Samenvatting gemeenschapsgericht werken
HO1: Vermaatschappelijking
= “Een proces gericht op zorg in de samenleving met bijzondere aandacht voor de patiënten met een
ernstige en langdurige problematiek”
1.1 What’s in a name
1.1.1 Vermaatschappelijking is hot
Het is een populaire term met een hoge aaibaarheidsfactor maar is tegelijk ook een containerbegrip
met vele ladingen
o Het heeft altijd dezelfde terminologie maar heeft andere invullingen/verschillende visies. Het
is onderhevig aan discussie en kritiek
1.1.2 Socio-historische ontleding
Laag 1: de sociale relatie tussen de overheid en burgers
o 1830 – klassiek-liberale staatopvatting: de overheid komt zo min mogelijk tussen in
private aangelegenheden bv. verhoudingen werknemers vs werkgevers, en dus geen
beschermende maatregelen bv. ziekteverlof, betaald ouderschap,
werkeloosheidsuitkering,…
o Eind 19de eeuw – sociale kwestie: slechte leefomstandigheden en grote
kindersterfte zorgen voor sociale onrust/stakingen (bv. film Daens)
hierdoor kwam er verandering
o Eind 19de – begin 20ste eeuw: van afstandelijke naar sociale relatie tussen overheid
en burgers/gezinnen. Het werd publieke materie bv. ouderschap, leerplicht,
opvoeding,…
Laag 2: deïnstutionalisering en ‘community care’
o 1960/1970 – kritiek op de residentiële zorg: sluiting van grote psychiatrische
instellingen/deïnstutionalisering (afstappen van de voorziening en naar de
gemeenschap gaan). Onderscheid in de (gezondheids)zorg tussen eerste, tweede,
derde & nulde lijn
Laag 3: solidariteit
o Koude solidariteit: na WOII; uitbouw van de verzorgingsstaat. Gaat via de sociale
zekerheid:
levenslange sociale bescherming voor iedereen (o.a. door belastingen)
(bv. gezinsbijslag, pensioenen, werkloosheidsuitkering,
ongevallen-/ziekteverzekering,….)
solidariteit tussen mensen die elkaar niet persoonlijk kennen
(‘koud’ = rationeel, vanop afstand)
o Warme solidariteit: het leidend principe, subsidiariteit (eerst de nabije omgeving en
dan pas de professionele zorg). Zorg wordt in de eerste plaats verwacht in de
informele en private sfeer. Burgers worden aangesproken op een ‘morele plicht’ om
de zorg en ondersteuning voor medeburgers feitelijk op te nemen. Burgers beslissen
zelf over de spelregels: wie dit ‘verdient’ en wie niet (selectieve solidariteit) bv. de
warmste week
examenvraag! Bv. verschil
1.1.3 Nieuw begrip? Of historische constante?
De onderliggende vraag in alle lagen: ‘wie moet die verantwoordelijkheid opnemen’, iedereen denkt
hier anders over (containerbegrip)
Wat is de rol van formele hulpverleners (professionals) en informele hulpverleners (mantelzorg,
buren, vrijwilligers,…)
1
,Belangrijk is de vormgeving aan de relatie tussen overheid en burgers
1.2 De huidige context
1.2.1 ‘vermaatschappelijking’ in het recente beleidsdiscours
Vandeurzen (2012): “Verschuiving binnen de zorg waarbij ernaar gestreefd wordt om mensen
met beperkingen (van lichamelijke, verstandelijke of psychische aard), chronisch zieken,
kwetsbare ouderen, jongeren met gedrags- en emotionele problemen, mensen die in
armoede leven,… met al hun mogelijkheden en kwetsbaarheden een eigen zinvolle plek in
de samenleving te laten innemen, hen daarbij waar nodig te ondersteunen en de zorg zoveel
mogelijk geïntegreerd in de samenleving te laten verlopen. ”
De Vlaamse Regering (2019): “De lokale besturen nemen ten volle hun regierol op inzake de
vermaatschappelijking van de zorg. Dit betekent dat ze voluit ondersteuning geven aan de
mantelzorgers, vrijwilligerszorg en buurtzorg.”
1.2.2 Een verhaal in verschillende sectoren
Geestelijke gezondheidszorg Art. 107: “De Koning kan in specifieke financieringswijzen voorzien
om, op experimentele basis en beperkt in de tijd, een prospectieve en programmageoriënteerde
financiering van zorgcircuits en netwerken mogelijk te maken.” (Vlaamse Regering, 2008)
Ondersteuning voor mensen met een beperking Perspectief 2020: “Gewoon als het kan,
bijzonder als het moet.”
Integrale Jeugdhulp: “De jeugdhulpverlening ‘vermaatschappelijken’ of met andere woorden
maximaal een beroep doen op de eigen krachten van de gebruikers van de jeugdhulpverlening en van
hun omgeving.” (Vlaams Parlement, 2013)
Ouderenzorg: “Een leeftijdsvriendelijk Vlaanderen versterkt de positie van de ouder wordende
personen in de samenleving, beklemtoont hun eigen regie en biedt toegankelijke en kwaliteitsvolle
zorg en ondersteuning op maat en tegemoetkomingen wanneer kwetsbaarheid de overhand neemt.”
(Vlaamse Regering, 2022 – Vlaams ouderenbeleidsplan 2020-2025)
1.2.3 Centrale begrippen
Deïnstitutionalisering
Community care = van de gemeenschap wordt verwacht dat ze inclusief zijn bv.
kwartiermaken, herstelacademie,…
Inclusie
Verbinding, netwerken
Contextgericht werken
Eigen kracht, zelfredzaamheid
Vraagsturing, zelfbepaling
Respijtzorg = tijdelijk verblijf zodat de mantelzorger wordt ontlast
Solidariteit: koud warm?
1.3 Positieve en negatieve aspecten
Positief:
Iedereen mag meedoen, volwaardige plek i/d samenleving
Meer onderling begrip door de maatschappij + betere beeldvorming
Negatief:
Grote druk op omgeving (bv. mantelzorg)/ te hoge verwachtingen
Besparingen
Geen oplossing voor wachtlijsten (bedden afbouwen)
Vicieuze cirkel (te vroeg naar de samenleving, nog niet klaar/’genezen’)
Dak en thuisloosheid
2
, 1.3.1 ‘Vermaatschappelijking’ genereert kansen
Vermaatschappelijking streeft naar een solidaire samenleving.
Erkenning dat elke burger recht heeft op een volwaardige plaats in de samenleving én het recht heeft
die mee in te vullen. (Recht op participatie en zelfbepaling)
Erkenning van de kracht en de eigen expertise van burgers; zien als iemand met
mogelijkheden/kansen
Voorkomt dat mensen gereduceerd worden tot hun problemen.
Voorkomt dat mensen geïnstitutionaliseerd worden en daarbij geen deel meer uitmaken van de
samenleving.
Stimuleert zorginnovatie.
Opent de ogen voor de mogelijkheden in de buurt en eigen leefomgeving.
1.4 Aandachtspunten
1.4.1 Mogelijke risico’s en valkuilen
Inclusief burgerschap: structurele en sociale component
- Fysieke aanwezigheid ≠ erbij horen, deel uitmaken van
Verbinding, autonomie en participatie, MAAR…
- Gebrek aan sociale cohesie als probleem én oplossing?
- Mensen in kwetsbare situaties moeten het meest beroep doen op hun (kwetsbare) netwerk
(als dat al bestaat)
- Gebaseerd op een fictief mensbeeld: de mondige, gemotiveerde, autonome en rationele
burger
- Nadruk op eigen verantwoordelijkheid en autonomie kan nadruk op eigen schuld worden
- Mogelijkheden creëren en voorwaarde vervullen voor participatie ≠ mensen dwingen tot
participatie
- Te sterk en onterecht dichotomisch denken: autonomie (thuis) – afhankelijkheid
(professionele zorg)
3