HOOFDSTUK 3: institutionalisering en instituties
3.1.: inleiding
Institutionalisering = proces waardoor aspecten van sociaal handelen worden gezien als
vaste en normatieve patronen
Standaardgedragspatronen vormen zich
Doel: eisen van omgeving vervullen
Gevolg: sociale structuren en cultuurpatronen rond enkele belangrijke
maatschappelijke functies ontstaan
Gevolg: ontstaan sociale instituties (zie verder)
Onderscheid 2 processen in institutionalisering:
1. Ontwikkeling van een patroon van sociale posities & relaties sociale structuren
2. Ontwikkeling van de daarbij horende culturele elementen (kennis, waarden, normen,
producten, verwachtingen, doeleinden)
Instituties = sturingselement voor interacties, dat voor een voorspelbaar samenleven & een
geordende samenleving zorgt (+ ontstaan door mensen en hun handelen)
Sociale instituties = vast bepaald patroon van sociaal handelen en bijhorende culturele
elementen
Kan voor een kleine of grote groep gelden of voor een hele samenleving
Bv: Belgische verkeersregels die enkel gelden in België, taalregels van Engels
Sommige instituties zijn voor bepaalde situaties
Bv: rechtbank, school, gemeentehuis
Onderscheid primaire & secundaire instituties (Malinowski):
o Primaire instituties: alle instituties voor reproductieve, intimiteits- en materiële
behoeften & bescherming, verdediging, trainen en opleiden
Bv: gezin, onderwijs, economie
o Secundaire instituties: alle instituties die tot de onderlinge afstemming & integratie
leiden van de primaire instituties
Bv: politieke organisaties, justitie, religieuze systemen
, Instituties zorgen voor stabiliteit & zekerheid door die stabiliteit
Reïficatie = instituties lijken op zichzelf te bestaan (maar: mens heeft die gecreëerd)
Institutionele discriminatie discriminerend gedrag in de werking van instituties
De-institutionalisering = instituties die wijzigen onder invloed van menselijk gedrag
Cultuurverandering = oude manieren van denken en handelen verdwijnen & worden
vervangen door nieuwe
3.2.: voorbeelden van instituties (3)
1: gezin
Families hebben meestal verwantschapsbanden (verbonden door bloedband, adoptie of
huwelijk)
Gezin complexer dan enkel bloedbanden
= personen in eenzelfde wooneenheid
Basistypen gezin:
o Kerngezin (nuclear family): echtgenoten (+ kinderen, als die er zijn)
o Uitgebreide gezin (extended family): kerngezin + samenwonende verwanten
Oriëntatiegezin = gezin waarin iemand opgroeit
Gezin is cultureel, niet biologisch culturen hebben andere vormen van gezin
Gezin primaire institutie of sleutelinstitutie
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur kiarab126. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.