, 5.2.2.1 Ontstaan van het recht op tegemoetkoming (art. 381 WKI): wat zijn de situaties waarin je een
recht op vergoeding van deposito’s zal krijgen? ................................................................................. 107
5.2.2.2 Omvang van de tegemoetkoming (art. 382 WKI): hoeveel vergoeding kan je krijgen? ...... 107
5.2.2.3 Beschermde deposanten ..................................................................................................... 108
5.2.2.4 Beschermde deposito’s ....................................................................................................... 108
5.2.2.5 Berekening van tegemoetkoming: bij KB uitgewerkt ........................................................... 108
5.2.2.6 Gevolg van tegemoetkoming ............................................................................................... 109
5.2.2.7 Bevoorrechte schuldvordering van deposanten: ................................................................. 109
5.3 Afwikkeling van kredietinstellingen .................................................................................................. 109
5.3.1 Achtergrond ............................................................................................................................... 109
5.3.2 Juridisch kader voor afwikkeling (resolution) van kredietinstellingen – beginselen .................. 110
5.3.2.1 Afwikkeling van kredietinstellingen – positiefrechtelijk kader .............................................. 111
6 Kapitaalmarktrecht: capita selecta ......................................................................................................... 118
6.1 Algemeen ........................................................................................................................................ 118
6.2 De primaire kapitaalmarkt: openbare uitgifte van effecten ............................................................. 121
6.2.1 Toepassingsgebied Prospectusverordening ............................................................................. 122
6.2.2 Inhoud van het prospectus (art. 6 Vo) ....................................................................................... 124
6.2.3 Samenvatting prospectus (art. 7 Vo): ....................................................................................... 125
6.2.4 Goedkeuring door bevoegde autoriteit van het herkomstland (art. 20) .................................... 125
6.2.5 Publicatie van het prospectus (art. 21 Vo) ................................................................................ 125
6.2.6 Voor ‘Belgische’ verrichtingen: 2 regimes ................................................................................. 126
6.2.7 Bemiddeling bij openbare uitgifte beleggingsinstrumenten (art. 21 Prospectuswet) ................ 127
6.2.8 Reclame bij openbare aanbieding (art. 22 Vo) ......................................................................... 127
6.2.9 Sanctionering ............................................................................................................................ 128
6.2.9.1 Strafrechtelijk (art. 33 Wet) .................................................................................................. 128
6.2.9.2 Administratieve sanctionering (procedure: art. 70 ev W. 2 aug 2002) ................................ 128
6.2.9.3 Civielrechtelijk ...................................................................................................................... 129
6.2.9.4 Artikel 26 Wet: specifiek regime .......................................................................................... 130
6.3 Secundaire markten: algemeen ...................................................................................................... 132
6.3.1 Informatieverplichtingen ............................................................................................................ 134
6.3.2 Misbruik van voorkennis ............................................................................................................ 135
6.3.3 Marktmanipulatie ....................................................................................................................... 138
7 Beleggersbescherming ........................................................................................................................... 139
7.1 Rechtskader .................................................................................................................................... 139
7.2 Gedragsregelen............................................................................................................................... 141
7.2.1 Toepassingsgebied ................................................................................................................... 141
7.2.2 Onderzoeksverplichtingen ......................................................................................................... 143
7.2.3 Informatieplicht .......................................................................................................................... 145
7.2.4 Impact aansprakelijkheidsrecht ................................................................................................. 145
7.3 Key Information Document (= KID) ................................................................................................. 146
7.4 Moratorium ...................................................................................................................................... 147
7.4.1 Bifi-moratorium .......................................................................................................................... 147
7.5 Productinterventie ........................................................................................................................... 147
7.5.1 Banning I ................................................................................................................................... 148
3
, 7.5.2 Banning II .................................................................................................................................. 148
8 Examen .................................................................................................................................................. 148
9 Casus krediet.......................................................................................................................................... 149
4
,1 Algemeen
1.1 Algemene informatie
Inhoudelijke vragen:
- Tijdens de pauze / na de les
- Via e-mail of op afspraak: Reinhard.Steennot@Ugent.be of Michel.Tison@ugent.be, maar bij voorkeur
via Forum op Ufora
Praktische vragen:
- Sophie.Ossemerct@ugent.be
Cursusmateriaal:
- Wetboek (Wetboek Financieel Recht van Larcier)
- Syllabus + documentatie (rechtspraak + rechtsleer) (via Ufora)
- Slides (voorafgaand ter beschikking gesteld via Ufora)
- Lesnota’s (lessen worden opgenomen, maar zijn slechts twee weken beschikbaar) !
Deel Tison: geen syllabus enkel slides
Examen (zie ECTS-fiche studiegids)
- Periodegebonden evaluatie aan de hand van een schriftelijk examen met open vragen
o Casussen (50%)
o Theorievragen (40%)
o Juist-onjuist (met korte motivering)(10%)
- Gebruik wetboek toegelaten
o Cfr. Wetboekenreglement !
- 2 grote en 1 kleine casus: kennis toepassen
- 1 casus over krediet
- 4 kleine theorievragen (40%)
- Korte juist/onjuist: in 2/3 lijnen motiveren waarom juist/onjuist
- Examens: volledige stof, geen stukken weglaten
Organisatie van de colleges:
- Duobaan
- Tijdstip hoorcolleges en plenair werkcollege:
o Wekelijkse hoorcolleges: maandag van 8.30 -11.15 uur
o Extra colleges ihb over “sustainable finance” (worden nog ingepland)
o Plenair werkcollege: voorbereiding op het oplossen van de casussen op het examen
betreffende het kredietrecht en kapitaalmarktrecht
1.2 Overzicht van de lessen
Drie grote delen:
- Deel 1: Privaat bankrecht
= relatie tussen aanbieder van financiële diensten (kredietinstelling) en anderzijds cliënt van financiële
instelling (consument of financiële onderneming)
o Rekeningen en betalingen
o Kredieten
▪ Commerciële kredieten
▪ Consumentenkrediet
▪ Hypothecair krediet
5
, - Deel 2 : Statuut financiële instellingen
= financieel systeem, normen met hybride karakter, statuut financiële instellingen (bankstatuut),
waarom hebben we banken nodig, wat zijn algemene inzichten voor redenen van regulering banken,
regulering banken op zichzelf, bijzondere regelen wanneer banken overkop gaan
- Deel 3: Kapitaalmarktrecht
= financiële markten vanuit perspectief van hoe kunnen ondernemingen zich financieren (kredieten bij
bank, bij belegger op kapitaalmarkt door uitgeven van obligaties/aandelen die alternatief zijn op
normale kredietverlening), informatieverplichtingen bij openbare uitgifte van aandelen,
privaatrechtelijke normen die specifiek de bescherming van de zwakkere belegger voor ogen hebben
(gedragsregels), evoluerend instrumentarium.
o Regulering en werking van de primaire en secundaire kapitaalmarkten
o Beleggersbescherming (privaat bankrecht + kapitaalmarktrecht)
- Deel 4: Sustainable Finance
→ belangrijk: altijd vertrekken vanuit doelstellingen!
→ financieel recht is bijzonder complex geheel aan regelgeving
2 Rekeningen en betalingen
2.1 Geldrekeningen en betalingsverrichtingen
Fraude in betaalverkeer: wie moet risico’s dragen?
2.1.1 Algemeen
Relatie tussen kredietinstelling en cliënt: Geldverrichtingen vinden doorgaans plaats via rekening (beperkte
mogelijkheid tot OTC-transacties)
Geldrekeningen moeten worden onderscheiden van effecten-rekeningen
- Geldrekeningen :
o Zicht- of betaalrekening:
▪ Betaalrekening: WER
▪ Zichtrekening: volksmond
▪ Functie: betalingstransacties verrichten, facturen betalen
o Spaarrekening: onderscheid tussen
▪ Gereglementeerde spaarrekening: interesten vrij van roerende voorheffing t.b.v.
980 euro pp
• Rendement is nettorendement: basisrente van 1% en getrouwheidspremie
van 0,7 % dus nettorendement is 1,7%
• Gunstregime: in ruil daarvoor gaan we de spaarrekening aan spelregels
onderwerpen
▪ Niet gereglementeerde spaarrekening: interesten zijn bruto rendementen waar
30% roerende voorheffing zal worden ingehouden door de bank
→ fiscale behandeling verschilt
Functie: gelden op veilige manier bewaren, bepaald rendement wenst te verkrijgen, geen risico
aan gekoppeld
▪ Bij Belgische en Europese kredietinstellingen: veilig door depositogarantiesysteem voor
zover het de risico’s van faillissement kan dragen
▪ Altijd kijken welke depositobescherming van toepassing is
6
, o Termijnrekening: op ogenblik van sluiten contract bepalen voor welke duur de gelden
worden vastgezet (1, 4, 5, 8 jaar waarbij je tegen vooraf bepaalde rentevoet de gelden voor
bepaalde duur vastzetten, rendement afgesproken is vast).
▪ Stijgingen hebben geen impact
▪ Onderworpen aan 30% roerende voorheffing (brutorendement)
Functie: rendement, ligt hoger dan bij spaarrekening, in ruil daarvoor zet je gelden aan
bepaalde rentevoet vast voor bepaalde periode
spaarrekening: tegoeden altijd opvraagbaar → rendementen kunnen tussentijds worden
aangepast, niet vast
Belang van het onderscheid: functie + toepasselijke regelgeving + fiscale behandeling
- Geldrekeningen effectenrekeningen
= rekeningovereenkomst met financiële instelling waarbij op een rekening effecten worden geboekt
(aandelen/obligaties/fondsen).
→ totaal ander juridisch regime van toepassing: wordt benaderd vanuit zakenrechtelijke verhouding.
De rekeninghouder is mede-eigenaar van de effecten die op zijn rekening staan geboekt
Rechtsverhouding tussen kredietinstelling en cliënt: rekeningovereenkomst tussen enerzijds kredietinstelling
en anderzijds klant (consument/onderneming)
- Belangrijk: overeenkomst betekent dat je rekening moet houden met klassieke regels
verbintenissenrecht m.b.t. OVK
- Regels uit boek 5 BW: altijd van toepassing op contractuele relatie bij openen van relatie tussen
kredietinstelling en client, voor zover er geen bijzondere financieelrechtelijke wetgeving is die hiervan
afwijkt
- Specifieke bepalingen hebben altijd voorrang op meer algemene regels
Belangrijk: wanneer kredietinstelling transacties gaat verrichten met een van haar clienten, dan gaan ze altijd
moeten leiden tot openen van rekening en gaan alle transacties een spoor nalaten. Er kunnen nauwelijks
transacties plaatsvinden zonder dat dit gebeurd binnen kader rekeningverhouding. Vroeger was er veel meer
mogelijk.
- Kasbonnen aan toonders door financiële instelling in ruil voor pakket bankbriefjes: transactie die
nergens een spoor achterliet (vandaag kan dit niet meer)
- Aankoop financieel instrument bij bank: via bank – bedrag gaat eerst op rekening gecrediteerd worden
en vervolgens gedebiteerd.
- Uitzondering: Amerikaanse toerist komt naar Gent, stapt bank binnen om dollars om te wisselen naar
euro. Die wisseltransactie kan nog plaatsvinden zonder dat er eerst een rekening wordt geopend voor
toerist.
2.1.2 Soorten geldrekeningen
2.1.2.1 Zicht- of betaalrekening
- Contract van onbepaalde duur
- Tegoeden opvraagbaar op zicht
- Mogelijkheid tot verrichten van betalingstransacties (gevolg: toepassing regelen inzake
betalingsdiensten uit boek VII WER (art. VII.4 ev WER)) (infra)
o Vb. Informatiedocument betreffende de vergoedingen (art. VII.4/1 WER)
7
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur LS1539. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.