• De sociale psychologie = wil een antwoord bieden op de vraag hoe individuen reageren in
sociale situaties. De sociale psychologie is een studie die tracht te begrijpen, verklaren en
voorspellen hoe de gedachten, gevoelens en gedragingen van individuen beïnvloed worden
door ingebeelde gedachten en gedragingen van anderen.
• De invloed die anderen op een individu hebben is meestal dwingend en tegelijk onbewust
Bv. onbewuste beïnvloeding: iemand vertelt jou een verhaal. Tijdens het gesprek luister je
gewoon, maar na het gesprek merk je dat wat die persoon vertelde toch wel impact op jou
had/je voelt je onrustig…
Bv. Denk aan een feest. Er staat een dj te draaien maar niemand danst want niemand wil de
eerste zijn om de dansvloer te betreden. Maar zodra een groepje mensen begint te dansen
barst de sfeer los en komen er nog dansen.
● Je kan niet niet communiceren: Ook als je ervoor kiest om niet te communiceren geef je
signalen af (denk aan sociologie – sociaal handelen = Handelen dat betekenisvol betrokken is
op dat van de anderen → dus een uitgestoken hand weigeren of iemand negeren is ook
sociaal handelen)
• Als je aan anderen het signaal geeft dat je niet met hen wil praten, praat je met hen door te
zeggen dat je niet wil converseren. Zelfs al doe je dit non-verbal door bv de rug toe te keren.
Bv trein → voldoende plaats: zal je niet heel dichtbij andere persoon zitten → privacy respecteren /
tonen dat je niet wil communiceren
Bureau werken → hoofdtelefoon opzetten als signaal niet storen
het studiegebied van sociale psychologie =
sociaal gedrag maar de sociale psychologie is niet
de enige wetenschap die sociaal gedrag
bestudeert.
De sociologie is de wetenschappelijke discipline
bij uitstek die sociaal gedrag van mensen in kaart
brengt.
Maar toch is er een verschil tussen sociologie en
de sociale psychologie:
Sociologie→ weinig aandacht besteden aan de individuele gedragingen van een persoon, en eerder
wetmatigheden trachten te ontdekken in sociale structuren en gehelen. Sociologie kan alleen maar
baat hebben bij inzichten/kennis over sociale interacties tss individuen.
2
, WAT IS EEN SOCIALE COGNITIE?
• Processen waarbij we informatie verwerven/selecteren/opslaan/organiseren/interpreteren
over mensen, anderen en zichzelf.
• Verwerken van informatie hangt af van de sociale context waarin we ons bevinden
SCHEMA’S: OMSCHRIJVING
= cognitieve structuur waarin eerder verworven kennis over een stimulus of concept over personen,
opvattingen, kenmerken, relaties tussen die kenmerken is gerepresenteerd.
• De vroegste schema’s = reflexen
• een schema is ALTIJD een prototype
prototype= soort gemiddelde van een specifieke groep mensen bv. op restaurant gaan
script= schema’s voor het verloop van opeenvolgende acties. Ze sturen onze
persoonsbeoordeling
conform = als wij gedrag stellen dat past bij het script dan heeft dat ons weinig informatie en
als het gedrag niet past bij het script dan heeft dat ons heel veel informatie
ZELFSCHEMA:
Zelfschema = schema bevat de dimensies waarmee je jezelf beschrijft.
Hoe bouwen we een zelfschema op?
1. Door zelfobservatie: je kijkt naar jezelf, naar jouw prestaties, spiegelbeeld, gedrag…
introspectie / zelfreflectie
2. Door de sociale spiegel ‘looking-glass self’ (Cooley) voor te houden. Anderen zullen jou
kennis verschaffen over hoe je bent en hoe je overkomt (feedback). Soms heel expliciet
(je doet ambetant) of impliciet, lachen heel veel met jou (zonder te zeggen dat ze jou grappig
vinden) of vinden jou irritant en vermijden jou
3. sociale vergelijking: jezelf leren kennen door je te vergelijken met anderen. Je weet pas dat
je hard kan rennen nadat je af en toe wedstrijdjes loopt tegen anderen.
SCHEMA’S: KENMERKEN
Top down of theory-diven Het vertrekt vanuit de theorie in ons hoofd naar beneden. Bv. je
bent opreis en ziet iemand op straat met een blauw uniform, je
vermoedt dat het politie is dit komt omdat je vertrouwt bent op
bestaande kennis en schema’s die je hebt opgeslagen.
Bottom-up of data-driven We vertrekken vanuit ruwe feiten, ze roepen verwachtingen op.
Organisatie
Gestalt Een geheel. We gaan een schema niet zomaar opbouwen dus
vormen we het gewoon in een geheel.
3
, Sturen persoonsperceptie Vooral aandacht voor wat past binnen geactiveerd schema. Ze
beïnvloeden ons aan welke persoonstrekken wij voorkeur
hebben bij de ander of welke interpretatie we aan gedragingen
geven.
Schema’s beïnvloeden de herinnering Iets wat meer aandacht trekt wordt beter ingeprent.
Prescriptief Ze bieden een beeld van hoe iets moet/kan zijn en stuurt ons
gedrag. we gaan attributies zoeken die schema in stand houden
Schema’s activeren uit onszelf zonder dit kan door emoties, verwachtingen, verlangens en
externe aanleiding redeneringen. Mensen verschillen naarmate bepaalde schema’s
voor hen relevanter zijn.
Bv. sommigen vinden iemand aantrekkelijk omdat ze
enthousiast is anderen gaan meer af op lichaamsbouw.
Schema’s kunnen opgeroepen worden Bewust of onbewust- subliminaal.
door een stimulus uit de omgeving De situatie en het karakter van de persoon bepalen welk soort
schema wordt opgeroepen.
Laag- of hoogbevoordeelde mensen: ○ Personen die laagbevooroordeeld zijn:
activeren dezelfde stereotypen, maar activatie van negatieve stereotypen maar proberen die
gebruiken ze verschillend: daarna te onderdrukken of bedwingen vanuit plichtsbesef
of schuld
○ Personen die hoogbevooroordeeld zijn:
activatie van negatieve stereotypen en betrekken de
geactiveerde stereotypen bij hun beoordeling van
personen → vooroordelen
CONFIGUREREN: WAT?
Configureren = opbouwen van schema’s in losse elementen. Bv: vanuit software kunnen we zeggen
dat windows belangrijke computerelementen configureert zoals beeldscherm, muis,… de keuze en
combinatie van elementen leidt tot een systeem met een gewenste functionaliteit.
CONFIGUREREN: OPVALLENDE KENMERKEN
Hoe meer een kenmerk opvalt, des te makkelijker activeert
- Naam
- Geslacht
- Huidskleur zijn opvallende kenmerken, het is het eerst wat je bij iemand ziet
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur inagheeraert. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.