BINNENKLASDIFFERENTIATIE IN DE PRAKTIJK
Inleiding: Hoe ieders leer-kracht realiseren?
Iedereen is verschillend. Het leren van elke lln is uniek, wat leidt tot verschillen in leerprestaties en succes.
Diversiteit is een gegeven en het is dat uitgangspunt dat centraal staat bij binnenklasdifferentiatie. Als lk vertrek
je van wat de lln nodig heeft om het leren te bevorderen. Daarbij staat de inbreng van de lln centraal.
Binnenklasdifferentiatie is erop gericht krachtige leerprocessen op te zetten bij elke lln.
De 7 pijlers hiervoor zijn:
1. Positief en motiverend klasklimaat
= de lln zijn geconcentreerd, betrokken, zelfstandig, hebben plezier, hebben het gevoel dat ze fouten
mogen maken, … Je creëert een veilige, warme omgeving.
2. Betekenisvol
= de opdrachten moeten aansluiten bij leefwereld en interesses van de lln, school mag geen eiland zijn.
De opdrachten moeten als ‘echt’ worden ervaren. Maak taken functioneel.
3. (Inter)activiteit
= al doende leren, met zintuigen
vb: hoekenwerk
Interactiviteit tussen lln onderling of met de leerkracht
4. Herhaling en geleidelijkheid (consolideren)
vb: praatplaat, woordenpot, quiz, …
5. Aanschouwelijkheid
= waarnemen van de werkelijkheid (CSA-principe)
vb: naar politiebureau gaan of iemand van politie uitnodigen in klas
De aanschouwelijke voorstelling is vaak een hulpmiddel om beter zicht te krijgen in een
oplossingsmethode of een begrip. CSA-model.
De aanschouwelijke voorstelling is vaak een hulpmiddel om beter zicht te krijgen in een
oplossingsmethode of een begrip. CSA-model.
De aanschouwelijke voorstelling is vaak een hulpmiddel om beter zicht te krijgen in een
oplossingsmethode of een begrip. CSA-model.
6. Leerlingeninitiatief
= de mate waarin lln een eigen inbreng hebben in de activiteiten.
7. Differentiatie
= het aanbod aanpassen naargelang de behoeften en mogelijkheden van elke lln; ieder op zijn eigen
manier de eindstreep laten behalen
Heb van alle lln hoge verwachtingen, zorg ervoor dat ze uit hun comfortzone gaan (ZVNO).
Het inzetten van de eigenheid van de leerkracht zal tot unieke relaties leiden met de klas en de lln. Deze unieke
relatie zal de binnenklasdifferentiatie (BKD) mee vorm geven.
1
, Hoofdstuk 1: binnenklasdifferentiatie in de praktijk
1. Binnenklasdifferentiatie is …
Differentiatie = de verzameling van alle maatregelen die het onderwijs kan nemen om in te spelen op
verschillen tussen lln: intellectuele begaafdheid, leeftijd, ontwikkelingsfase, interesse, motivatie, leerstijl,
werktempo, SES, …
Differentiatie in de klas = onderwijs op maat zodat elke lln optimale leerkansen heeft
Binnenklasdifferentiatie = het proactief, positief en planmatig omgaan met verschillen tussen lln in de klas met
het oog op het grootst mogelijke leerrendement voor elke lln op vlak van motivatie, leerwinst en leerefficiëntie.
2. BKD leer-kracht model in 3 krachtlijnen
Binnenklasdifferentiatie:
- Maximaal leren faciliteren bij elke lln
- Omvat een basisfilosofie van de lk
- Vraagt om de PPP aanpak
BKD model doel - maximaal leren bij elke lln
Er zijn zichtbare (gender, etniciteit) en niet zichtbare verschillen
(talenten, ervaringen, armoede) tussen lln. Deze diversiteit
erkennen is van belang tijdens het lesgeven en voor het leren.
Binnen het BKD-model staan 3 verschillen tussen lln centraal.
Deze worden als hefboom gebruikt om het leerrendement te verhogen.
1. Interesse: waarom leert een lln?
Inspelen op interesses van lln = positievere leerervaringen
vb: thema kiezen, taak kiezen uit werkplan, …
2. Leerstatus: wat leert een lln?
Cognitieve, sociaal-affectieve en motorische verschillen tussen lln
Gaat over momentopname, is dynamisch en kan veranderen bij ander lesonderwerp
(Meta)cognitief vlak Sociaal-affectief vlak (Psycho)motorisch vlak
- Voorkennis - Leren kennen van lln - Vooral bij
- Engagement - Spreektijd voor lln bewegingslessen
- Mogelijkheden lln - Samenwerken en - Bij ontwikkelen van
leren van elkaar schrijven, (wiskundig)
- Zelfstandig werk tekenen, …
stimuleren - Hulpmiddelen
- Positief leerklimaat (geodriehoek, …)
creëren
3. Leerprofiel: hoe leert een lln?
Elk leerproces start vanuit een interesse (1) die wordt getriggerd om meer te willen leren over een inhoud.
Daarbij heeft elke lln behoefte aan voldoende uitdaging en ondersteuning (2). Leren dat aangepast, gevarieerd
en flexibel is verloopt veelal vlotter (3).
Hoe hoger de motivatie (interesse) → hoger de leerwinst (leerstatus) → hoger leerefficiëntie (leerprofiel)
2