SAMENVATTING
Communicatiewetenschappen
1. Inleiding
1.1 Onwetendheid en misrepresentatie
● Een Mickey Mouse wetenschap: geen echte wetenschap, makkelijk, ahistorisch,
lichtgewicht…
1.2 Klemtoon op de massacommunicatie
● Communicatie via een technologisch medium
● Gemedieerde communicatie = communicatieprocessen via een technologisch
medium
o Door mediatisering van de maatschappij
● Niet gelijk aan interpersonele face-to-face communicatie 20ste eeuw
● Massacommunicatie
● Let op voor het technologische determinisme
1.3 Multi- en interdisciplinariteit
● Mediacommunicatie gebeurt in een complex van op elkaar inwerkende historische,
sociale, politieke, psychologische, culturele, economische, technologische, juridische,
… processen
o daarom inspiratie en materiaal in andere disciplines die focussen op
bovenstaande processen
➔ Multidisciplinariteit: inzichten uit de sociologie, politieke wetenschappen, economie,
recht, antropologie, psychologie, filosofie en ethiek, geschiedenis…
➔ Interdisciplinariteit: integratie/combinatie in de communicatiewetenschappen Voor-
en nadelen
1.4 Belang van historische en maatschappelijke context
● Belang van de context:
o Wat gezegd wordt ≠ waardevrij → je vraagt je steeds af wie wat zegt, waar,
wanneer, hoe…
▪ 20ste E: opkomst massamedia en propaganda
▪ Frankfurter Schule → cultuurpessimisme
● Belang van historische kritiek en mediageschiedenis
1
,SAMENVATTING
2. Centrale en terugkerende thema’s
2.1 Macht
Media, macht en ongelijkheid
● Media hebben ambigue positie t.o.v. maatschappelijke machtssectoren
● Media instrument in handen van machtselite
o Media zijn machtsinstrumenten en kunnen een grote invloed uitoefenen
o Media hebben economische kost/waarde en zijn een object van competitie
voor controle en toegang
o Media zijn niet voor allen op gelijke manier voorradig
o Media zijn onderhevig aan politieke, economische en juridische regulering
● Media kunnen echter ook machtsposities ondergraven: macht en tegenmacht
Dominante tegenover pluralistische media
2 visies:
● Visie dominante media
o Media is een machtsinstrument in handen van machtige groepen en
instellingen
o Slechts een klein aantal individuen en groepen met weliswaar machtige
belangen controleert de media(-instellingen en -inhoud)
● Visie pluralistische media:
o Er is geen overheersende machtselite die maatschappelijke verandering en
democratische controle via media uitsluit
2
,SAMENVATTING
2.2 Sociale integratie en identiteit
2 soorten Media-effecten:
● Centrifugaal effect
= wanneer media(boodschappen)
bijdragen aan sociale verandering,
vrijheid, individualisme en
fragmentatie
● Centripetaal effect
= Te associëren met sociale
eenheid, orde, cohesie, integratie…
(vb: de warmste week)
● Normatieve evaluatie
o Optimistisch / Positief
o Pessimistisch / Negatief
2 assen: de rol van de media en hoe ze bijdragen
➔ Horizontale as: centrifugale effecten = van de kern naar buiten. Verandering, vrijheid,
fragmentatie, individualisering…
➔ Verticale as: centripetale/ middelpuntszoekende effecten = door de media gaan die
samen komen. Eenheid, orde, cohesie, integratie…
➔ Normatieve evaluatie: kan positief/ optimistsich zijn of negatief/ pessimistisch zijn Bv:
waar zou u de functionalistsiche media plaatsen → EXAMEN
→ Kwadrant 1: hier situeren zich visies op de relatie media-sociale integratie/identiteit
waarin het fragmenterende karakter van media positief ingeschat wordt. Media dragen bij
tot de verspreiding van informatie, kennis en meningen → politiek debat
→ Kwadrant 2: hier situeren zich visies op de relatie media-sociale integratie/identiteit
waarin het unificerende karakter van media positief wordt ingeschat. Media brengen
mensen bijeen en bieden in een snel veranderende wereld mogelijkheid voor integratie en
solidariteit → de slimste gemeente van Vlaanderen
→ Kwadrant 3: hier situeren zich visies op de relatie media-sociale integratie/identiteit
waarin het fragmenterende karakter van media negatief wordt ingeschat. Niet een grotere
vrijheid of positieve diversiteit staan hier centraal, maar wel de idee dat media en
mediagebruik leiden tot verlies. Een verlies van normen, van geloof en identiteit en van
andere soorten binding met de ons omringende samenleving → cyberpesten
→ Kwadrant 4: hier situeren zich visies op de relatie media-sociale integratie/identiteit
waarin het unificerende karakter van media negatief wordt ingeschat. Er is sprake van
dominantie en een kwalijke uniformiteit. Media zijn in handen van enkelingen die aldus de
3
, SAMENVATTING
2.3 Sociale verandering
● Is media oorzaak of gevolg van sociale verandering?
o Hoe verhoudt communicatie(technologie) en media-inhoud …
o zich tot distributie van / verschillen in waarden, perspectieven, praktijken, …
o en maatschappelijke verandering?
● Motor van verandering of reflectie van bestaande structuren?
● Ambivalentie
➔ Boom en doom visie; progressief of conformistisch; modernisering of afhankelijkheid?
o Boomvisie: verruimt onze blik op de wereld → positief verhaal
▪ Vb: introductie v/h internet: alles gaat beter worden
o Doomvisie: Alles wordt bepaald door het beeld, wie goed op beeld komt gaat
veel stemmen krijgen, mensen gaan alleen nog achter hun computer zitten
→ eerder pessimistisch
▪ Vb: introductie v/h internet: Meer mogelijkheid tot fraude, catfishen…
alles wordt slechter
Determinisme: Technologie / mediadeterminisme of maatschappijcentrisme. Het is allemaal
door de media gebeurt
2.4 Dubbele dimensie van media
● Ambivalentie en complexiteit van media
● Dubbele dimensie of aard van media
● Materiële dimensie
o Economisch
o Maatschappelijk
o Structureel
o Je kan het bijna aanraken
o Heersend idee: Media zijn een industrie volgens een bepaalde politieke
economische organisatie. Wat de media doet wordt voornamelijk bepaald wie
het op het moment voor het zeggen heeft
4