnede
• Kleuring: PAS → polysachariden worden donker gekleurd. Slijmbekercellen en het cel
membraan is daarom donker gekleurd.
• Soort epitheel: 1 lagig cilindrisch epitheel.
Wat te kunnen benoemen:
Alles van de vorige slide komt overeen behalve:
1. Er is een staafjeszoom
2. Donker blauw/paars = nu de kern want de kleuring bindt met de nucleïnezuren in de kern.
E 14/5 Ileum – rat – alkalische fosfatase
• Doorsnede:Dwarsdoorsnede
• Kleuring: alkalische fosfatase. Enzymen reageren met het fosfatase → er wordt een neerslag
gevormd → dit kleurt zwart.
o Slijmbekercellen =wit
o Streep = golgi-apparaat → want bevat veel fosfatase
F 1/38 Nier – konijn – trichroom (lichtgroen)
Algemene kenmerken:
• Kleuring: trichroom → collageen wordt lichtgroen
CELESTE HILHORST 3
, • Doorsnede: dwarsdoorsnede
Functie van de nier
De nier bestaat uit
• Schors/ cortex = donkere gedeelte
• merg / medulla = lichtere gedeelte
• bindweefselkapsel = groen
• nier papil met daaronder het nierbekken en de ureter
• mergstralen
! bij een multipapilaire nier heb je meerdere nierpapillen met bijbehorende pyramides
• lobus = merg + schors
de Schors
• nier lichaampjes = kluwen van bloedvaatjes
o bruin/rood ovale bollen = kernen
o rood = rode bloedcellen zonder kern.
o Door de druk wordt het bloed + filtraat naar de witte zone gestuwd.
• Alle nier lichaampjes produceren 180 L urine (primaire filtraat) waarvan 1,8 L wordt
uitgescheiden.
Nefron systeem:
1. Nierlichaampje
a. De filtratie begint hier
2. Proximale tubulus contortus
a. Kronkelig
b. Produceert 180 L urine per dag
c. Heel groot contact oppervlak
d. Bevat hele actieve cellen + veel contact
oppervlak (DUS microvili) om water te
resorberen.
e. Veel mitochondriën
3. rechte deel van de proxiamale tubulus
4. Lus van Henle
a. Buisje met een zeer dunne wand dus 1 lagig plaveisel epitheel
5. distale tubulus contortus
a. kronkelig
b. dik buisje
c. minder actieve cellen → dus minder mitochondriën
d. geen microvili
6. ductus colligens
a. verzamelbuisje
b. hier is de echte definitieve urine
7. ductus pappilarus
a. dit zijn buisjes met lumen
Wat te herkennen:
1. nier lichaampjes/ gromeruli
a. witte lijnen erin
b. kluwen van bloedvaatjes dus rode bollen zijn rode bloedvaatjes
CELESTE HILHORST 4
, c. 1 lagig kubisch epitheel
2. proximale tubulus contortus
a. Veel aanwezig en donker gekleurd
b. 1 lagig kubisch tot cilindrisch epitheel
c. Basaal membraan
d. Borstelzoom
e. Kernen van epitheel cellen
f. Adicofiel cytoplasma met veel mitochondriën
g. Laterale celgrenzen zijn onduidelijk
3. Lus van Henle
a. 1 lagig plaveisel epitheel
4. Distale tubulus contortus
a. GEEN borstelzoom
b. Basaal membraan
c. 1 lagig kubisch epitheelcellen
d. Kernen van epitheelcellen
e. Cytoplasma → minder sterk gekleurd
f. Laterale celgrenzen zijn onduidelijk
5. Ductus colligens
a. 1 lagig kubisch epitheel
b. Laterale grenzen zijn duidelijk
c. Basaal membraan
d. lumen
6. Ductus papillaris
a. 1 lagig cilindrisch → het epitheel is dus erg actief.
b. Basaal membraan is duidelijk te zien
c. Bevat buisjes met lumen
d. Groen = bindweefsel = veel collageen
i. Bevat gaatjes
ii. De aflijning is niet mooi
iii. Daarnaast puilen de kernen uit in het lumen
CELESTE HILHORST 5
,Practicum 2: Bedekkende epithelen en klierepithelen
Preparaat F 1/37 – Nier – konijn – azan
Kleuring = Azan → collageen wordt blauw
De schors (het donkere deel) bevat:
• Vaatkluwen speelt een rol bij de filtratie van bloed → het filtraat komt in witte zone en via
het nefronsysteem doorheen de hele nier om uit te komen in de nierpapil.
• Proximale tubuli
o Heeft microvili naar het lumen → borstelzoom
o Paar celkernen → ronde kern = 1 lagig kubisch epitheel
o Streepjes = allemaal mitochondriËn
o BM = bindweefsel = collageen = blauw door de azan kleuring
• Distale tubuli
o Dit zijn de lichtere buisjes
o Bevatten meerdere celkernen
o Bevat 1 lagig cubisch epitheel
o Heeft geen microvili
• Bloedvaatjes
o Bevatten rode cellen zonder kern
Overlangse doorsnedes van de buisjes in de schors
“Je kan dan rechte delen van de proximale tubuli, distale tubili en de verzamelbuisjes zien en de
mergstralen! Ook wel de mergstralen genoemd
• De mergstralen
o Lijken uit te stralen vanuit het merg
o Dit zijn de paarse strepen tussen de buisjes (bij een kleine vergrootting
• Proximale tubili
o Hebben een donker cytoplasma
o Hebben een borstelzoom
• Distale tubuli
o Licht cytoplasma
o Ze hebben GEEN laterale celgrenzen!
• Verzamelbuisje
o Hebben in tegenstelling tot de distale tubuli duidelijke celgrenzen
• Bloedvaatjes
o Rode cellen zonder celkern
• De nierpapil
o Het merg is hier lichter gekleurd
o Het donkere paarse is het nierbekken
o De nierpiramide bevindt zich tussen de nierpapillen
CELESTE HILHORST 6
, F 1/40 – nier – varken- PAS haematoxyline
Dit preparaat bevat een stukje van een nier van varken. Deze nier is natuurlijk groter waardoor alleen
het merg zichtbaar is. Een varken heeft een multipapilaire nier. De schordelen zijn wel met elkaar
verbonden.
Kleuring: PAS haematoxyline → de celkeren worden blauw gekleurd.
Op dit preparaat zijn weer de bovenstaande punten te benoemen (uit de vorige nier preparaten).
Met enkele kleurverschillen:
• Nier lichaampjes
o Hebben nu een felle roze kleur dit komt doordat bloedvaatjes gemakt zijn van
endotheel en bindweefsel wat bindt aan het PAS → bloedvaatjes hebben endotheel
+ bloedvaatjes en een BM = dik =
o Gromeruli = roze gekleurd
• Proximale tubuli
o Microfili = roze gekleurd want veel suikers
• Distale tubuli
o bevatten geen borstelzoom
• Omdat net preparaat allen merg bevat is er dus geen lus van Hendele te zien.
Meerlagige epithelen
Preparaat D 14/5 – cornea – rat – azan
Kleuring = azan → alaline blauw geeft collageen de blauw klier
Algemeen:
• Het epitheel aan de voorzijde van je oog bevat: meerlagig onverhoornd plaveiselepitheel
• Het epitheel aan de achterzijde van je oog bevat: 1 lagig onverhoornd plaveiselepitheel.
• Zona propria stroma van de cornia = blauw → bindweefsel met zeer veel collageen dat
allemaal in de zelfde richting gelegen is.
Het epitheel aan de achterzijde van je oog:
• 1 lagig pleveiselepitheel want:
o De celkernen zijn langwerpig en afgeplat
o De celkernen liggen evenwijdig met het BM
o Het wordt ook wel ENDOHEEL genoemd omdat het niet de ‘buitenwereld’ af lijnt.
• Dit epitheel ligt op de lamina basale = het dunnen blauwe laagje ZONDER celkernen. Dit
wordt ook wel het membraan van Descemet genoemd.
Het epitheel aan de voorzijde van je oog (dikkere laag)
• Meerlagig onverhoornd plaveisel epitheel WANT JE
o kijkt naar de meest apicale epitheelcellen en dit zijn plaveiselcellen
o Onverhoornd want er is geen apicale laag met cellen zonder kernen.
• GEEN ovegangsepitheel → want er zijn geen meerdere lagen die over elkaar kunnen
schuiven en dit type epitheel is alleen bij de urinewegen te vinden
• BM is de blauwe laag zonder celkern ook wel het membraan van bouwman genoemd.
De verschillende lagen van epitheelcellen aan de voorzijde van je oog:
1. Stratum basale
CELESTE HILHORST 7
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur celestehilhorst. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.
