Hoofdstuk 4: Elasticiteiten en schokken
Elasticiteit? De verhouding v/e procentuele verandering v/e afhankelijke variabele en de procentuele
verandering v/e onafhankelijk variabele. Het is dus een dimensieloze grootheid. De X-elasticiteit van Y
geeft de gevoeligheid weer van Y vr een verandering van X.
Ceteris paribus betekent dat één factor verandert en al de rest constant wordt gehouden
1. Eigen prijselasticiteit van vraag en aanbod
1.1. De eigen prijselasticiteit van de vraag
Ter herinnering: Vraagcurve (Hoofdstuk 3) q=V ( p)
Prijselasticiteit meet de mate waarin de gevraagde hoeveelheid reageert op
prijsveranderingen
o Relatieve prijs- en hoeveelheidsveranderingen
o Dimensieloos concept
Bijna altijd negatief: prijs en hoeveelheid bewegen in tegengestelde richting ('Law of
demand' geldt vr normale goederen)
Figuur 4.1: De prijselasticiteit vd vraag:
- Van p = 2 nr p = 3: Prijs stijgt met 50%
- Van A nr B: Elasticiteit van -25% (of van q = 400 nr q = 300)
- -0,5 = negatief getal/daling
o Verwacht? We weten dat de vraagcurve daalt, DUS dat betekent dat als de prijs
stijgt, de vraag zal dalen (dus ja, verwacht)
Algemene uitdrukking (boogelasticiteit)
p0 = oude prijs en p1 = nieuwe prijs
V = gevraagde hoeveelheid (vd oude prijs of vd nieuwe prijs)
Δ = Verandering tss 2 factoren
Prijselasticiteit in welbepaald punt (puntelasticiteit)
22
, Marginale prijswijziging = zeer beperkte wijziging/verandering in de prijs (héél kleine verandering
= héél kleine Δp) én dat leidt tot puntelasticiteit
Prijselasticiteit hangt af vn je positie op de curve!
-1 is grens tss ‘elastisch’ of ‘inelastisch’
We noemen de vraag nr een goed of dienst elastisch in een bepaald punt als de eigen
prijselasticiteit kleiner is dan -1
o Vb.: ε Vp =−1,5 betekent dat als de prijs stijgt met 1%, de gevraagde hoeveelheid
daalt met 1,5%
We noemen de vraag nr een goed of dienst inelastisch in een bepaald punt als de eigen
prijselasticiteit zich bevindt tss -1 en 0 (bij normale goederen)
o Vb.: ε Vp =−0,5 betekent dat als de prijs stijgt met 1%, de gevraagde hoeveelheid
daalt met 0,5%
Lineaire vraagcurve uit Hoofdstuk 3:
V ( p )=600−100 p
V d V ( p) p p
εp = =−100
d p V ( p) V ( p)
Figuur 4.1: De prijselasticiteit vd vraag
- q = Gevraagde hoeveelheid (of aanbod)
- p = Prijs
- Inelastisch: Geen effect v/e prijsverandering (waarde ligt tss -1 en 0)
- Elastisch: Wél effect v/e prijsverandering (waarde kleinder dan -1 Tot -∞)
- Dit werkt enkel bij lineaire vraagcurves!!! (W in werkelijkheid minder gebruikt, want té
eenvoudig)
1.2. Perfect elastische en perfect inelastische vraagcurven = 2 limietgevallen
Perfect inelastische vraagcurve
o Geen enkele reactie vn gevraagde hoeveelheid op prijsverandering, dus vraag vd
consumenten verandert nt bij een prijswijziging
o Dus consumenten kopen altijd q (streepje), ongeacht wat de prijs is
o Heeft als gevolg dat de curve verticaal is
Perfect elastische vraagcurve
23