Eclectisme en neostijlen 1840-1913
Politiek:
- Europa op alle vlakken in ontwikkeling
- Burgerij meer economische macht, nieuwe sociale klasse: bourgeoisie
- Ontstaan proletariaat = arbeidersklasse
- Groot verschil levensstandaarden tss de twee klasse
- Stemrecht pas algemeen in 1893 voor burgerij
Economisch > Industriële revolutie:
- Opsplitsing tss wonen en werken
- Taylorisme. Rationalisering van arbeidsprocessen (ploegbaas…)
- Ontwikkeling van producten. Brood is onderdeel van productieproces.
- Vrije markt handel. Zoveel mogelijk winst worden gemaakt.
- Kolonisatie en imperialisme > burgerij vergroten + welvaart industrieland
Sociaal:
- Opsplitsing mannen en vrouwen
- Burgerij vs arbeidersklasse
- Wetenschap en filosofie (uitvindingen, evolutietheorie,...)
- Kunst: realisme, kubisme, … NIET IN Parijs klassieke academische kunsten
belangrijke kunstenaars: Monet, Seurat, Cézanne, Van Gogh, Ensor, Manet, Degas
Cultureel:
- Interieur = individualiteit uitdrukken
- Ideologie van twee sferen & gender
> essentialisme en positivisme: de realiteit is realiteit en bewijsbaar
- Vrouw = private sfeer, Man = publieke sfeer
- Gedragscodes als aanname van socialisatieprocessen (teksten Ruskin)
- Idealisering en verheerlijking vrouw
- Mannen konden scheiden
- Schilderij: Hunt ‘ The Awakening ‘ (maîtresse)
- Kledij als symbool beperkte vrijheid (lengte rokken, bewegingsruimte, korset)
Style follows conviction
katholieken: neogotiek
liberalen: neo-renaissance
Style follows function & Style follows education
Ingenieur en Architect > architect eerder kunstzinnige opleiding
> Elke typologie krijgt zijn eigen stijl
,Rationele architectuur visie:
Joseph Paxton: Crystal pallace, London 1851
Viollet Le Duc: vorks zetten van zuilen uit staalconstructie, eigen interpretatie
Henri Labrouste: Bibliothèques Nationale, Parijs 1860
zichtbaar gebruik nieuwe materialen en technieken. Stenen inkom en stalen gedeelte.
Interiority & interiorization
= Een wereld op zichzelf gekeerd beschermt van de buitenwereld
Verschillende betekenissen en lagen van het interieur
- familieleven > artistieke leven
- moraal > reële relaties
- veilige haven/gekende > introductie van moderne technieken
- introductie van producten
- kerngezin > ruimte voor het persoonlijke
- gouden kooi voor vrouwen > ontplooiing vrouw
Victoriaanse huis = “het ideale huis”, geïdealiseerde familieleven
Exterieur vs Interieur:
- facade > stenen > bescherming inkijk buitenaf
- binnenhuis > geïndividualiseerd
Victoriaanse huis = GELAAGDHEID
- eerst hal + salon als podium voor huisvrouw
- privévertrekken hieraan gekoppeld
- sociale zones: representatieve zones, nutsruimten, kinderkamer, persoonlijke
vertrekken
Charles Rice - Doubleness of the interior:
- materiële 3D (fysiek omsloten ruimte)
- immateriële interieur (conceptuele)
,Pugin > neogotiek > zou rust brengen > geïnspireerd door natuur
Kenmerken:
- Lichtinval, zeer gefilterd > buitensluiten van buitenomgeving
- Veel gestoffeerd meubilair
- Materialen en Kleur, hout en stoffen, donkere bruinrode tinten
Arts & Crafts 1880-1920
Politiek en Economisch:
Burgerij heersende klasse > bouwt uit liberalen
- Doctrinairen, handhaven klassenmaatschappij
- Radicalen, mens gelijk aan elkaar
Verwantschap arbeiders en liberalen.
Cultureel:
- Kunst moet inspireren en zorgen voor een sociale verandering
- Terug erkenning voor de ambachtsman > individualisering
Algemeen:
- Reactie tegen individualisering en eclecticisme
- Kunstgroep Preraphaëlieten, tegen oude tradities
- Middeleeuwse waarden en normen
Arts & crafts exhibition society: tentoonstelling alle kunsten gelijkwaardig
John Ruskin
- grondlegger arts & crafts
- materiaal en structuur tonen
- moraliteit, spiritualiteit, ambacht, vormentaal middeleeuwen
William Morris
- tweede grondlegger arts & crafts
- Preraphaëlieten
- tegen veelheid stijlen in eclecticisme
- organische vorm van architectuur en kunst > gotisch
- kwaliteitsboeken doorheen Europa verspreid
- overbodige rommel verwijderen, kwaliteit interieur bewaren
Karakteristieken:
- geen specifieke architecturale stijl MAAR samengaan van idealen en principes
- gebouwen en interieurs beschouwen als één geheel
- werken in verschillende media, samenwerken met andere kunstenaars
“unity to the arts”
- verschillende vormen van decoratie: tegelwerk, houtsnijwerk, tapijtwerk,...
- “the vernacular”, plaatselijke kunst en stijl
- onderscheiden van het bestaande, modern
, Wetten:
1. waarheid van het materiaal
2. eenvoud van vorm
3. natuurlijke motieven
4. “the vernacular”
Red House - William Morris, Bexleyheath 1858-1860 by Webb
- organisch grondplan
- inspiratie middeleeuwen, rode stenen op vloer
- functionele meerwaarde, dak > optimaal isolatie effect, water afgeleid
- meubilair ontworpen naar gelang bestemming
- behangpapier ontworpen
Ontwikkelingen in beeldende kunsten:
- Henry Toulouse Lautrec > outcast aristocratische maatschappij
Wereld tonen hoe hij is, zonder conformiteit en zonder commentaar te geven.
Beweging in de lijnen brengen.
- Oosterse invloeden