Hoofdstuk 7 - Attitudes
Attitudes: basisbevindingen
Een attitude is een aangeleerde, algemene evaluatie van een object, die met een bepaalde intensiteit
uitgedrukt wordt is het heel erg positief? Of mild positief? (Kan positief of negatief)
Kunnen niet worden voorgesteld op een enkele dimensie die varieert tussen sterk negatief
en sterk positief
Onderscheid maken tussen een positieve en een negatieve dimensie (onafhankelijk van
elkaar)
o Zuivere attitudes: ofwel positief en geen enkele negatieve reactie, ofwel negatief en
geen enkele positieve reactie
o Ambivalent: gemende emoties
o Apathie en onverschilligheid: noch positieve noch negatieve emoties
Attitudes hebben betrekking op personen, objecten en ideeën
De positieve en negatieve dimensie zijn onafhankelijk van elkaar
Vier mogelijke reacties op attitudeobjecten
Je kan over iets een sterke positieve reactie hebben, of geen of zwakke negatieve reactie = positieve
attitude; kan ook omgekeerd. Over sommige dingen hebben we geen mening. Soms heb je zowel een
positieve als een negatieve reactie over iets
Attitudes verschillen ook in termen van sterkte: over sommige attitudes
zijn we eerder onzeker, maar we hebben ook sterke attitudes (bijna een
reflex)
Alle stimuli die op een evaluatieve dimensie kunnen worden geplaatst,
kunnen het object van een attitude zijn. Iedereen heeft attitudes, maar
er zijn verschillen in de mate waarin iemand nood heeft om attitudes te
huldigen
De behoefte aan evaluatie
De drie componenten van attitudes
Multicomponentenmodel: attitudes hebben cognitieve, affectieve en gedragsmatige componenten
Cognitieve component: cognities en opvattingen over het attitudeobject hoe je nadenkt
over dingen
o Zo maakt de gedachte dat een bepaalde auto weinig benzine gebruikt, deel uit van
de attitude ten aanzien van deze auto
Affectieve component: emotionele reacties hoe je je voelt, vaak het gevolg van een
leerproces. We zijn er niet mee geboren
o Opwinding ervaren telkens als je deze auto ziet
Gedragsmatige component: handelingen die we hebben gesteld ten opzichte van het
attitude- object
o Het zou kunnen dat je al drie keer naar de garage ging om deze auto te bewonderen
Ons gedrag kan een grote rol spelen bij het bepalen van onze attitudes
De cognitieve component blijkt uit gedachten en opvattingen over het attitude object, het
afwegen van positieve/negatieve kenmerken = het zuiver beredeneerde aspect
Staat centraal in een klassieke theorie van attitudes: verwachtingwaardetheorie (Fishbein en
Ajzen)
o De attitude tegenover een object wordt bepaald door de verwachting dat een
attitudeobject bepaalde kenmerken vertoont
, o Ook bepaald door hoe sterk een persoon die kenmerken waardeert
o Elk kenmerk krijgt een bepaalde waarschijnlijkheid tussen 0 en 1 + een evaluatieve
waarde (dimensie van positief naar negatief)
Volgens dit model is een attitude dus gebaseerd op de nuchtere beoordeling van de
feitelijkheden van het attitudeobject
Een attitude-object roept affect op, waardoor we er positief of negatief tegenover ‘voelen’.
o Gevolg van leerproces:
Mensen volgen vaak hun gevoel wanneer ze voor een politieke partij
stemmen
Effect van het gevoel = groter dan de inhoud van het partijprogramma
Vooral het resultaat van een leerproces
o Klassieke conditionering: een neutrale stimulus die samen voorkomt met een
aangename stimulus roept op den duur zelf positieve emoties op
Stel dat je favoriete filmster met een bepaalde auto rijdt, dan zou het
kunnen dat die auto na een tijdje de positieve gevoelens oproept die
verbonden zijn aan de filmster
De hond van Pavlov
o Operante conditionering: affect ten aanzien van een stimulus wordt bepaald door
beloning en straf
Indien een bepaalde attitude beloond wordt aantrekkelijkheid stijgt
Bestraffing negatieve attitude
Sociale ondersteuning en sociale afkeuring hebben een impact op onze
attitudes, later wordt ondersteuning door vrienden en partners belangrijk
o Sociaal leren: indien een ander individu door bepaalde attitudes veel voordelen krijgt
is het mogelijk dat deze attitudes door imitatie worden overgenomen
o Loutere blootstelling: door een herhaalde confrontatie met een bepaald
attitudeobject hebben we de neiging dit object positief te evalueren
o Sociale vergelijking: mensen die zich onzeker voelen hanteren anderen om hun
meningen te valideren
Attitudes zijn correct in zoverre ze ondersteund worden of aanwezig zijn in
een groep mensen met wie we ons verwant voelen
De gedragscomponent: Attitudes brengen gedrag met zich mee maar ontstaan ook door de
observatie van het eigen gedrag ten aanzien van een attitude object
Ons gedrag biedt info voor onszelf voor welke attitude we hebben over iets
Zie zelfperceptietheorie van Bem
o Door zelfobservatie van het eigen gedrag ten aanzien van een object de attitude ten
opzichte van dit object afleiden (= vooral bij zwakke attitudes)
Er zijn ook directe gedragseffecten op attitudes: Wells en Petty
o Deelnemers moesten ja knikken of het hoofd schudden terwijl ze via hoofdtelefoons
naar de inhoud van een artikel luisterden
De personen die bevestigend knikten gingen achteraf meer akkoord met de
argumenten van een artikel
De mensen die knikten oordeelden ook dat de kwaliteit van de
hoofdtelefoon beter is
o Deze effecten doen denken aan de gelaatsfeedbackhypothese
De drie componenten hangen bijna altijd samen, maar in sommige gevallen is de cognitieve
component sterker dan de andere 2
Vb. welke kleuren je mooi vindt meer geassocieerd vanuit de affectieve component
Affectieve component: vooral waarden en normen
, Bepaalde individuen zijn eerder geneigd om attitudes te baseren op affect, terwijl anderen
zich eerder baseren op cognitie
Attitudesterkte
Attitudes die we belangrijk vinden, worden met groot vertrouwen gehuldigd en zijn niet gemakkelijk
te veranderen
Over sterke attitudes is men zeker, men vindt ze belangrijk en ze komen snel in ons bewustzijn, bijna
zoals een ‘reflex’
Genetische component (cf. tweelingstudies): attitudes van eeneiige tweelingen vertonen
meer gelijkenissen dan die van twee-eiige tweelingen
o Vragen over attitudes met een sterke genetische basis werden vlugger beantwoord
en er was minder bereidheid om deze opvattingen aan de sociale normen aan te
passen
Psychische kenmerken
o Eigenbelang (sterke attitudes hebben vaak betrekking op objecten waarvan het
individu denkt dat ze instrumenteel zijn voor het bereiken van bepaalde uitkomsten)
o Groepsbelang: attitudes die betrekking hebben op individuen of groepen waarmee
we ons verbonden voelen, worden sterk onderschreven
o Het feit dat de attitude verbonden is aan filosofische, politieke en religieuze
overtuigingen = deze attitudes zijn sterker
Steunen meestal op veel informatie en zijn gestoeld op eigen ervaringen sterker dan
attitudes die steunen op weinig informatie
Attitudes worden ook versterkt wanneer we met succes een beïnvloedingspoging van
anderen hebben weerstaan
Expliciete en impliciete attitudes
Er zijn verschillende manieren om attitude te meten: de meest eenvoudige manier hoe voel je je
over een bepaald topic?
Zelfrapportagematen (expliciet) = attitudes waarvan we ons bewust zijn
Enquêtes
1 vraag: probleem van woordkeuze
Lage stabiliteit
o Attitudeschalen: verschillende items die allemaal hetzelfde concept meten
Impliciete attitude: attitudes op een dieperliggend niveau: deze opereren automatisch en we zijn er
ons nauwelijks van bewust
Zelfrapportage
Attitudeschalen: deelnemers geven hun (bewuste) voorkeur voor een attitudeobject aan: Expliciete
attitudes
Zelfrapportage = direct, eenvoudig en goedkoop + snel veel mensen bevragen
Maar: antwoorden worden beïnvloed door:
o Verwoording van de vragen
o Context waarin de vragen gesteld worden
o Andere externe factoren
Het is beter om attitudes door meerdere items te meten
o Likert schaal: niet akkoord 1 2 3 4 5 6 7 akkoord veel in psychologisch onderzoek
o Semantische differentiaal: aan de twee polen tegenovergestelde componenten (vb.
goed – slecht, hoog-laag)
“Hoe sta je ten opzichte van…”
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur anoniempjexd. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.