WAT IS GEDRAGSVERANDERING
VERANDEREN EN HELPEN VERANDEREN
Moeite en onzekerheid vs dynamiek en uitdaging.
- Hoe kijk jij aan tegen verandering?
Elke verandering stelt eisen!
de betrokkenen moeten nieuwe gedachten, gewoontes, normen en technieken eigen maken bij
een verandering ( ander gedrag aanleren en het vertrouwde laten)
Veranderen heeft 2 betekenissen:
1. Zelf anders: het weer verandert.
2. Doen veranderen: ik verander de inrichting van mijn kamer.
Het werkwoord ‘veranderen’:
Het anders maken: overgankelijk.
Het anders worden: onovergankelijk.
Verandering = de professionele beïnvloeding van mensen met de bedoeling deze mensen op de een of andere
manier beter te krijgen.
De professionele beïnvloeding (bv. Door psychologisch consulteren) van mensen, met de bedoeling om deze
mensen op een of andere manier beter te krijgen (bv. Verpleegkundigen, coach, voorlichters,…)
Aanwijzing voor de wijze waarop je mensen kunt helpen, begeleiden of beïnvloeden bij
veranderingsprocessen.
- Het veranderen in overgankelijke zin.
Beïnvloeding is dagelijks aanwezig.
- Vb communicatie: toeteren, reclameboodschappen, discussies met partner of vrienden waarin de
een de ander probeert te overtuigen.
Agogiek = de leer van het doen veranderen van mensen. (verzamelnaam van dit werk)
- Afkomstig van Agein: Voeren of leiden.
- Betreffende beroepen zijn agogische beroepen, degene die dit bedrijven zijn agogen
- De leer van de algemene principes in deze werkvelden is agogiek
- Agogiek: het geheel van de theorie over het doen veranderen van mensen, de ervaringskennis die
daarbij is opgedaan en de gewoonten en gebruiken dit zich daarbij hebben gevormd.
- Agogiek biedt aanwijzingen voor de wijzen waarop je mensen kunt helpen, begeleiden of
beïnvloeden bij het veranderingsproces
KENMERKEN VAN AGOGIEK
Agogiek = de leer van eenzijdige, systematisch, doelgerichte en beroepsmatige beïnvloeding die gericht is op
het bereiken van een meer wenselijk geachte psychosociale situatie van volwassenen die zich van deze
beïnvloeding bewust zijn en die deze situatie ook nastreven.
ALGEMEEN
Beïnvloeden opdat mensen veranderen ( beïnvloeden en veranderen zijn de kernbegrippen van
agogisch werk)
Veranderen: mensen in verandering:
1
, - Helpen bij schulden, leefstijl, wekvoldoening
Chirurgen, leraren en marketeers veranderen ook mensen, maar hierbij is er geen sprake van agogie.
Er is pas sprake van agogie als ze voldoen aan de volgende puntjes ( specifiek)
SPECIFIEK
1. Het gaat om psychosociale verandering: sociale houding, psychische houding.
’psyche’ = ziel/geest en ‘sociaal’= onderlinge verhouding van mensen
samenvoeging omdat het psychische niet goed te onderscheiden is van het sociale (omgaan met
anderen is sociale en wat je voelt, denkt en gelooft is psychische
Psychosociaal functioneren heeft betrekking om individuele mensen en mensen in groepsverband
Een agogisch proces is meer dan ‘alleen weten’, het is een leerproces
2. Beïnvloeding vindt beroepsmatig plaats: vrijwilligerswerk, betaald werk.
we spreken van agogie als degene die de verandering probeert, dit doet op grond van het beroep
dat hij uitoefent
kan betaald werk zijn maar ook vrijwilligers kunnen dit doen ( de veranderaar is herkenbaar en
aanspreekbaar)
iemand kan pas als agoog worden genoemd, als het helpen veranderen (deel van) zijn taak is
3. Beïnvloeding is doelgericht: op voorhand een doel afgesproken.
verandering moet bedoelt en bewust zijn
we beïnvloeden/veranderen elkaar de hele dag, maar dit is toevallig en is geen agogie
4. De veranderaar werkt systematisch: op voorhand weten welk plan erbij kan helpen.
niet aan toeval overlaten en niet handelen in de weg zelf in de hoop dat het doel zichzelf bereikt
proberen de omstandigheden systematisch te scheppen zodat het de verandering kan
vergemakkelijken
maakt een PLAN en stemt de activiteiten op elkaar af waarop bij zich baseert op vakkennis en
ervaring
5. Beïnvloeding vindt bewust plaats: geen sekte vormen.
de beïnvloeding vindt voor beide partijen open en eerlijk plaats
geen indoctrinatie of manipulatie
6. De verandering wordt door de betrokkenen gewenst: ook iemand die geen hulp wil.
in de agogie staat het belang centraal om wiens verandering het gaat ( verandering moet door de
betrokkenen gewenst worden, maar in de meeste gevallen vind de agoog de veranderlijke situatie
wenselijk)
7. De beïnvloeding wordt vrijwillig ondergaan.
de beïnvloedde onderwerpt zich vrijwillig (maar in hoeverre gaat dit?)
8. De beïnvloeding is niet wederzijds.
ongelijke rolverdeling tussen agoog en beïnvloedde, de beïnvloeding is enerzijds gericht ( agoog
naar de ander)
toevallig bijeffect: de ander kan de agoog beïnvloeden maar dit is niet de bedoeling
9. Het gaat om (jong)volwassenen.
werken met jonge kinderen is niet agogie maar pedagogie
Deze 9 eigenschappen zijn eerder richtinggevend dan absoluut, sommige vormen van beïnvloeding voldoen aan
deze voorwaarden maar zijn geen agogie ( en andersom)
2
, Niet alle kenmerken moeten erin zitten maar wel grotendeels.
CLIËNT
Wie speelt er mee als we spreken over agogiek?
Cliënt (individu) of cliëntsysteem (meerdere personen), deelnemer (trainingen, cursussen), groep
tegenover patiënt. ( instelling= bewoners, opvanghuis= gasten, verstandelijke beperking= pupillen,
grote groep mensen= doelgroep)
- Gelijkwaardigheid.
- Zelfstandigheid.
- In onze werkvelden spreken we van cliënten.
Patiënt:
- Passief, afhankelijk en onzelfstandig.
- Gepaard met lijden en ongemak.
- Je laat de veranderingen over patiënt gaan.
- Gebruiken wij niet in onze psychologische werkvelden.
AGOGISCHE BEROEPEN EN (WERK) VELDEN
Voorbeelden beroepen: Agogie staat centraal
Hulpverlener
Mental coach
Verpleegkundige
Arts
Voorbeelden werkvelden:
Gezondheidszorg
Reclassering
Maatschappelijk werk
NIVEAUS VAN PSYCHOSOCIAAL FUNCTIONEREN
Soorten cliëntsystemen op basis van psychosociaal functioneren.
emotie heeft betrekking op individuen, maar niet op groepen
1. Individuele personen: 1 op 1 relatie.
- Alle soorten van normen, waarder, gedachten, gevoelens staan centraal in de relatie.
- Aspecten van psychosociaal functioneren zijn: zijn gevoelens, houding tov mensen en dingen,
zelfbeeld, gedrag, behoeften, …
1. Groepen: (verzameling van mensen die elkaar kennen, met elkaar omgaan en bij elkaar horen)
- Niet perse grote groepen.
- Een koppel, een gezin.
- Ook vragen van individuele personen kunnen hier terecht.
- Andere psychosociale verschijnselen: jaloezie, communicatie, vriendschap,…
1. Organisaties:
- Groepen en individuen ( geen groep want niet iedereen kent elkaar)
3
, - Formele communicatie
- School, fabriek: je behoort ertoe maar je bent anoniemer.
- Ook vragen van groepen en individuele personen kunnen hier terecht
- Psychosociale zaken: hiërarchie, besluitvormingsprocedures, …
- Voorbeeld: studentenraad, hiërarchie, fusie.
1. Grotere samenlevingsverbanden.
- Grote, doorgaans anonieme verzamelingen mensen die een of ander gemeenschappelijk kenmerk
hebben (soms niet duidelijk wie er tot behoort)
- Maatschappelijke, politieke zaken.
- Maatschappelijke normen en waarden, eigen subcultuur
- Communicatie is anoniem en verloopt via massa- en sociale media
- Deze groepen veranderen snel maar hebben wel 1 gezamenlijk kenmerk.
- Ook vragen van 1,2,3 kunnen hier terecht.
- Psychosociale veranderingen: vorming van beweging tegen globalisering,…
- Voorbeeld: alle 18-jarigen, Vlaamse jongeren
Deze 4 onderverdelingen kunnen helpen met kijken naar wat er speelt bij psychosociale veranderingen
MICRO-, MESO-, MACRONIVEAU
micro: individuele personen, kleine groepen.
Mesoniveau: grotere groepen.
Macroniveau: overkoepelende naam
Landelijk opleidingsdocument van sociaal werk stelt dat een sociaal werker op
alle genoemde niveaus kan komen te werken.
Oefening cliëntsystemen:
Aanvaarden dat lief eigen keuzes maakt: microniveau, individuele personen.
Vaccinatieplicht: macroniveau, grotere samenlevingsverbanden.
Kritiek op medestudent: microniveau, individuele personen.
Koppel dat elkaar meer vrijheid geeft: microniveau, kleine groep.
Opkomst bingedrinking: macro, grotere samenlevingsverband.
Gezin dat in therapie gaat: microniveau, kleine groepen.
VERANDERING NADER BEKEKEN, VERSCHILLENDE UITGANGSPUNTEN, UITEENLOPENDE
GEVOLGE
VERANDEREN OF TOEVOEGEN
Verandering = verschil tussen een nieuwe en een oude situatie.
Vervangen van iets dat al bestaat
- Moeilijk om oud gedrag aan te passen want je hebt eerst bewustwording nodig en deze dan ook
nog willen veranderen.
- Er verdwijnt iets ten gunste van iets anders
- 2 veranderingsprocessen: nieuwe aan leren en oude zien af te leren
Toevoegen van iets volledig nieuw.
- Makkelijker te verkrijgen omdat het nieuw is.
4