Dit is een uitgebreide woordenlijst (50+ pgs) van alle termen die mij belangrijk leken in het deel ouderen en volwassenen van het vak psychopathologie en psychiatrie.
Psychopathologie ‘volwassenen en ouderen’: woordenlijst
Hoofdstuk 1: diagnostiek en classificatie
Demonologie Verklaringsmodel waarbinnen men de gek ziet als
bezeten door de duivel.
Vooral in middeleeuwen, doofde uit in 18e
eeuw.
Chorea van Sydenham Eerste voorbeeld van nosologie door Thomas
Sydenham. Het is een zeldzaam neurologisch beeld,
dat ook wel Sint-Vitusdans genoemd wordt door
rare motorische bewegingen bij patiënten.
Somatogene De overtuiging dat psychiatrische ziektebeelden
hypothese een biologische oorzaak kunnen hebben.
Insane asylum/lunatic Gekkenhuizen
asylum
Nosologie Wetenschappelijke classificatie van ziekten,
classificatieleer.
ICD/International Een classificatie van doodsoorzaken waar later ook
Classification of psychiatrische stoornissen aan toegevoegd werden
Diseases (causes of door de WHO.
death) Eerste grote lijst met psychiatrische
stoornissen.
DSM Diagnostic and Statistical Manual of Mental
Disorders
DSM-I Eerste versie van DSM uit 1952, voornamelijk nog
gebaseerd op etiologische theorieën.
Etiologie Oorzakenleer
DSM-II Tweede versie van DSM uit 1968 met 180
stoornissen.
Therapeutisch Psychiatrische ziekten behandelen als
nihilisme hersenaandoeningen en als genetisch bepaald.
Biologisch reductionisme.
US-UK Diagnostic Grootschalig onderzoek naar diagnostische
Project praktijken in de UK en de VS.
Besluit: schizofrenie werd 2x vaker gesteld in
VS wegens subjectiviteit.
DSM-III Derde versie van DSM uit 1980 met beschrijvende,
atheoretische categorieën die dus louter descriptief
zijn.
Niet meer opzoek naar verklaringen.
DSM-V Vijfde versie van DSM uit 2013 als wereldwijde
referentie voor classificatie en diagnose.
,Kernsymptoom Symptoom dat met quasi zekerheid gekoppeld kan
worden aan een bepaalde stoornis.
Facultatief symptoom Symptomen die beeld van stoornis volledig maken,
maar niet noodzakelijk zijn.
Syndroomdiagnose/ Beschrijvende diagnose die geen informatie geeft
descriptieve diagnose over hoe een stoornis is ontstaan.
Gewoon opplakken van een label.
Structuurdiagnose Diagnose ook kijkt naar de etiopathogenese, met de
nadruk op zowel neurobiologische als
psychologische factoren.
Aandacht voor persoon en context
3 soorten factoren:
1. Predisponerende factoren
= factoren die iemand kwetsbaar maken.
2. Luxerende factoren
= factoren die stoornis uitlokken.
3. Onderhoudende factoren
= factoren die stoornis in stand houden.
Classificatie Indeling van verschijnselen in een systeem van
klassen.
Categoriale Kwalitatief onderscheid tussen categorieën.
classificatie Bv: humorale theorie
Dimensionale Kwantitatief onderscheid als een soort continuüm.
classificatie
Validiteit Werkelijke overeenstemming tussen diagnose en
stoornis
Betrouwbaarheid - Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid
- Test-hertestbetrouwbaarheid
Monothetisch Scherpe kwalitatieve grens tussen verschillende
classificatiesysteem categorieën/ziektebeelden waarbij alle leden van
een categorie dezelfde kenmerken hebben.
Ideale situatie.
Niet realistisch.
Polythetisch Alle leden van een categorie hebben verschillende
classficatiesysteem kenmerken met elkaar gemeen, maar er is geen
enkel symptoom dat bij iedereen voorkomt.
Werkelijkheid.
Prototypische Individuen van een categorie hebben zoveel
classificatie mogelijk dezelfde symptomen, zonder dat een
bepaald symptoom als onmisbaar of essentieel
wordt gezien.
Comorbiditeit Veel overlap tussen symptomen van verschillende
diagnosen.
Zelf-stigma Mensen met een bepaalde aandoening gaan de
, vooroordelen van hun aandoening zelf naleven.
Leidt tot why try effect.
Geïndividualiseerde Een individu wordt ingedeeld in een diagnostische
diagnostiek categorie, waarna alle symptomen op een
ernstschaal worden gescoord.
Gedimensionaliseerde categorieën.
Hoofdstuk 2: het kwetsbaarheid-stressmodel
Heritabiliteit De mate waarin genetische factoren een rol spelen
in het tot stand komen van een ziekte.
Verwant met overerfbaarheid.
Overerfbaarheid Herhalingsrisico met eerstegraadsverwanten.
We erven niet de ziekte zelf, maar de
kwetsbaarheid.
Monogenetische Aandoening die tot stand komt door de overdracht
aandoening van 1 gen.
Bv: ziekte van Huntington
Polygenetische Aandoening die veroorzaakt wordt door meerdere
aandoening genen.
Hypothalamus- Hormonale pathway tusssen de hypothalamus, de
hypofyse- hypofyse en de bijnierschors, die geactiveerd wordt
bijnierschorsas/HHB-as door acute stress en ervoor zorgt dat het lichaam
klaargemaakt kan worden voor een stressvolle
situatie.
Na stressvolle situatie wordt er gezorgd voor
herstel.
Pathway:
1. Hypothalamus stelt CRH vrij.
2. Hypofyse stelt ACTH vrij.
3. Bijnierschors stelt cortisol vrij.
4. Effecten cortisol: bloeddruk, hartritme en
bloedsuikerspiegel omhoog + cognitieve
activiteit onderdrukt in amygdala en
hippocampus.
5. Negatieve feedbackloop van cortisol na
stress-situatie.
Hippocampale atrofie Minder neurogenese en groeifactoren in de
hippocampus en de uitlopers van neuronen
verschrompelen.
Gevolg verstoring HHB-as.
Expressed emotion Emotioneel klimaat gekenmerkt door kritiek,
(EE) vijandigheid en emotionele overbetrokkenheid.
Camberwell Family Uitgebreid gezinsgesprek dat wordt opgenomen en
Interview waarbij men de mate van EE gaat meten.
, Kindling en Het doormaken van een episode vergroot de
sensitisatie model gevoeligheid op een nieuwe episode + verhoogt de
gevoeligheid voor bepaalde stressfactoren.
Episode sensitization Verhoogde gevoeligheid voor een episode.
Stress sensitization Verhoogde gevoeligheid voor bepaalde
stressfactoren.
Cyclothyme Temperament dat risico heeft op manie.
temperament
- Kraepelin
Depressieve Temperament dat risico heeft op depressie.
temperament
- Kraepelin
Typus melancholicus Een premorbide PH die kans op melancholie
- Tellenbach verhoogt.
Hoofdstuk 2: psychose
Psychose Toestand waarbij iemand contact met de realiteit
verliest.
Gestoord realiteitsbesef.
Bij verschillende stoornissen.
Soms besef dat ervaringen ≠ werkelijkheid.
Psychotische episode Voldoet aan minstens 2 kenmerken, waarvan
minimaal 1 bij de eerste 3.
1. Wanen
2. Hallucinaties
3. Onsamenhangende spraak
4. Ernstig chaotisch gedrag
5. Negatieve symptomen
Positieve symptomen Excess: verstoring of overmaat van normale
functies.
Negatieve symptomen Deficit: verminderen of verdwijnen van normaal
intellectueel, sociaal of emotioneel functioneren.
- Affectieve vervlakking
= weinig emotie
- Alogie
= weinig spreken
- Asociaal
= minder sociale interacties
- Anhedonie
= verminderde plezierbeleving
(consummatorisch en anticipatorisch).
- Avolitie
= geen initiatief om aan iets te beginnen
Wanen Onjuiste niet-corrigeerbare overtuigingen met
subjectieve zekerheid.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur bovanoverbeke. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.