Algemene Economie
Hoofdstuk 1: Wat is Economie
Inleiding
De economie
• De economische wetenschap probeert op een welbepaalde manier inzicht te geven
in hoe onze maatschappij zich organiseert
o Individueel niveau, gezinnen, bedrijven, organisaties, …
o Toepassen van deze principes zorgt ervoor dat we beslissingen nemen
• De economie maakt het mogelijk de problemen van de wereld waarin we leven beter
te begrijpen (lokaal, regionaal, nationaal, Europees en mondiaal vlak)
• De economie zorgt dat we toekomstige problemen beter kunnen voorkomen
Het fundamenteel economisch probleem: Behoeften versus schaarse middelen
• Elke maatschappij, individu, organisatie heeft behoeften en doelstellingen die ze
wenst na te streven, maar moet rekening houden met het schaarsteprobleem
• De middelen en de tijd zijn beperkt en volstaan niet om in alle behoeften te voorzien
Menselijke en maatschappelijke behoeften
• Behoefte verwijst naar het aanvoelen van een tekort en het verlangen om dit tekort
aan te vullen, zowel materieel (een pc) als immaterieel (diensten, cultuur) en kan ook
van zowel individuele als collectieve aard zijn
• Rangorde en intensiteit van behoeften zijn verschillend tussen personen onderling en
veranderen in de tijd naargelang omstandigheden (muzieksmaak)
• Het is nuttig om erop te wijzen dat de economie zich in principe niet uitspreekt over
de waarde van de behoeften
• In de economie als wetenschap worden de individuele behoeften echter niet
onderzocht op hun morele waarde = Principe van Consumentensoevereiniteit
Schaarse middelen en de noodzaak te kiezen
• Schaarse middelen of economische goederen hebben de eigenschap dat zij een
behoefte geheel of gedeeltelijk opvangen op directe of indirecte wijze
o Deze hebben economisch nut, want beide elementen schaarste en nut
moeten aanwezig zijn
o In moderne maatschappij herkent men een economisch goed aan het feit dat
er een prijskaartje aan vasthangt (bier kost 3 euro)
• Niet schaarse noemt men vrije goederen, zoals de hoeveelheid lucht op deze wereld
o Schaarste is een relatief begrip naargelang de tijd en omstandigheden want
lucht in zuurstoftank van duiker is wel schaars
o Lucht en water worden de nieuwe schaarsten genoemd door de sterke
industriële ontwikkelingen
• Aangezien aanwending van schaarse middelen op verschillende wijze kan gebeuren,
komen we tot een keuzeprobleem in de economie
,Het maken van keuzes en opportuniteitskosten
• De opportuniteitskosten of werkelijke kosten van de gemaakte keuze zijn niets
anders dan de waarde van het beste alternatief dat men opgeeft voor deze keuze
• Voorbeeld: Bij jaar langer studeren in plaats van te gaan werken zal het gederfde
loon tot de opportuniteitskosten van het extra studiejaar behoren
Economie: Een definitie
• Definitie Scitovsky: Sociale wetenschap die tot voorwerp heeft het beheer van
schaarste middelen
• Verder argumenteert hij dat dit beheer van de beschikbare middelen drie typische
problemen omvat (3 beheersproblemen)
o Volledige aanwending van de schaarse middelen (stabilisatieprobleem)
o Allocatie (toewijzing) van de schaarse middelen (allocatieprobleem)
o Distributie (verdeling) van de economische goederen tussen economische
subjecten (verdelingsprobleem)
• Productie: Wat? Hoeveel? Hoe? Waar? Voor wie?
Micro en macro-economie
• Vereenvoudigend kan men stellen dat de micro-economie doorgaans te maken heeft
met allocatie- en distributieproblemen
• Micro-economie is in ruime mate gewijd aan de studie van het gedrag van individuele
economische agenten (consumenten, producenten)
• Het stabilisatieprobleem daarentegen (volledige werkgelegenheid, prijsstabiliteit,
extern evenwicht) maakt het voorwerp uit van de macro-economie
• De macro-economie bestudeert de invloed van het menselijke gedrag op de globale
of aggregatieve economische grootheden
• Volledige analyse van alle belangrijke maatschappelijke problemen vereist zowel
elementen van de micro als de macro-economie
Het productieproces
De productiefactoren
• Op macro-economisch vlak kunnen we de schaarse middelen waarover het gaat in de
economie herleiden tot drie productiefactoren: Arbeid, natuur en kapitaal
• De inzet van arbeid omvat alle mogelijke arbeidsprestaties zowel van fysische als
intellectuele aard
o Arbeid heeft een homogeen karakter waardoor het moeilijk is om een
eenheid te vinden die de productiefactor arbeid uitdrukt
o Binnen bepaalde beroepscategorie wordt een weging doorgevoerd
• Onder natuur rangschikken we natuurlijke rijkdommen: de bodem met eigen
vruchtbaarheid, ondergrond met daarin grondstoffen, water, lucht, klimaat, …
o Niet gelijk verdeeld over diverse landen
• De productiefactor kapitaal ten slotte omvat alle reële kapitaalgoederen: Hiermee
bedoelen we het geheel van de door mensen geproduceerde productiemiddelen
(gebouwen, machines, …)
• De 3 factoren worden samen met ondernemingsinitiatief gecombineerd om
productie te realiseren (in sommige sectoren is dat een belangrijke extra factor)
,Het productieproces
• Combinatie van productiefactoren arbeid, natuur en kapitaal resulteren in productie
• Kapitaal is een afgeleide productiefactor omdat ze niet direct in aanmerking komt
voor consumptie, ze wordt enkel aangewend om andere goederen te produceren die
hiervoor wel in aanmerking komen
o Spreken van omwegproductie aangezien deze goederen indirect bijdragen tot
de bevrediging van behoeften
• In tegenstelling tot de primaire productiefactoren arbeid en natuur is kapitaal dus
eerder een afgeleide productiefactor
• Finaal geproduceerde output in geaggregeerde economie bestaat uit consumptie en
kapitaalgoederen
o Onder consumptie verstaan we de aankoop van economische goederen door
de gezinnen met het oog op verbruik of gebruik ervan
o Wanneer een consumptiegoed slechts éénmaal gebruikt kan worden zoals
een appel spreken we van een duurzaam consumptiegoed
• Het verhogen van hoeveelheid reële kapitaalgoederen noemt men investeren
o Op korte termijn zijn consumptie en investeringen alternatieven, waarbij het
ene ten koste van het andere gaat, op lange termijn gaan beide samen
o Hoe meer je investeert, hoe meer consumptie in de toekomst
De productiefunctie
• De productiefunctie is een technische relatie tussen de hoeveelheid
productiefactoren (input) en de maximale hoeveelheid economische goederen
(output) die men daarmee kan produceren
o X=f(L,N,K)
o X is de hoeveelheid output, L is de hoeveelheid arbeid, N is de hoeveelheid
natuur en K is de hoeveelheid kapitaal
• Marginaal product van de arbeid is de toename in de productie ten gevolge van een
kleine verhoging van de ingezette hoeveelheid energie
o Marginaal product is positief als een verhoging van elke productiefactor een
aanleiding is tot de verhoging van de output (eerste afgeleide naar L pos)
, Numeriek voorbeeld: Graan en kleding
• Figuur a stelt een afnemend marginaal product of meeropbrengsten voor
o Horizontale is hoeveelheid arbeid en de verticale as is hoeveelheid graan
o De functie vertoont een stijgend concaaf verloop
o Hoeveelheid graan stijgt, maar toename wordt steeds kleiner
• Figuur b stelt een constant marginaal product voor
o Elke toename van arbeid geeft zelfde toename bij de productie
o Lineaire productiefunctie
• Arbeid is alternatief aanwendbaar
De productiemogelijkhedencurve van een land
• In elk land zijn er, met de hoeveelheid beschikbare input arbeid, kapitaal en
natuurlijke rijkdommen, beperkte productiemogelijkheden
• Binnen die potentiële mogelijkheden moet een land dan keuze maken om
beheerproblemen op te lossen
Curve van de productiemogelijkheden
• De curve geeft alle combinaties van de productie van economische goederen die
mogelijk zijn bij volledige aanwending van de beschikbare productiefactoren
• Schaarste van middelen komt tot uitdrukking in productiecombinatie zoals punt z,
want punt z is niet bereikbaar met de huidige hoeveelheden productiefactoren
• Ook begrip opportuniteitskost wordt geïllustreerd, namelijk als men meer graan wil
produceren, moet men deel van kledingproductie afgeven (werkelijke kosten graan)
• De vorm van de productiemogelijkhedencurve hangt samen met de vorm van de
productiefuncties van graan en kleding, de afnemende meeropbrengsten in
productie van graan leiden ertoe dat de curve geen rechte is
• Verder wordt ook keuzeprobleem geïllustreerd: Welk punt van de curve wordt in de
economie gekozen