H0: inleiding
- Welvaart
o Mate waarin mensen in hun behoeften kunnen voorzien
o Effect van economische activiteit op mensen
o Hoe goed mensen het hebben op economisch vlak
o subjectief beter focus op economische activiteit
- Economische kringloop: 3 realiteiten: productie, inkomens en bestedingen (zie slide 4-5-6)
o Een economie is een ecosysteem, een kringloop waar middelen continu rondstromen en
agenten beslissingen nemen over die middelen
o Reële stromen en geldstromen
- Hoe bbp meten?
o Som van TW = finale consumptie = inkomens
Inkomens = Som van alle in 1 jaar binnen de landsgrenzen gerealiseerde inkomens
Uit arbeid (werknemers) + uit kapitaal (winst producent)
TW = productie = De totale toegevoegde waarde die geproduceerd wordt door
economische activiteit binnen een geografische entiteit (meestal een land) gedurende
een periode (meestal 1 jaar)
Consumptie = bestedingen = Marktwaarde van alle in 1 jaar binnen de landsgrenzen
geconsumeerde finale goederen en diensten
C + I + G + (X - M) = consumptie + investeringen + overheidsbestedingen + netto-export
o Allemaal gelijk want: TW = aanbod TW uitbetaald als inkomen met inkomen
consumeren = de vraag
o NIET som van output dubbeltellingen vermijden (hierdoor zou bbp kleiner worden door
fusies)
- Voordelen bbp
o Overkoepelend voor een hele regio (1 land of meerdere landen)
o Gemeten op gestandaardiseerde manier
o Hoger inkomen per capita zorgt voor voordelen ook voor welvaart?
- Tekortkomingen bbp als maatstaf voor welvaart
o Bepaalde dingen worden niet gemeten
Illegale markt, vrijwilligerswerk, zwart werk, huishoudelijk werk, natuurlijke
rijkdommen
Externaliteiten: milieuschade of schade van natuurrampen en verkeersongevallen
worden niet gemeten herstel van de schade wel vertekend beeld want bbp wordt
hoger door nadelen
o Maakt geen onderscheid naar type bestedingen
Vervuilende duurzame productie
Militaire bestedingen bestedingen aan onderwijs
o Bepaalde dingen worden verkeerd gemeten
Investeringen als bestedingscomponent
Enkel investeringen in fysiek kapitaal wordt opgenomen (niet in natuurlijk of
menselijk kapitaal)
Kwaliteitsverbeteringen
Veel kwantiteit maar geen kwaliteit
Bv. elektrische auto’s zijn beter dan benzine-auto’s maar deze
kwaliteitsverbetering wordt niet opgenomen in het bbp enkel de waarde van de
auto
1
, o Waardering TW van de overheid hoe berekenen?
Wordt aan kostprijs, niet aan marktprijs opgenomen
Zijn publieke goederen meer waard dan ze kosten?
o Er is onvoldoende verband met welzijn
Welvaart micro-economie (CS & PS) ≠ welvaart macro-economie (bestedingen,
inkomen)
Bij TW worden enkel de kosten en de marktprijs opgenomen niet de waardering
door de consument, de bevrediging van de behoefte
Hoger bbp is niet altijd beter
Meer werken = meer inkomen = meer bbp maar minder vrije tijd, meer stress dus
msn minder welvaart
Hoe meer geld hoe gelukkiger MAAR er zijn grenzen aan = Easterlin paradox
Bbp blijft stijgen maar welzijn (geluk en tevredenheid) blijft ongeveer gelijk
Enorm rijk kan zelfs je welzijn laten afnemen
Ongelijkheid
Bbp per capita kan hoog zijn maar het inkomen kan toch ongelijk verdeeld zijn
- Doughnut economie (Kate Raworth)
o Binnenring = basis, wat je moet hebben
o Buitenring: grens waar je niet over mag (klimaatverandering)
o Limieten aan het ecosysteem: beperking van de mogelijkheden van toekomstige generaties
CO2 uitstoot moet dalen maar de economie moet groeien
- Argumenten voor overheidsingrijpen
o Distributie: (her)verdeling bij onrechtvaardige uitkomst van marktwerking
Bv. armoedebeleid, ongelijkheid, sociale zekerheid, onderwijs
o Allocatie: toewijzing (wanneer de markt niet voldoet) streven naar pareto-efficiëntie
bv. publieke goederen, competitiebeleid, onderwijs, deadweight loss vermijden
o Stabilisatie: als de markt in elkaar stort grijpt de overheid in
Bv. bescherming, subsidies, monetair beleid (prijsstabilisatie), corona- en recessiebeleid
- Geen overheid / staat = ongereguleerde economie of natuurlijke anarchie
o = geen eigendomsrechten, geen contractwetgeving, geen politie, geen rechtshandhaving
o Bv. boer en viking boer werkt, viking steelt zie slide 24 voor nash equilibrum
o Overheidsingrijpen (minimale staat) zorgt voor paretoverbetering
- De minimale staat = de minimale voorwaarden om een markt te laten werken
o Eigendomsrechten (bv. overval, diefstal, fraude)
o Contractwetgeving (bv. bescherming tegen contractbreuk)
o Rechtshandhaving (bv. politie, justitie, leger)
- Iedereen weet dat staat nodig is maar de discussie gaat over welke rollen ze moet opnemen en
hoe groot de overheid moet zijn (is minimale staat voldoende?)
o Night-watchman state: theorie die stelt dat minimale staat voldoende is
- Marktefficiëntie = hoogst bereikbare maatschappelijke welvaart (pareto-efficiënt)
o Vraagcurve = marginale bereidheid tot betalen curve (MBTB)
o Aanbodcurve = marginale kosten curve (MK)
o Theorie: invisible hand regelt welvaartsverlies niet altijd
Markten kunnen ook falen werken enkel onder bepaalde voorwaarden
(overheidsbeleid nodig)
2
,- Streven naar pareto-efficiënte allocatie (niemand kan meer hebben zonder dat iemand anders
minder heeft)
o Bereikt door handel: elke partij beschikt over goederen die ze vrijwillig kunnen ruilen (doen
dit enkel als ze er beiden voordeel uit halen) leidt tot pareto-verbeteringen
o Paretogrens: elk punt op de lijn is pareto-efficiënt
Onder de lijn pareto-verbetering is mogelijk
Boven de lijn onbereikbaar
LET OP: soms pareto-efficiënt maar heel ongelijke verdeling
o Voorbeelden van paretoverbeteringen
Scheiden auto’s, fietsers, voetgangers op de openbare weg
Overschot aan spaargeld in een land gebruiken om werklozen in opleiding te voorzien
H19: Externe effecten
3.3. Coase-theorema
- Private partijen kunnen een probleem van externaliteiten oplossen en de pareto-optimale
oplossing bereiken door vrije onderhandelingen tussen private marktpartijen, ongeacht wie de
eigendomsrechten heeft, indien
o De eigendomsrechten goed gedefinieerd zijn
o Partijen vrij en zonder transactiekosten kunnen onderhandelen over de toewijzing van
productiemiddelen
Transactiekosten zijn kosten die de partijen maken in het proces van sluiten en
uitvoeren van een deal
o De veroorzaakte schade en de waarde van de transactie meetbaar zijn (perfecte informatie)
o Het aantal betrokken partijen beperkt is
- Bv. Schiphol wil nieuwe landingsbaan leggen
o Moet schadevergoeding betalen aan de omwonenden: als de totale schadevergoeding
groter is dan de meerwaarde die de landingsbaan zal opbrengen dan zullen de plannen
automatisch niet doorgaan efficiënte uitkomst komt vanzelf
o OF: de omwonenden geven geld aan Schiphol om de bouw van de landingsbaan te
vermijden (je zal minder bieden dan wat je zou kwijt zijn als de landingsbaan gebouwd
wordt (daling waarde van je huis)) Als Schiphol meer krijgt dan wat de landingsbaan hen
zou opleveren, zullen ze de landingsbaan niet bouwen
- Zelfde verhaal met geluidsoverlast voor je buur zorgt voor externe kosten voor de buur (zie p
446 - 447)
o MEK = marginale externe kost (stijgt als de decibels toenemen)
o MBTB = marginale bereidheid tot betalen (vraag naar decibels door feestvierders)
o Tot geluidssterkte E heeft niemand last ([0E] = no problem zone)
o qm is hoeveel geluid je zou willen maken zonder
rekening te houden met de welvaart van de buur
externe kost voor de buur van EAqm
o Oplossing 1: buur betaald de feestvierders een prijs
(p1) per vermeden decibel nieuwe, efficiënte
uitkomst: q decibels = optimale allocatie
De feestvierder verliest Cqqm in welvaart, maar
ontvangt CqqmB als compensatie
3
, TOTAAL: feestvierder wint CqmB, buur wint CBA
o Oplossing 2: de feestvierder betaald de buur een prijs om muziek te mogen maken
- Wie zijn recht primeert wordt bepaald door het juridisch systeem (recht op luide muziek / recht
op stilte)
- Deze private oplossing faalt dikwijls omdat de transactiekosten zo hoog zijn dat een privaat
akkoord niet mogelijk blijkt
o Geld is niet altijd de oplossing
o Sociale norm: buren verwittigen…
4. Internaliteiten
- Externaliteiten = negatieve gevolgen voor anderen
- Internaliteiten = onbedoelde gevolgen van je acties voor jezelf, op lange termijn
o Door bounded rationality wordt niet altijd rekening gehouden met deze gevolgen bij het
maken van beslissingen
- Negatieve internaliteit = negatieve gevolgen op LT
o Demeritegoederen: te hoge betalingsbereidheid (bv. roken, druggebruik)
Men weet vaak wel dat het slecht is, maar stelt de actie uit want verslaafd, de gevolgen
komen toch pas later
o Overheid perkt de marginale bereidheid tot betalen in
CS volgens consument = ABC
CS volgens overheid = B
Overtollige consumptie volgens overheid = F
Verschuiving van Qpriv Qsoc
Welvaartswinst voor consument = F
- Positieve internaliteiten = positieve gevolgen op LT
o Meritegoederen of verdienstegoederen: te lage betalingsbereidheid (bv. sporten, gezonde
voeding)
o Volgens de overheid is het meer waard dan hoe de consument het waardeert
4