Banga, A., Poelmans, P., Sweep, J., & Verhagen, V. (2022). Handboek taalkunde.
Hoofdstuk 9: Geschiedenis van het Nederlands
9.9 Zelftoets (p357 – 358)
1. Wanneer zijn talen familie van elkaar?
- ontwikkeld uit eenzelfde taal
- overeenkomsten tussen de talen op gebied van morfologie (woordstructuur en
woordvorming) en syntaxis (zinvorming)
2. Wat is het verschil tussen het kijken naar een taal vanuit een interne
geschiedenis versus vanuit een externe geschiedenis?
- interne geschiedenis: hoe de taal zich heeft ontwikkeld, veranderingen in een taal
in verschillende periodes
- externe geschiedenis: taalverandering onder invloed van culturele en
maatschappelijke veranderingen (= externe factoren), m.a.w. in de context waarin
ze functioneert
3. Wanneer spreek je van genetische verwantschap bij talen en wanneer van
typologische verwantschap?
- genetische verwantschap: de talen hebben eenzelfde vooroudertaal, de ‘prototaal’
prototalen zijn gereconstrueerde talen: er zijn geen geschreven bronnen
beschikbaar
bijv: Proto-Indo-Europees = hypothetische voorouder van alle Indo-
Europese talen
Indo-Europese talen = taalfamilie van + 400 verwante talen
(Germaanse, Romaanse, Slavische,… talen)
- typologische verwantschap: bepaalde elementen van talen lijken op elkaar,
zoals grammatica of woorden
bijv: Nederlands en Chinees zinsbouw SVO (subject-verb-object)
4. Wat zijn essentiële verschillen tussen het stamboommodel en het golfmodel om
verwantschap tussen talen weer te geven?
- stamboommodel: nadruk op splitsen van taal in verschillende dochtertalen en
dus het ontstaan van nieuwe taalfamilies, maar laat de ontwikkeling van de talen
niet zien
- golfmodel: geeft weer dat taalverandering kan plaatsvinden onder invloed van
andere talen bij taalcontact, eigenschappen van naburige talen en dialecten
worden overgenomen
Het golfmodel werd ontwikkeld als alternatief voor het stamboommodel om te kunnen
duidelijk maken dat er taalverandering kan plaatsvinden onder invloed van andere
talen wanneer is sprake is van taalcontact.
5. Wat wordt bedoeld met erfwoorden?
, Definitie: een enkelvoudig onderdeel van de woordenschat van een taal dat geërfd is uit
de woordenschat van de taal (of talen) waar zij van afstamt.
Het zijn woorden die binnen een taalfamilie gelijkend zijn en dus eenzelfde bron
hebben.
- de centrale woordenschat waarnaar men kijkt om te bepalen of talen verwant
zijn
- woorden voor alledaagse zaken en fenomenen: werkwoorden, zelfstandige
naamwoorden, adjectieven, telwoorden, voornaamwoorden en bijwoorden
- geven inzicht in cultuur en maatschappij van de sprekers
zoon (NL), Sohn (DE), son (ENG), syn (RU)
moeder (NL), Mutter (DE), Mother (ENG), matb (RU)
6. Wat is een muzikaal woordaccent?
- wanneer er gebruik gemaakt wordt van tonen om woorden een andere betekenis
te geven bijvoorbeeld in het huidige Chinees
7. Wat is een wisselend woordaccent? (= dynamisch woordaccent, gebruik maken van
dynamiek in onze stem)
- wanneer accent wordt uitgevoerd door meer of minder kracht te zetten, door de
lettergreep luider of zachter uit te spreken bijv. vóórwoord vs verwóórd
8. Welk probleem ontstaat er als de naamvallen van een taal verzwakken en
uiteindelijk verdwijnen? Hoe lost een taal dat op?
- Talen die sterk synthetisch zijn, zoals het NL en het ENG, veranderen hierdoor in
analytische talen.
- Uitdrukken van syntactische structuren door middel van losse woorden i.p.v.
uitgangen op werk- en naamwoorden.
- Klemtoonverandering naar de eerste lettergreep van het woord: ritmeverandering
- Afslijten van woordeindes.
9. Wat is kenmerkend voor synthetische talen en wat is kenmerkend voor
analytische talen?
- synthetische talen: verenigt verscheidene beduidingen in één woord
kennen veel verbuigingen (voor zelfst. naamwoorden) en vervoegingen
(voor werkwoorden) waardoor door middel van één of enkele woorden iets
kan worden uitgedrukt
bijv: Duits en Spaans
- analytische (= isolerende) talen: talen waarbinnen syntactische structuren
worden uitgedrukt met behulp van losse woorden in plaats van uitgangen op
werkwoorden en naamwoorden
vertrouwen op woordvolgorde en hulpwerkwoorden
bijv: Nederlands en Engels
voorbeeld: ‘ik zal zingen’ in het Nederlands vs ‘cantaré’ in het Spaans