Hoofdstuk 1: Inleiding
1. Begrip en grondslag
-> Arbeidsrecht
= het recht dat van toepassing is op arbeidsprestaties geleverd in ondergeschikt verband
-> Arbeidsrecht
= geheel van rechtsregels mbt het verrichten van arbeid op de arbeidsmarkt en tot doel hebben
de menselijke waardigheid en de sociale rechtvaardigheid te bevorderen
-> Antwoord op ongelijkheid id arbeidsverhouding of de arbeidsmarkt is dubbel
-> Dubbel
-> Feitelijke ongelijkheid
= marktongelijkheid, ongelijkheid in onderhandelingspositie bij het aangaan vd AOK
-> Juridische ongelijkheid
= werknemer bevindt zich in juridisch ondergeschiktheid tav de werkgever
-> Functie vh arbeidsrecht: tegengewicht tav de superieure positie vd werkgever
-> Beschermend (positie vd WN) recht en ordenend recht (regelt verhouding)
2. Historische wortels
1) Franse revolutie (1789) 4) 20e eeuw:
Verbod van gilden / verbod vrije 1921: 8-uren dag en 48-uren week
vakvereniging 1900: Arbeidsovereenkomstenwet
2) Code civil (1804) 5) wet 24 mei 1921
Arbeidsrelatie werd gezien als huur Opheffing van coalitieverbod =›
van werk staking van 1936
Paritaire comités opgericht
3) 1886 – 1972
Sociale onrust door wantoestanden 6) einde WO II
Stakingen: eerste beschermingswet Sociaal pakt voor solidariteit
1887 Architectuur van de arbeidsverhouding
3. Inbedding van het arbeidsrecht in het sociaal recht
-> Sociaal recht bestaat ui 2 grote delen:
-> Arbeidsrecht en Sociale zekerheidsrecht
-> Sociaal: nav de sociale kwestie (vroeger), verbondenheid van het arbeidsrecht en SZ-recht met de
sociaal-politieke keuzes
-> Niet overal gebruikt
-> Samenhang maar toch afzonderlijke benadering
4. Bronnen van arbeidsrecht
-> Veel bronnen maar blijft een (mondelinge/ schriftelijke) overeenkomst
-> Bijzondere bronnen voor arbeidsrecht: CAO, arbeidsreglement en het gebruik
1
Arbeidsrecht
,4.1 Hiërarchie van de rechtsbronnen - Bronnen van arbeidsrecht
-> Art. 51 CAO-wet
-> Wanneer regels in strijd zijn met elkaar
-> Nietigheid strijdige bepaling ≠ nietigheid rechtsbron
-> Verlaten partij-autonomie
-> 4de en 8ste plaats
-> Geen gunstigheidsbeginsel= de bepaling die het meest gunstig is voor de werknemer zou voorrang
krijgen
-> Arbeidswetten en CAO bevatten minimumbepalingen
-> Kunnen door een lagere rechtsbron verhoogd of verbeterd worden
4.2 Meergelaagdheid - Bronnen van arbeidsrecht
-> Ez Internationaal en Europees recht, az. Federale structuur
-> Regionale bevoegdheden
-> Gemeenschappen: professionele vorming en opleiding en het gebruik van de talen
-> Gewesten: werkstellingsbeleid, arbeidsbemiddeling, tewerkstellingsprogramma’s,
doelgroepenbeleid en de toepassing vd reglementering mbt buitenlandse tewerkstelling
-> Internationale bronnen
-> Internationale arbeidsorganisatie (ILO)
-> Raad van Europa: EVRM, ESH (rapporteringsverplichting vd lidstaten en toezichtsprocedure,
collectieve klachtenprocedure)
-> VN-verdragen
-> Europese Unie: Elk domein op andere manier juridisch werkzaam
-> Sociale politiek: regulering en minimale bescherming
-> Interne markt: de-regulering
-> Werkgelegenheidsbeleid: coördinatie en governance
5. Handhaving
-> Verschillende arbeidsinspectie (federaal en regionaal)
-> Arbeidsgerechten (art. 578 Ger.W): Arbeidsrechtbank arbeidshof
-> Sociaal strafwetboek: geheel van strafbare gedragingen en sancties
-> Verjaringsregels (art. 15 AOW)
-> Cass: terugbetaling loon onverschuldigd heeft betaald is geen rechtsvordering uit de
arbeidsovereenkomst en is onderworpen aan 10 jaar (2262bis BW)
2
Arbeidsrecht
,Hoofdstuk 2: De arbeidsovereenkomst
1. Begrip arbeidsovereenkomst
-> art. 2 en 3 AOW: overeenkomst waarbij een WN zich verbindt tegen loon, onder gezag van een WF
arbeid te verrichten
-> essentiële elementen:
-> WN: alleen natuurlijke personen
-> WG: natuurlijke en rechtspersonen
-> Wezenselementen
-> Overeenkomst dus 1134 en 1108 BW
-> Statutaire tewerkstelling (ambtenaren) is niet mogelijk onder arbeidsovereenkomst
-> Maar als er geen statutaire benoeming is dan wel arbeidsovereenkomst (art. 1 AOW)
-> Wel: welzijnswet, discriminatie … gelden ook allemaal voor Ambtenaren
-> Arbeid: aard van arbeid kan invloed hebben op soort overeenkomst
-> Loon: Hoe de bezoldiging is genoemd, speelt geen rol
-> Vrijwilligers: art. 10 wet 3 juli 2005: begrensd aantal kosten kunnen worden vergoed
-> Sommige arbeidsrechtelijke bepalingen blijven van toepassing (o.a. Arbeidswet, Welzijnswet
1994).
-> Cass vrijwilligers: Arbeid, die een WN bij overeenkomst aangaat, onder gezag van WG, tegen
loon moet als arbeid worden gezien in de zin van AOW, onverschillig of het loon beperkt is en
onverschillig of arbeid wordt gedaan als vrijetijdsbesteding zonder oogmerk inkomen te
verwerven
-> Onbelast bijverdienen: vernietigd door het GWH (strijdig 10 en 11 GW)
-> Gezag: ondergeschikt verband waarin de werknemer werkzaam is.
-> Niet noodzakelijk WG in persoon
-> Lasthebber of aangestelde
-> Cass: gezag / leiding / toezicht
-> Gezag is noodzakelijk anders is het aanneming van werk
-> 1787 e.v. BW: “overeenkomst zelfstandige dienstverlening”
-> Feitenkwestie, Cass waakt over juiste toepassing
2. Gezag en aard arbeidsrelati e
2.1 Algemeen
-> In praktijk: discussie over onderscheid AOK en zelfstandige
-> Arbeidsrecht heeft aantal aanwijzingen voor de aanwezigheid ve gezagsrelatie:
-> Instructies, controle werk, controle organisatie activiteit, plaats tewerkstelling, werkrooster,
vergoedingswijze, exclusieve tewerkstelling, aanwezigheid concurrentiebeding
-> Economische afhankelijkheid is niet relevant, het gezag gaat over juridische onafhankelijkheid
-> Gezag ≠ Geen autonomie
-> Belangrijk is dat er gezag is bij de organisatie vd onafhankelijke arbeidsprestatie
-> vb. artiest, apotheker, leeraar, geneesheer
-> Juridische mogelijkheid tot gezag is voldoende, moet niet constant worden uitgeoefend
3
Arbeidsrecht
, -> Belang
-> Principieel belang: Partijen kunnen zelf niet beslissen of gezag aanwezig is of niet
-> dwingend karakter arbeidsrecht
-> Praktisch belang: ZS wordt gezien als soepelere, goedkopere vorm
-> Groot verschil in bijdragen SZ
-> In de praktijk schijnzelfstandigheid= werkers die willens nillens het sociale statuut der
zelfstandigen aannemen terwijl ze in werkelijkheid hun beroepsactiviteit onder het gezag van hun
medecontractant uitoefenen en dus in de hoedanigheid van de loontrekkende.
2. Kwalifi cati evraagstuk in de cassati erechtspraak - Gezag en aard arbeidsrelati e
-> NV Sofile sluit met de voetbalclub een terbeschikkingsovereenkomst: George Leekens komt
training geven bij de club. Men was overtuigd dat dit geen arbeidsovereenkomst was
-> Contract tussen 2 rechtspersonen
-> Er wordt geen gezag uitgevoerd (want George is zaakvoerder van de NV)
-> Sociale inspectie brengt deze zaak voor de arbeidsrechtbank: partijen kunnen niet zomaar
invloed uitoefenen en constructies opstellen om arbeidsovereenkomst te vermijden.
=> Men moet naar de realiteit en feiten kijken (uitvoeringsaspecten), Mr Leekens:
-> is elke dag aanwezig bij de club en geeft leiding aan de ploegen
-> draagt kledij van de club, is aanwezig op de persconferentie en vertegenwoordigt de club
-> Defacto is Mr Leekens een werknemer: Hebben partijen de controle om zelf de kwalificatie van
hun arbeidsrelatie te bepalen?
-> Een rechter mag enkel een andere kwalificatie in de plaats stellen, wanneer een constructie op
dwaling of bedrog wijst of er zijn onverenigbare bedingen
-> Cass: arresten macht van partijen omtrent kwalificatie van een overeenkomst
-> Eerste strekking
-> Realiteit van uitvoering > partijen
-> Onbestaande (zeer geringe) invloed van partijen op de kwalificatie
-> Tweede strekking
-> Als partijen hun overeenkomst nauwkeurig hebben benoemd dan primeert de kwalificatie.
-> Rechter kan enkel in geval van bedrag / dwaling / met de overeenkomst onverenigbare
oorzaken of bedingen de kwalificatie wijzigen
-> 23/12/2002: Partijen een benaming hebben gegeven, dan kan de rechter geen andere benaming
in de plaats stellen wanneer het niet mogelijk is om op basis van de feiten de kwalificatie niet uit
te sluiten
-> 23/12/2002: Huur van werk sluit de mogelijkheid niet uit dat er algemene richtlijnen in acht
moeten worden genomen en dat toezicht wordt uitgeoefend op de uitvoering van de taken
2.3 Arbeidsrelati eswet - Gezag en aard arbeidsrelati e
-> Programmawet 27 december 2006: Titel XIII – Arbeidsrelatiewet
-> Voor arbeidsrecht en SZHrecht, want men wil strijd tegen schijnzelfstandigheid tegengaan.
2.3.1 Het principe van de wilsautonomie
-> Principe: wilsautonomie
-> art. 331 Programmawet: uitgangspunt: partijen zijn vrij in keuze samenwerkingsvorm
4
Arbeidsrecht