Klinische neuropsychologie 2016 – 2017
Inleiding
INHOUD
• Inleiding klinische neuropsychologie
• 3 modules met cognitieve domeinen thema
o Aandacht & informatieverwerking & Neglect
o Geheugen
o Executieve functies
» Normaal functioneren (modellen en neuroanatomie)
» Afwijkend functioneren en stoornissen
» Diagnostiek
• NPO (Neuropsychologisch onderzoek)
• Casusles
• Epilepsie
• Verwerking
BENODIGDHEDEN
• Handboek: Breinzicht
• PowerPoints op toledo
• Testformulieren & handleidingen op toledo
EVALUATIE
Schriftelijk (15 ptn):
• Open vragen
• Gesloten boek
− Op basis v lessen & boek
− Te kennen hoofdstukken: 1 t.e.m. 10
− Voorbeelden geven uit de kliniek + theorie
Taak (5 ptn): Individueel
» Testafname 2 echte ppn
» Indienen taak op onthaal Campus Sanderus maandag 16 december 2016 (tot 17u)
TAAK
Testafname bij PP (in kader van normeringsonderzoek)
− Voorbereiding testafnames vóór afname => handleidingen toledo
− 1 pp zelf zoeken => inschrijving via toledo!!
− Uitlegsessies => inschrijving via toledo!!
− 2 afnames bij pp die je niet kent
− Verwerking scores
− Individueel verslag van 2e afname
PROEFPERSOON
− Wij zorgen voor de eerste proefpersoon.
− Jullie dienen de tweede zelf te recruteren:
• tussen de 65j 0m 0d – 70j 0m 0d is.
• tussen de 70 j 0m 1d – 75j 0m 0d is.
• tussen de 75 j 0m 1d – 80 j 0m 0d is.
, • tussen de 80 j 0m 1d – 85 j 0m 0d is.
=> Deze zal door een medestudent worden getest, en jij test de pp van een medestudent
MATERIAAL
LET OP: ZELF MEENEMEN
• Testformulieren 2X voorzien
• Chronometer
• 2 potloden
DEEL A: Hfds 1 t.e.m. 3 (boekje gedragsneurowetenschappen dient gekend te zijn)
= zelfstudie
1) De hersenen: structuur, functie en studie
2) Wat is een NAH?
3) Een aantal mogelijke gevolgen na een NAH
WAT IS KLINISCHE NEUROPSYCHOLOGIE
De psychologie waarin de relatie tussen hersenstoornissen en gedrag bestudeerd wordt
Neuropsychologie: De psychologie die de relaties tussen hersenen en gedrag onderzoekt zowel bij
intacte als bij beschadigde individuen (= de wetenschap die de link onderzoekt tussen het gedrag en de invloed van een
stoornis in de hersenen)
Snelle ontwikkeling
• Gezondheidszorg verbeterd mensen worden ouder (+ vergrijzing) kans stijgt dat ze een
hersenletsel kunnen overleven steeds meer belang van nazorg in levenskwaliteit na een
hersentrauma
• Literatuur
o Brain
o Brain injury
o Behavioral and brain sciences
o Tijdschrift voor neuropsychologie: diagnostiek, behandeling en onderzoek
• Postgraduaten
• Vvnp (Vlaamse Vereniging van Neuropsychologie)
WERKVELDEN
Somatische, geestelijke gezondheidszorg & ouderenzorg
Patiëntgroepen:
Aangeboren & Niet-aangeboren hersenletsels
• Zuurstofgebrek
• Ruimte-innemende processen
• CVA
• Traumatische hersenletsels
Progressieve aandoeningen (die in de loop v/d tijd verergeren/toenemen)
• multiple sclerose
• Parkinson
• Dementie
• Psychiatrische beelden (ADHD, Schizofrenie)
BIG FIVE (IN DE KLINISCHE NEUROPSYCHOLOGIE)
1. Analyseren gestoorde EN intacte gedragsmogelijkheden: niet alleen stoornissen en problemen maar
ook het goed functioneren krijgt aandacht
2
,2. Consequenties dagelijks leven: aandacht, executieve functies, ... kan persoon job nog doen, kan die
nog alleen met kinderen thuis zijn, kan die daar nog voor zorgen, kan die nog autorijden? Niet enkel kijken
naar resultaten op geheugentests. Ecologisch valide werken, maar meeste tests houden hier geen
voldoende rekening mee.
3. Relatie met hersenstoornis: met behulp van beeldvorming (MRI) komt het overeen met het beeld dat
we van het hersenletsel kennen?
4. Bestuderen veranderlijkheid: prognose uitwerken, wat mag die persoon verwachten: Is een volledig
herstel mogelijk? Wat verwachten we dat de persoon gaat kunnen? Is er evolutie? Achteruitgang of
vooruitgang
5. Behandeling & begeleiding: zien of de prognose gehaald wordt;
LOKALISATIE
= welk gebied doet wat ( 52 gebieden o.b.v. functioneren -> link met het gedrag & hersengebied)
2 soorten van lokalisatie:
1. functielokalisatie: zie Brodmann = directe link leggen tussen hersengebied en bepaald gedrag
2. functiestoornislokalisatie: heel veel onderzoek hiernaar gestart na WOII. Kogels die in het brein zitten
waardoor bepaalde functies niet meer functioneerden. Zo de link tussen de plaats van de kogel en de
plaats in het brein. Welk gevolg heeft het weghalen van een deel van de hersenen op het functioneren.
Maar: niet zo simpel als Brodmann voorstelde. Een stuk weghalen bij 1 rat, en ander stuk
bij andere rat kan toch voor zelfde gedrag zorgen -> eenzelfde gedrag kan oplichten door
de samenwerking van verschillende hersengebieden.
Conclusie: Luria. Er is niet zoiets als elk gebied heeft zijn eigen functie. Brein is 1
complex netwerk met verschillende gebieden die samenwerken: holistische visie. Nooit
maar 1 gebied dat instaat voor 1 functie, maar verschillende gebieden komen samen tot 1
functie. Bepaalde gebieden zijn gespecialiseerd, maar kunnen pas werken als andere
hersendelen werken of als andere gebieden de functie overnemen.
VEEL GEMAAKTE FOUTEN
Symptoom bewijs voor oorzaak: niet zomaar denken dat geheugenproblemen komen door stoornis
aan hippocampus. Misschien heel wat andere gebieden die hiertoe bijdragen. Ook bij een taalletsel; wilt
niet per se zeggen dat dit verklaart dat je een taalstoornis hebt.
Meting heeft een vaststaande betekenis: een slechte score op de test wilt niet zeggen dat patiënt
effectief geheugenproblemen heeft.
Subjectieve cliëntgegevens betrouwbaar functiestoonis weergeven: van gesprekken mag je niet
zomaar uitgaan dat het waar is. Soms liegt de persoon, weet die niet beter, geen ziekte-inzicht, ‘ik
vergeet heel veel, ik heb geheugenproblemen’: ligt het aan geheugencapaciteit of zijn er
aandachtproblemen. Zeggen dat de cliënt dit aangeeft, niet zomaar stellen dat iets een vaststaand feit
is, dat vastgesteld en gemeten is.
Statistische significantie is daarom geen weergave van een sterk verband
Problemen niet in normale populatie voorkomen: in normale gezonde steekproef zijn er soms
afwijkende gemiddelden, niet iedereen valt binnen het gemiddelde. Er zijn dus marges waarin de
mensen in de randen zich van bevinden, die toch uiteindelijk geen stoornis hebben ; maar wilt niet
zeggen dat er geen probleem is -> kijken naar de frequentie; hoe vaak komt het voor?
DIAGNOSTIEK
• Beeldvorming: hiermee starten om inschatting te maken of er hersenschade is, hoe ernstig, aard,
locatie in kaart brengen.
• Glasgow Coma Scale: veelgebruikt instrument, op 3 verschillende gebieden kan iemand spontane
reactie geven, motorische reactie of op een spontane prikkel reageren.
• Interdisciplinair: samen rond de tafel zitten, met andere experts (neuroloog – logopedist –
ergotherapeut – fysiotherapeut - … )
3
, Uit gesprekken, anamnestische info (omgeving cliënt - > hoe
reageren de betrokkenen op elkaar?) e.d. hypothesen afleiden
en van daaruit een testbatterij opstellen.
→ mbv psychodiagnostisch procesmodel
• Vergelijking met premorbide niveau: voormetingen, om na
te gaan of iemand voor of achteruit gegaan is: zou interessant zijn, maar dit hebben we niet. Benaderen
aan de hand van aantal tests, maar ook schatten mbv. dossier, leeftijd, geslacht, opleidingsniveau. Dit
biedt een schatting van hoe iemand gepresteerd heeft: scoort iemand beter voor of na een ongeval?
Echter is deze informatie zelden ter beschikking. Er zijn enkel normen aanwezig.
• Observatiegegevens
• Samenstelling testbilan:
− Hele spectrum vaardigheden dekken
− Goede normgegevens
− Ecologisch valide: testsituatie die de omgevingssituatie simuleert
– Volgorde: bewust zijn bij iemand met aandachtsproblemen; best het testonderdeel van aandacht in het
begin bevragen en niet na bv. 2 uur.
Testkennis bij diagnostiek:
Testresultaten gebruiken als basis voor advies voor behandeling en om behandeleffect na te gaan. Zelfde
test herhalen na de behandeling -> voor – en nametingen
CLASSIFICATIE
ICF-model: International Classification of Functioning, disability and health
Gezondheidstoestand is niet iets dat op zichzelf staat, hangt fel samen met andere factoren en hun
onderlinge relatie. 2 mensen met zelfde aandoening hebben hiervan misschien een heel andere beleving
dankzij deze factoren. Bv. pink kwijt zijn is voor niemand leuk maar nog erger gemis voor een pianist. Je
moet duidelijk de context bevragen! Dit tijdens het anamnestisch gesprek in het achterhoofd houden
REVALIDATIE: vertrek vanuit persoonlijke ervaring patiënt (prigatano)
geen saaie oefeningen geven; is zeer moeizaam; vergelijkbaar met het opnieuw leren fietsen.
Ondanks het trainen en revalideren blijven er toch restletsels aanwezig; dingen die ingestudeerd zijn niet
kunnen generaliseren (drill practice) bv. iemand leren koffie te zetten; telkens op het zelfde toestel zal dit
lukken; maar bij een ander koffiezettoestel zal dit minder goed lukken.
• Functietraining: trainen om een bepaalde functie terug in orde te krijgen bv. elke dag een
geheugenoefening blijvend herhalen inoefenen
4