Zeer uitgebreide lesnotities van het vak Globale Economie gegeven door Erwin Ooghe. Aangevuld met informatie uit het handboek "Inleiding tot de economie".
De Globale Economie Hoofdstuk 18: Marco-economische analyse: wat en
waarom?
0. INLEIDING
The fallacy of composition
Door onder andere de crisis van de jaren 30, is de reputatie van de macro-economen verslechterd.
Want deze recessie heeft duidelijk gemaakt dat wat op macro-niveau afspeelt, veel meer is dan een
optelsom van individuele gedragingen op micro-niveau. Deze conclusie noemen we ‘the fallacy of
composition”. Verduidelijking: een band is gemaakt van rubber à dus het gehele voertuig is gemaakt
van rubber. Dus een model dat een micro-economisch gedrag perfect beschrijft, kan er naast zitten
als het aankomt op de beschrijving van nationaal inkomen, werkloosheid,…
Wat is micro-economie?
In de micro-economie bestudeert men de gedragingen van individuele economische agenten en
o.b.v. de hypothese dat ze steeds hun eigen doelstellingen zullen proberen te realiseren (gegeven de
beperkingen), kunnen we de individuele vraag- en aanbodcurve van de economische agenten
afleiden. Door deze individuele gedragingen op te tellen à beiden in een markt te brengen à
kunnen we conclusies trekken omtrent stand van prijzen, veranderingen van prijzen,…
à vaak beperkt tot één uitsluitende markt (markt rond één product)
Micro-economie want de bouwstenen van de analyse zijn gedragsmodellen van individuele
economische agenten.
Een uitbreiding
Wat we hierboven hebben gedaan (optelling van de individuele vraag en aanbodcurven) blijft
beperkt tot één soort markt: broodjesmarkt, markt voor DVD-spelers,…
MAAR vaak zijn we geinteresseerd in het groter geheel van alle output in een economie. => dit
geaggregeerd niveau vormt het perspectief van de macro-economie.
Macro-economie: analyse van economie in haar geheel, totaal alle output
- outputniveaus v/e maatschappij
- tewerkstelling of werkloosheid
- prijs van internationale goederen (wisselkoersen)
=> nu geldt de vraag: kunnen we veranderingen in die hele grote aggregaten niet terugbrengen tot
veranderingen in de onderliggende delen? Want die grote aggregaten = optelsom van de
economische variabelen op het individuele niveau. Dus macro-economie is een onnodige anayse?
Antwoord: FOUTIEF, macro-economie is NIET gelijk aan een optelsom van wat er op micro-
economische niveau gebeurt en levert WEL bijkomende inzichten.
1
,Drie voornaamste redenen waarom het geheel > samenstellende delen:
- economische kringloop leidt tot een band tussen markten finale goederen en markten
productiefactoren (Wet van Say).
- gebruik van geld à toekennen van nominale grootheden aan zaken (crisissen)
- coördinatieprobleem met bijhorend informatieprobleem (nash-evenwicht)
1. DE ECONOMISCHE KRINGLOOP EN DE WET VAN SAY
In figuur 18.1: economische kringloop. Onderaan = markten van finale goederen en diensten waar
goederen en diensten geproduceerd door de bedrijven verkocht worden aan consumenten. => 10
duizenden verschillende goederen en diensten à duizenden verschillende markten waar deze
worden verhandeld. OV: hoe evolueert de som van al deze transacties samen?
FACTORMARKT ßà GOEDERENMARKT
gezin biedt aan gezin vraagt
bedrijf vraagt bedrijf biedt aan
- Reële stroom – Geldstroom
GEZINNEN: Materiële behoeftenbevrediging door consumptie.
FACTORMARKT: Ondernemingen kopen productiefactoren van gezinnen.
BEDRIJVEN: Inkomenscreatie: productie van toegevoegde waarde.
GOEDERENMARKT: Gezinnen kopen de productie van de ondernemingen.
Hypothese rond macro-economie
Hypothese: er worden N-verschillende goederen en diensten geproduceerd.
Som van de transacties:
p1 . q1 + p2 . q2 + p3 . q3 + … + pN . qN
Pi en qi zijn respectievelijk prijs en hoeveelheid van een goed i gedurende een bepaalde periode.
geldwaarde: de geldwaarde van bijvoorbeeld goed 1 = p1 . q1
De som (hierboven van alle transacties) = de totale geldwaarde, en die is:
PQ = p1 . q1 + p2 . q2 + p3 . q3 + … + pN . qN
PQ = ∑"#$% 𝑝! . q !
Later zullen we zien hoe dat we die PQ moeten berekenen en interpreteren, nu ligt de klemtoon
ergens anders. Namelijk: Waarom hebben we macro-economie nodig als we de werking van alle
2
,individuele markten reeds kennen en dus m.a.w. weten hoe prijzen in deze markten tot stand
komen? Kunnen we dan niet gewoon alles optellen?
à antwoord = foutief, de optelsom geeft ons geen volledig inzicht van wat er op het macro-
economisch niveau kan gebeuren.
¯
Reden: de belangrijke band tussen productie en inkomens.
Allereerst definieren we:
• Factormarkt: voorziet productiefactoren (arbeid en kapitaal)
- gezinnen zijn aanbieders
- bedrijven zijn vragers
- Prijs komt tot stand via interactie tussen vraag en aanbod
- Één van de belangrijkste markten van productiefactoren = arbeidsmarkt. Gezinnen bieden
arbeid aan en loon = prijs van de arbeid.
• Goederenmarkt: verkopen finale goederen en diensten.
- Bedrijven: aanbieders.
- Gezinnen: vragers.
- Totale opbrengst van deze verkopen = PQ àgebruikt men om productiefactoren te betalen:
huur, pacht, loon, interest, dividenden,…
! Inkomen = toegevoegde waarde creëren = waarde van finale goederen
Conclusie: Opbrengst van verkoop van finale goederen en diensten wordt uitbetaald aan zij die aan
de productie bijdragen (= allemaal consumenten) à productiestroom beantwoord inkomensstroom.
Inkomens kunnen aangewend worden voor kopen en sparen.
Dit is dus de belangrijke band tussen productie en inkomen = beinvloeding van de bovenloop op de
benedenloop en omgekeerd.
Een prijsstijging van alle finale goederen en diensten à stijging van P. D.m.v. onze kennis uit de
micro-economie zouden we dan denken dat de vraag naar elk goed q zal dalen en dat dus Q zal
afnemen à dit is NIET altijd het geval. Prijsstijgingen à inkomen zal stijgen à gezinnen KUNNEN
duurdere producten aankopen à bedrijven hebben meer inkomsten à er vloeien inkomsten terug
naar de consument op allerhande manieren (loonindexeringen,…) dit noemen we het
terugkoppelingseffect. Dus er is een rëele kans dat de productie zal toenemen, maar consumenten
kunnen ook beginnen sparen à dit kunnen we dus nu nog niet algemeen besluiten. Belangrijk:
veralgemeende prijsstijgingen hebben andere effecten dan een prijsstijging op één markt.
Bovendien: in het geval van één markt => konden we het terugkoppelingseffect verwaarlozen. Bij een
situatie waar alle prijzen stijgen à kan dit niet, moeten we wel rekening houden met het
terugkoppelingseffect. DUS macro-economisch effect ¹ som van de micro-economische effecten.
Formulering: Wet van Say (= formulering over het verband tussen productie en inkomens).
ð elk aanbod creëert zijn eigen vraag
3
, we veronderstellen hierbij dat de gezinnen NIET sparen en dat het inkomen dus volledig besteed
wordt aan consumptie. à productiestroom PQ vloeit volledig terug in de vorm van de vraag naar
goederen en diensten.
Opmerking:
! Onrealistisch model, consumenten geven niet alles uit, sparen ook (uitgestelde consumptie) à
deel van het inkomen wordt ontrokken aan de kringloop van goederen en diensten à ontstaan van
een lek (= spaarlek). + het spenderen van een deel van het inkomen aan goederen en diensten uit
het buitenland = een lek.
Deze lekken vormen een bron van macro-economisch onevenwicht. Maar deze lekken verhinderen
niet het basisinzicht van de Wet van Say.
ß
Wet van Say kan men als basis gebruiken om macro-economie NIET te definiëren als
“de cumulatieve som van micro-economie”
2. HET BELANG VAN GELD
De economische kringloop zoals we die voorheen hebben voorgesteld geeft slechts één van de
macro-economische verbanden weer. De geldkringloop ontbreekt. Alle transacties die plaatsvinden
in markten van goederen en diensten + markten van productiefactoren maken gebruik van een
algemeen ruilmiddel (= geld).
ß
Dubbele kringloop waarbij de kringloop van goederen en diensten een kringloop van geld
beantwoord. (zie HB p 537)
Twee grote kringlopen
- kringloop van goederen en diensten
- geldkringloop
Werking
- gezinnen kopen G&D van bedrijven en betalen hiermee met geld.
- Ondernemingen ontvangen het geld en wenden het aan om productiefactoren mee te kopen
van de gezinnen.
- Gezinnen gebruiken het dan weer om G&D mee te betalen
- … dit gaat ¥ verder
ð Aan de kringloop van G&D (met de klok mee) beantwoordt dus een geldkringloop (tegen de
klok in. Beide kringlopen hebben zelfde economische realiteit en zelfde waarde.
Hypothese: Voegen we iets toe door naar de geldkringloop te kijken?
Antwoord: Neen, geen toevoeging, geld is namelijk “neutraal”.
! Uiteraard niet zo in de realiteit (geld is NIET neutraal)
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur mariepersoons. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €11,79. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.