Samenvatting Het gezin centraal
H1: GEZINSHULPVERLENING: DOELGROEP, DOELEN EN VARIANTEN
1.1 INLEIDING
• De hulp is bedoeld voor gezinnen met milde tot ernstige opgroei- en opvoedproblemen
• Gezinnen vragen hulp omdat de balans tussen draaglast en draagkracht verstoord is geraakt,
waardoor de gezonde ontwikkeling en het welzijn van de jeugdige benadeeld of bedreigd wordt
• De gezinshulpverlening is ambulant omdat de hulp grotendeels bij de gezinnen thuis plaatsvindt.
• Kenmerkend is dat het gezinsleven het uitgangspunt en het oefenterrein vormt
o Frequentie, intensiteit en duur worden afgestemd op de hulpvraag en de voortgang van de
begeleiding
• In Vlaanderen onderscheid tussen ‘mobiel’ en ‘ambulante’ hulp/ in NL ‘ambulant’ voor beide vormen
van hulp
• Gezinnen met complexe problemen die zich op meerdere levensgebieden manifesteren, hebben in
veel gevallen te maken met meerdere professionals en instanties
• Er zijn ook gezinnen met zulke ernstige problemen of ontwrichtende omstandigheden dat het
noodzakelijk is om (tijdelijk) een of meer kinderen elders te laten verblijven
1.2 DOELGROEP: DE GEZINNEN EN HUN VRAGEN
1.2.1 WAT IS EEN GEZIN?
• In de loop der jaren: kijk op gezinnen heeft een ontwikkeling doormaakt
• ’50: gezin is een door huwelijk tot stand gekomen sociale eenheid met specifieke structuur en functie,
hoogstens omvattend een echtpaar en een aantal ongehuwde jongeren, jegens wie dit echtpaar de
ouderlijke rol vervult
• ’60: gezin: hoeksteen van de sml
• ’60: veel veranderingen in de NL sml.
o Gezin verloor langzaam de centrale plaats die het voordien had
o De nadruk van beleidsmakers en onderzoekers op de diversiteit van het gezin en het sterk
toegenomen individualisme ontwikkeling van het individu werden gebagatelliseerd
o Traditionele gezin werd steeds meer door velen gezien als bekrompen, benauwd, besloten,
een plek waar autoritair werd opgevoed
o Rolverdeling veranderde, moeders gingen werken, werd gestimuleerd door de overheid door
het faciliteren van crèches
o Meer diversiteit mbt samenlevingsvormen
o Toename echtscheidingen + groei eenoudergezinnen + groei samengestelde gezinnen
• ’60: jongeren verlieten steeds jonger hun ouderlijk huis
• ’60: ontwikkelde multiculturele sml door de komst van gastarbeiders uit landen rond de Middellandse
Zee.
o Bracht nieuwe gewoonten, waarden en normen én nieuwe leefvormen met zich mee
o Invloed van nieuwe inwoners van NL die afkomstig waren uit andere culturen
• ’70: de jeugd met problemen moest bevrijd worden van onderdrukkende of verstikkende ouders
o Primair gericht op het gedrag en de ontwikkeling van het individuele kind. Uithuisplaatsing
werd gezien als een gezinsvervangende maatregelen
1
, • ’80-’90: plaatsing in een voorziening die zo veel mogelijk de gezinssituatie nabootst, het beste
alternatief is voor kinderen die niet meer thuis wonen. Tegenwoordig is jeugdhulp erop gericht zo veel
mogelijk inspanningen te leveren om te voorkomen dat een kind zijn thuis moet verlaten.
• ’90: de term gezin was weer gangbaar bij beleidsmakers. Opvatting dat het gezin veel waarde en
belang heeft in de samenleving, werd weer breed gedragen
• 1996: een gezin als ‘elk leefverband van een of meer volwassenen die verantwoordelijkheid dragen
voor de verzorging en opvoeding van een of meer kinderen’
o Deze definitie gaat uit van de samenlevingsvorm met twee generaties: ouders/ opvoeders en
kinderen
• Vandaag: sprake van een grote diversiteit aan samenlevingsvormen met volwassenen in diverse
samenstellingen qua sekse en geaardheid en kinderen
o Culturele ‘bias’ van de definitie: veel gezinnen in NL leven in twee generaties samen
o De belangrijke rol van sociale netwerk bij jeugdhulpverlening en gezinsondersteuning
o Toch is een belangrijk en steunend netwerk rond het gezin niet helemaal hetzelfde als
bijvoorbeeld een Turkse familie die uit meerdere generaties en familietakken bestaat
• Het begrip ‘gezin’ moeten we breder opvatten dan als uitsluitend een leefvorm met ouders die hun
eigen kinderen opvoeden
1.2.2 OPGROEI- EN OPVOEDPROBLEMEN
• Als de spanningen in het huis echter te hoog oplopen en ouders en hun kinderen niet meer in staat
zijn daar zelfstandig het hoofd aan te bieden, dan ontstaat de behoefte en soms de noodzaak om een
beroep te doen op professionele hulp
• Draagkracht van een gezin is een belangrijke factor
• De mate waarin een gezin voor steun terecht bij familie of anderen in hun sociaal netwerk draagt bij
aan de draagkracht van een gezin
• Ambulant gezinshulpverleners komen in aanraking met gezinnen waarbij de draagkracht van een gezin
niet opweegt tegen de draaglast
1.2.3 RISICOFACTOREN EN BESCHERMENDE FACTOREN
• Gedragsproblemen gecategoriseerd in externaliserend en internaliserende gedragsproblemen
o Externaliserend: leidt het gedrag van het kind of de jongere tot botsing met zijn omgeving en
de geldende sociale of maatschappelijke regels en normen
o Internaliserend: de kind of jongere ondervindt hiervan zelf de meeste hinder
kinderen die te maken krijgen met een echtscheiding vertonen vaker en ernstiger
externaliserende gedragsproblemen, zoals we bij Joost zien
• Gedragsproblemen of ontwikkelingsstoornissen van kinderen kunnen bijdragen aan psychische
klachten van ouders en relatieproblemen tussen ouders
• Opeenstapeling van problemen leidt tot ontwrichting van het gezinsleven en dat vertaalt zich vaak in
vormen van moedeloosheid en hopeloosheid die gezinshulpverleners vaak bij de start van de hulp in
gezinnen aantreffen
• De ontwikkeling van het kind, en daarmee het ontstaan van ernstige opgroei- en opvoedproblematiek,
bepaald wordt door een complex samenspel van problemen en omstandigheden die zich afspelen op 4
gebieden of kenmerken van het gezinsleven
o Kindkenmerken
o Ouderkenmerken
o Gezinskenmerken
o Bredere omgevingskenmerken
2
, • Risicofactoren zijn gebeurtenissen en omstandigheden die het gezinsleven nadelig beïnvloeden en die
bij kunnen dragen aan het ontstaan en onderhouden van opvoed- en opgroeiproblemen
• Beschermende factoren versterken de draagkracht van een gezin en reduceren de kans op escalatie
van problemen
1.2.4 KINDKENMERKEN
• Gedragsproblemen van een kind zijn een zeer belangrijke factor bij het ontstaan van serieuzere
problemen
• Gedragsproblemen hangen vaak samen met een beperking is aangeboren of door omstandigheden die
gedurende de jeugd zijn ontstaan
• Een bijzondere categorie jeugdigen met een beperking zijn de kinderen en jongeren die onveilig of
problematisch gehecht zijn
o een gezonde, veilige gehechtheidsrelatie met ouders is een belangrijk fundament voor een
gezonde ontwikkeling van het kind
o omdat hechting niet uitgesteld kan worden, hechten jonge kinderen zich ook aan de nabije
volwassenen al de opvoedingssituatie niet optimaal is
o alleen ontstaan er dan een zongenoemde onveilige gehechtheidsrelatie die nadelige gevolgen
heeft voor de ontwikkeling van een kind
• kinderen en jongeren die ingrijpende gebeurtenissen meemaken of traumatische ervaringen opdoen,
zijn meer dan andere kinderen gevoelig voor het ontwikkelen van gedrags- en emotionele problemen
• de consequenties van dergelijke gebeurtenissen kunnen zich al jong aandienen als er ingrijpende of
traumatische gebeurtenissen plaats hebben gevonden, is de kans groot dat het kind emotionele- en
gedragsproblemen gaat ontwikkelen
• kinderen met een beperking of problemen in de relatie met hun ouders zijn extra kwetsbaar voor de
gevolgen van ingrijpende of traumatische gebeurtenissen
• de nadelige effecten van ingrijpende gebeurtenissen op het welzijn van kinderen zijn het sterkst bij
kinderen die leven in gezinnen waar toch al veel aan de hand is
• kinderen en jongeren die opgroeien in een stabiele, warme omgeving minder negatieve gevolgen
ondervinden van ingrijpende gebeurtenissen die zich in hun leven voordoen
• de belangrijkste beschermende kindfactoren die kunnen bijdragen aan het voorkomen of terugdringen
van de gevolgen van een beperking, problematische hechting of traumatische ervaringen zijn:
o een goede intelligentie
o zelfvertrouwen
o vaardigheden
o motivatie en mogelijkheden om hulp te zoeken
o goed aanpassingsvermogen
o goede sociale vaardigheden
o positief zelfbeeld
o vermogen om makkelijk vrienden te maken
o motivatie voor onderwijs
1.2.5 OUDERKENMERKEN
• hoewel langdurige ziekte van een ouder een risicofactor is voor het ontstaan van gedrags- en
opvoedproblemen, vinden de meeste gezinnen een weg om met deze omstandigheden om te gaan
• de dynamiek in deze gezinnen is anders dan bij gezinnen met ouders met lichamelijke problemen. Een
overeenkomst is ook dat in deze gezinnen kinderen te veel verantwoordelijkheden op zich nemen
• risico op parentificatie is groot
• verslavingsproblematiek blijft de grootste risicofactor als het gaat om ouderkenmerken
3
, parentificatie Een kind thuis niet alleen te veel taken heeft maar ook langdurig de rol van een ouder op
zich neemt
• het gaat hier om ouders die zelf verstandelijk beperkt zijn, in de praktijk 2 termen voor
o LVB: licht verstandelijk beperkt
o LVG: licht verstandelijk gehandicapt
• Kinderen die opgroeien bij een verstandelijk beperkte ouder of ouderpaar vertonen een grote variatie
aan problemen in hun ontwikkeling
• Deze opeenstapeling van risicofactoren en problemen maakt de kindermishandeling in feite ook hun
ouders, erg kwetsbaar voor verwaarlozing, mishandeling en misbruik
• Belangrijke beschermende factoren:
o Ouders die hun beperkingen onderkennen en daarom hulp accepteren
o Positieve, liefdevolle opvoeding
o Positieve opvoedersmodellen
• De laatste ouderfactor is he fenomeen van de intergenerationele overdracht
• Ouders die zelf in hun jeugd onveilig gehecht zijn en dus te maken hadden met onveilige
gehechtheidsmodellen als opvoeders, lopen een groot risico dat zij een problematische
gehechtheidsrelatie met hun eigen kinderen ontwikkelen
• Belangrijke beschermende ouderfactoren:
o Reflectie
o Empathisch vermogen
o Optimisme
o Goede sociale vaardigheden
o Vermogen in intieme relaties te variëren tussen afstand en nabijheid in het algemeen
belangrijke beschermende oudereigenschappen
• De positieve en ondersteunende invloed van het sociale netwerk speelt een belangrijke rol
1.2.6 GEZINSKENMERKEN
• Gezinssamenstelling speelt een rol
• In grote gezinnen (min. 3 kids) vaker opgroei en opvoedproblemen dan in kleinere gezinnen
• Alleenstaande ouders hebben een sterke behoefte aan sociale steun van familie en vrienden, als deze
beschikbaar is, geldt dat als een belangrijke beschermende factor
• Meeste eenoudergezinnen ontstaan door echtscheiding of breuk
• Scheiding is een ingrijpende gebeurtenis die vrijwel altijd nadelige gevolgen heeft voor de kinderen
o voor 1/3 van de kinderen van gescheiden ouders geldt dat de gevolgen ernstig en langdurig
zijn
o kinderen ontwikkelen na een scheiding meer internaliserende dan externaliserende
gedragsproblemen
• hun invloed op het ontstaan, versterken of reduceren van de nadelige gevolgen en de daarmee
gepaard gaande gedrags- en opvoedproblemen is groot
• andere beschermende factoren zijn bijvoorbeeld een goede, structurele omgangsregeling, een helder
ouderschapsplan bij co-ouderschap en het creëren van een stabiele, voorspelbare opvoedingssituatie
• het sociale netwerk speelt & behoefte aan contact met lotgenoten speelt belangrijke rol
• doordat de spanningen en conflicten tussen de partners uit het dagelijks leven verdwijnen, beleven de
kinderen een positieve ontwikkeling in het contact met beide ouders
• een deel van de migrantengezinnen ontvangt professionele hulp
• opvallend is echter dat deze ouders gemiddeld meer gedragsproblemen bij hun kinderen rapporteren
dan autochtone ouders
4