1ste bachelor pedagogische wetenschappen
ANTROPOLOGIE
Hoofdstuk 1: Wat is antropologie?
Antropologie = de studie van mensen
o Vakgebied dat zich in de troebele wateren van de geschiedenis van het kijken naar ‘De
Ander’ bevindt
o Ook een vakgebied dat zichzelf constant kritisch bevraagt & zich afzet tegen dat duistere
verleden
Interesse in ‘De Ander’ is er altijd al geweest, maar versnelde vanaf de tweede helft van de 15de eeuw
met ontdekkingsreizen
o Vb. navigators zoals hendrik De Zeevaarder, Christoffel Columbus, …
Een tweede versnelling van interesse in ‘De Ander’ kwam er toen handel en kolonisatie mee
versnelden vanaf de late 18de eeuw
o Motor om niet enkel geïnteresseerd te zijn in die ‘Ander’, maar hem ook tegelijk te
onderdrukken om zo toegang te krijgen tot grondstoffen en andere kostbaarheden uit die
verre streken
Antropologie = een behoorlijk ‘witte’ discipline: het is een onderdeel van de ‘witte’ kennisproductie,
van de ‘witte’ wereld (zoals de filosofie)
o Niets is minder waar: doorheen de geschiedenis van de mensheid bestonden er veel
verschillen in epistemologie en verschillende filosofieën
o Het is de westerse geschiedschrijving die een dominante plaats innam (en neemt) in
de manier waarop wij mensen naar de wereld keken en kijken
▪ Dit zorgde ervoor dat er slechts 1 versie van de wereldgeschiedenis is
gekend: de geschiedenis van (de dominantie van) die witte wereld, door
witte mensen beschreven
o Witte mensen zijn het gewend om de geschiedenis van de wereld vanuit een wit
referentiekader en enkel dat referentiekader te bekijken, te beluisteren en te bestuderen
o Hierdoor gaat er veel rijkdom en kennis verloren
o Antropologie wil hier iets aandoen: ze omzeilen het monopolie van het eigen perspectief en
de dominantie van de witte wereld door op zijn minst te proberen zich in te leven in andere
perspectieven, andere referentiekaders, die ze zich eigen (proberen te) maken om zo
‘mensen zonder geschiedenis’ een stem te geven
o Nemen de rol aan van mediator, bemiddelaar
o Kritiek: de antropologie was (en grotendeels is) zelf nog een witte discipline &
antropologen pretenderen om de stem van ‘De Ander’ te zijn
1
, 1ste bachelor pedagogische wetenschappen
Antropologie is als discipline ontstaan in Duitsland, Engeland, Frankrijk en de Verenigde Staten
o De roots worden graag teruggebracht tot de klassieke oudheid
o Sommige geschriften blijven onderbelicht
o Geschriften van Ibn Khaldun bezitten de kiemen voor een sociologie en antropologie
los van godsdienstig dogma: zijn beschrijving van Arabieren en Berbers zijn secuur en
bevatten een onderbouwde geschiedenis van deze bevolkingsgroepen, met veel
aandacht voor de Arabische bronnen
▪ Dit soort bronnen blijft onderbelicht in de dominante witte geschiedenis van
de wereld → belang van die omkering van de westerse blik (vb. What the
rest think of the West)
Positie innemen, positionaliteit = belangrijk deel van het werk van een antropoloog
o Ze gaan niet uit van het voor de hand liggende, dominante narratief, maar gaan op zoek naar
die vergeten, verhulde stukken geschiedenis, die meestal te maken hebben met uitbuiting
en kolonisatie en waarvan ‘wij’, in het iconische Westen, enkel het officiële verhaal kennen:
het verhaal van de zogenaamde overwinnaar
o Antropologen proberen ongekende geschiedenis en actualiteit aan het licht te brengen aan
de hand van lokale kennis, verhalen en geschriften
Methodologie
Participerende observatie = antropologen gaan ‘in het veld’ voor een lange tijd om zich onder te
dompelen in de lokale gebruiken en tradities van de culturen die ze bestuderen, ze participeren en
observeren
o Pionier = Bronislaw Malinowski
o Publiceerde in 1922 zijn klassieke etnografie ‘Argonauts of the Western Pacific’
o Hij ‘ontdekte’ de methode en de meerwaarde van langdurig veldwerk eerder toevallig
o Met zijn publicatie stelde hij een nieuwe manier van werken voor: een antropoloog gaat
alleen, en voor een lange tijd, leven in een cultuur (vroegere studies leverde niet echt
diepgaande informatie over de bezochte culturen op)
Etnografische data worden neergeschreven in de vorm van veldwerknotities van interviews in
notitieboekjes, maar kunnen ook bestaan uit audio- en filmopnames of uit notities van informelere,
dagelijkse momenten
Veldwerk en het omschrijven (of beter beschrijven) van een cultuur of culturen zijn centraal in de
antropologie
→ Zijn tegelijk de twee aspecten van de discipline die het meest onderhevig zijn aan constante kritiek
en bijsturing
Etnografie = een boek, geschreven door een antropoloog, dat een cultuur beschrijft aan de hand van
de resultaten uit het veldwerk
o Meest klassieke etnografie: Argonauts van Malinowski
o Andere vb. We, The Tikopia van Raymond Firth, Sorceres of Dobu van Reo Fortune, …
2
, 1ste bachelor pedagogische wetenschappen
Tekortkomingen van etnografisch veldwerk en participerende observatie:
o De antropoloog moest werkelijk alles registreren wat zich afspeelde op dagelijks niveau,
absoluut niets mocht over het hoofd worden gezien
o Een antropoloog trekt best niet het veld in met te vast omlijnde vragen, hij/zij wacht best af
wat er staat te gebeuren (zie het voorbeeld van Margeret Mead)
o Ook de manier waarop we een vraag stellen is soms een suggestie voor het gewenste
antwoord
Informant = degene via welke je als antropoloog je informatie inwint
o Informanten kunnen divers zijn: familieleden, dorpsgenoten, leiders, kinderen, vrouwen,
mannen, …
o In de hedendaagse etnografie verwijzen we dikwijls naar informanten als respondenten of
zelfs coreresearchers
o Coreresearchers = hip & geeft zeer veel agency aan de lokale ‘mee-onderzoeker’
▪ Hun rol valt niet te onderschatten: zonder veel van hun vertaal en
interpretatiewerk zouden veel antropologen amper of geen resultaten
boeken ‘in het veld’ en dus geen carrière hebben
Etnografisch vignet = bijna een quote, maar dan wel een bijzonder lange quote, die een mythologie
uitlegt, een verhaal verklaart of een situatie
o We laten de persoon in kwestie aan het woord, in haar of zijn eigen bewoordingen, met haar
of zijn eigen stem, zonder dat we daar per se een kader aan geven
Objecten van studie
Kinship Studies (= verwantschapsstudies) = gaat over de manier van samenleven, van het kleinste
microniveau, de nucleaire familie, tot macroniveau, het ontstaan van de sociale structuren en
leiderschap en macht
o Vanaf het begin een prominente plaats binnen de antropologie
o De familie- en clanverbanden binnen gemeenschappen en samenlevingen vormen de kern
van klassieke verwantschapsstudies
o Vonden hun oorsprong in het werk van de vroege Amerikaanse antropoloog Lewis Henry
Morgan, Systems of Consanguinity and Affinity of the Human Family
o Maakte een onderscheid tussen descriptieve verwantschap en verwantschap
volgens classificatie
▪ Descriptief: het makkelijkst: uw vader is uw vader en uw moeder is uw
moeder, enzovoort
▪ Classificatie: ingewikkelder: in sommige samenlevingen komt het voor dat je
oom van je moederszijn je ‘classificatorische’ vader is → je bent als individu
nauwer verwant aan je moeders broer dan aan je vader, want je kreeg bij je
geboorte zijn bloed mee via je moeder
▪ Vanuit dergelijke conventies, waarmee men de samenleving ordent, wordt
dan de cultuur gemaakt
Exchange = uitwisseling, als basis voor economie
o Vorm van handel en economie zowel als politiek: de objecten worden in circulatie gestoken
en de roem van hun wisselende eigenaars vermeerdert
o Economie en politiek zijn hier aan elkaar gelinkt
3
, 1ste bachelor pedagogische wetenschappen
Materiële cultuur- en kunststudie = informatie over mensen werd afgeleid uit wat ze materieel
voortbrachten, de objecten die ze maakten en gebruikten in hun dagelijkse leven zowel als ritueel
o Museumperiode van de antropologie (ruw weg het einde van de 19de eeuw tot het begin
van de 20ste eeuw)
o Museumetnologen en vroege antropologen die objecten verzamelden of kochten legden obv
die objecten de culturen uit
o Dit verdween als topic, maar vanaf 1980 werd de interesse in materiële cultuur en kunst en
de manier waarop deze verzameld werd terug een onderwerp van onderzoek
Kunstantropologie = kijkt kritisch naar verzamelgeschiedenissen in koloniale en andere
machtscontexten
o Vanaf 1980 werd de interesse in materiële cultuur en kunst en de manier waarop deze
verzameld werd terug een onderwerp van onderzoek & de subdiscipline ‘kunstantropologie’
ontstond
o Sleutelwerk: Objects and Others van George W. Stocking
o Neemt vandaag de dag een centrale plaats in in de overkoepelende discipline van de
antropologie, na decennia lang een non-topic te zijn geweest: het verplicht ons om te kijken
naar de niet zo fraaie geschiedenis van wat ‘wij’, in de westerse wereld, allemaal weggehaald
hebben, gekregen of gekocht maar meestal gewoon gestolen, uit continenten zoals Afrika en
Oceanië
Vertakkingen
Antropologie wordt vaak opgesplitst in sociale en/of culturele antropologie
o Sociale antropologie = tak van de antropologie op het Europese vasteland en Engeland
o Duidelijke roots in de sociologie
o Culturele antropologie = Amerikaanse antropologie
o Franz Boas: de vader van de Amerikaanse antropologie
Het is beter op simpelweg van antropologie te spreken, zonder de prefixen sociaal of cultureel: de
overkoepelende discipline die zich bezig houdt met de volledige studie van de mens
Er zijn verschillende vertakkingen, sub-disciplines onder andere de wijsgerige antropologie, de
rechtsantropologie, de medische antropologie, visuele antropologie, …
→ Voor Franz Boas omvatte de antropologie 4 subdisciplines: de linguïstiek, de fysische antropologie,
de archeologie en de overkoepelende discipline die de andere 3 verband, de culturele antropologie
De ontwikkeling van de sociologie was een belangrijk ijkpunt in Europa voor de ontwikkeling van de
antropologie
o Sociologie wordt sindsdien veelal gezien als een onderdeel van de antropologie: het deel dat
zich bezighoudt met de manier waarop mensen samenleven in groep, in sociale contexten en
in contexten van migratie en de multiculturele samenleving, …
o Antropologen bestudeerden diezelfde samenleving, maar verschilt radicaal van de sociologie
in die mate dat ze minder kwantitatief onderzoek doet en meer kwalitatief onderzoek
o Sociologisch kwalitatief veldwerk: formaliteit in ondervragen, diepte-interviews en
focusgroepen
o Antropologisch veldwerk: participerende observatie over lange tijd, de cultuur in scope in
totaliteit in beeld proberen te brengen en te verklaren
4