Les 1
Orthopedagogiek en disability studies
Inhoudstafel
Orthopedagogiek en disability studies...................................................................................................1
1.1 Wat is orthopedagogiek?..............................................................................................................2
1.2 personen met een verstandelijke beperking (belangrijk thema!!)...............................................4
1.2.1 historiek en mensbeelden......................................................................................................4
1.2.2 Begrippenkader.....................................................................................................................8
1.2.4 Theoretisch model ‘intellectual disability’...........................................................................12
1.2.5 Beeldvorming.......................................................................................................................15
1.2.5.1 Conclusie beeldvorming................................................................................................16
1.2.6 Orthopedagogische ondersteuning......................................................................................17
1.3 Ernstig meervoudige beperking..................................................................................................17
1.3.1 Geschiedenis........................................................................................................................17
1.3.2 Begrippenkader...................................................................................................................18
1.3.2.1 Etiologie........................................................................................................................18
1.3.3 Orthopedagogische werkveld..............................................................................................19
1.4.1 Geschiedenis en mensbeelden............................................................................................21
1.4.1.1 De ontdekkers...............................................................................................................21
1.4.1.2 Impact van ouders in de geschiedenis..........................................................................21
1.4.2 Begrippenkader...................................................................................................................22
1.4.2.2 Bijkomende problemen.................................................................................................24
1.4.2.3 Begrippen ingevoerd door mensen met autisme zelf...................................................24
1.4.2.6 Sociaalecologische factoren..........................................................................................26
1.4.3 Beeldvorming.......................................................................................................................26
1.4.4 Orthopedagogische aanpak.................................................................................................27
1.4.4.1 Behandeling en begeleiding:.........................................................................................27
1.5.1 Normalisering van middelenmisbruik..................................................................................30
1.5.2 Inleiding middelen...............................................................................................................31
1.5.2.1 Epidemiologie (cijfergegevens).....................................................................................32
1.5.3 De rol van hulpverlening......................................................................................................33
1.5.4 Begrippen............................................................................................................................34
1.5.5 Beeldvorming.......................................................................................................................35
,1.1 Wat is orthopedagogiek?
Pedagogische wetenschappen = geen eenduidige definitie, hoe kan men de mens in ontwikkeling de
beste omgeving en hulp bieden om een zo vlot mogelijke ontwikkeling te creëren.
- Gelaagd
- contexten spelen een grote rol (ouders, gebeurtenissen door het leven,…).
- Studeren van de mens in eigen contexten.
- Niet alleen begrijpen maar ook handelen.
Orthopedagogiek als wetenschapsdiscipline = (ortho = een afwijking recht maken) (pedagogiek=
opvoeding)
Doel: een wetenschap ontwikkelen om elke mens de ‘juiste’ weg te laten volgen, beste
leerkansen/cultuur/…bieden aan jongeren. Doelgericht, we willen dingen veranderen.
Orthopedagogiek als academisch vak aan UGent = Erik Broekaert (heeft het vak in UGent gemaakt tot
wat het nu is).
- Handelen met een missie staat centraal.
- Leefsituaties, kwaliteit van leven en de integratie of participatie in de maatschappij
verbeteren.
, - Dit door gebruik te maken van kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden
(statistiek).
- Het handelen moet ethisch en betekenisvol zijn.
UGent verschilt van vele andere universiteiten door hun aandacht voor middelenmisbruik.
<-> Verschil met psychologie, meer gericht op het verbeteren van levens het echt doen en niet
alleen waarnemen. Ook waarden staan heel centraal. -> korte definitie ppt dia 23
Orthopedagogiek alleen te studeren in België en Nederland als universitaire richting, andere landen
eerder eenzijdig bekeken. Vb. Rusland zet de afwijking centraal ipv zich te richten op de hulp of
oplossingen. De opleidingen uit andere landen behoren ook tot de orthopedagogiek maar zijn
onvoldoende breed.
Doelgroepspecifieke ondersteuning en expertise staat centraal in de orthopedagogiek!
Waarom ‘klinische’ orthopedagogiek, de woordbetekenis is hetzelfde als ortho (afwijking recht
maken), het woord is vooral voor de overheid belangrijk. Als KLINISCH orthopedagoog maakt men
namelijk officieel deel uit van de geestelijke gezondheidszorg.
Klinische orthopedagogiek is sinds juni 2017 als geestelijke gezondheidszorg erkend. De overheid
omschrijft het beroep dan ook door middel van 4 hoofdthema’s:
- Opvoeding
- Ontwikkelingsproblemen
- Leerproblemen
- Gedrag en emotionele problemen
Om klinisch orthopedagoog te worden is men verplicht om na het opnemen van de 300 studiepunten
ook nog een gesuperviseerde professionele stage te doen.
Disability = neutraal begrip dat gebruikt wordt ter vervanging van beperking, in disability studies wilt
men namelijk net de aandacht wegnemen van het beperkte. Elke mens is breder dan alleen het
‘probleem’. Iedereen is op een manier beperkt. Het draait om wat een mens wel kan en wat een
maatschappij verwacht. Dia 23
Disability moet men aanschouwen als een fenomeen, zoals racisme, genderdiversiteit,… elke mens is
meer dan het fenomeen.
Doel: anders kijken naar anders zijn
Doelgroepspecifieke expertise, welke doelgroepen zijn er waar we rekening mee houden dit jaar:
Verstandelijke beperking -> downsyndroom in aparte les
fysieke beperking
visuele beperking
auditieve beperking (doven)
ernstig meervoudige beperking -> focus
autisme
gedrags- en emotionele problemen
, verslaving en middelen- gerelateerde problemen
ernstige psychische problemen
Beeldvorming = breed leren kijken naar mensen met een label
1.2 personen met een verstandelijke beperking (belangrijk
thema!!)
1.2.1 historiek en mensbeelden
Mensbeeld = beeld dat men heeft van de mensen, hoe men ernaar kijkt
Het mensbeeld dat iemand heeft, heeft een effect op de definitie die die persoon geeft aan een
persoon. Die definitie heeft dan vervolgens een effect op de behandeling die de persoon wil bieden.
Hieruit kunnen we concluderen dat taalkeuzes en mensbeelden enorm belangrijk zijn in dit
vakgebied.
Vb. Je mensbeeld is dat mensen met een psychologische beperking storend zijn en een gevaar
vormen op straat. Dit bepaalt hoe je die persoon definieert of benoemt, psychisch ziek bv. Wanneer
men iemand de definitie psychisch ziek oplegt, bepaalt dit ook de behandeling die je aanraad. Iemand
die ziek is moet namelijk genezen worden en niet geholpen, die moet medicatie krijgen of in therapie
gaan.
Heel lang heersten verschillende negatieve mensbeelden omtrent burgers met een beperking of dus
een disability. Tot in de 90’s toen het burgerschap model de voorhand nam.
90’s burgerschap model = mensen met een beperking zijn burgers en niet anders, meer aandacht
voor inclusie.
Hoe omschrijven we een verstandelijke beperking?
Ontwikkelingsvertraging, achterstand, chronologische leeftijd voor op mentale/verstandelijke leeftijd
Wie bepaalt de achterstand? Hoe zien we die mensen? Moeten we het ook internationaal bekijken?
Mensbeelden die toen ontstonden bestaan vandaag nog.
Vier mensbeelden doorheen de jaren:
1. Verwaarlozing = heerste voor langste periode in de geschiedenis, mensen met een beperking
worden verstoten.
2. Sukkelaars = liefdadigheid, (katholieke) instellingen
Katholieken eerste idee om de ‘zwakkere’ in de maatschappij te helpen, uit liefdadigheid.
3. Afwijking = zorg en behandeling voor voorzien, maar tegelijkertijd beslist dat die mensen er
beter niet zijn en dat we hen zouden moeten uitroeien.
4. Burgerschap model = 1960: vrouwenrechten, flower power, anti-racisme,… en dus ook
rechten voor mensen met een verstandelijke beperking.
Evoluties in de historiek belangrijk -> uitgebeeld door infographic (ufora)
Duiding bij infographic:
Voor 1800 weinig interesse voor ‘onaangepasten’