WAT IS FILOSOFIE? – inleiding
1. Vertrouwdheid en verwondering
Dingen lijken vanzelfsprekend, omdat we er vertrouwd mee zijn, maar we beseffen dat alles niet zo evident is.
- Verwondering: een houding van reflectie, van ‘na-denken’ over ervaringen
- Die verwondering is de archè: hieruit is de filosofie voortgekomen (oorsprong) + ligt aan elk filosoferen
ten grondslag
- Archè is een grieks woord betekent zowel het begin als het beginsel
o Begin: historische begin
o Beginsel: principe
o Plato zegt dat de verwondering (vragen stellen) het historische begin is en Plato vertelt dan
een verhaal over Thales van Emite (1ste filosoof) en de verwondering die we bij hem vinden is
de motor achter het principe van de filosofie
2. Verwondering en contingentie
Verwondering is getroffen worden door het ‘er-zijn’ of het ‘zo-zijn’ van de dingen
verwondering ontstaat door wat feitelijk gegeven is te contrasteren met wat mogelijk is
- De feitelijke gegevenheid is als ‘anders-mogelijk’: het feitelijke dient zich aan als contingent (wat niet
noodzakelijk is, maar toevallig is (wat ook anders had kunnen zijn)
3. Contingentie en orde
In een wereld waarin we geen orde, structuur of samenhang ervaren, kunnen we niet overleven
- De verwondering kan daarom alleen maar een moment, een vertrekpunt zijn
- Het brengt een reflectie op gang om die contingentie opnieuw te ordenen en een plaats te geven
- De verwondering kan zich slechts voordoen als er al een gegeven ordening is
4. Denken als ordenen
De belangrijkste taak van het denken = het ordenen van wat in de ervaring (van verwondering) als contingent
gegeven is het denken moet de contingentie beheersen
- Dit heeft betrekking op toevalligheid betekenis: de dingen hadden ook anders kunnen zijn
- Arbitrair = willekeurig betekenis: er zijn geen redenen die meespelen, de redenen die er zijn zijn
niet uit noodzakelijkheid aanwezig
o Chinese encyclopedie is een voorbeeld van een arbitraire ordening: er is een ordening
aanwezig, maar die ordening heeft een willekeurige volgorde
Maar: ze is niet willekeurig contingent (niet lukraak)
o Bv. manier waarop we onderwijs organiseren is ook arbitrair hypothetisch
o Bedoeling is verwondering te creëren ten aanzien van onze ordeningen
maar: alle ordeningen zijn arbitrair hypothetisch, maar je beleeft dit vanuit een evidentie
(ze zijn niet evident filosofie: daar vragen bij stellen)
- Als wij mensen iets zien, focussen we daarop, maar we focussen ook altijd op datgene wat we zien
o Bv. keuze onderwijskunde (focus daarop), je ziet die studie tegen een achtergrond van andere
studies je gaat precies daarvoor en niet voor een alternatief
- Daardoor zijn wij in staat om alles wat zich in de werkelijkheid voordoet op die manier te beschouwen
+ we kunnen ons altijd voorstellen dat wat gegeven is ook anders zou kunnen zijn
- Mens is in staat om alles wat gegeven is, zich voor te stellen dat het anders mogelijk is, waardoor dat
datgene wat gegeven is als contingent (als anders zijn) verschijnt
o Dit houdt niet in dat alles contingent is!
- Wij kunnen onmogelijk leven uitgaande van het feit dat alles contingent is we hebben behoefte om
de wereld die we als contingent zien en ervaren, om daar stabiliteit in te brengen
, o We willen de contingentie beheersen
o We doen dit door orde te scheppen (bv. onderscheid tussen herkauwers en gespleten hoeven)
- Individu en cultuur scheppen orde
o We komen tot een bepaald begrip van de realiteit waardoor die realiteit haar contingentie
verliest
o Eens die ordening er is, probeert men die in stand te houden
- Filosofie gaat die ordeningen verdedigen
Denken doet 2 dingen
- Sticht orde in contingentie
- Gaat die orde verdedigen, zorgen dat ze stabiel blijft
o Vormen van denken: mythen, religie, wetenschap, cultuur … stellen structuur & orde in
- Culturele verschillen wijzen op een belangrijke onafhankelijkheid van het denken in het structureren
en ordenen van wat als min of meer contingent in de ervaring van de wereld gegeven is
- Onze levensloop, relaties en activiteiten krijgen zin, omdat we ze voortdurend inpassen in een
ruimere, overzichtelijke interpretatiesamenhang die wij als betekenisvol beleven
- Het denken zoekt om de verworden beheersing van de contingentie te verdedigen
o Poging om contingentie te beheersen: denken heeft een dubbele rol
- Het proces van ordenen is in principe nooit voltooid = een continue bezigheid
5. Filosofische verwondering
De verwondering als een reflectie die het onderscheid instelt tussen het feitelijke en het (anders) mogelijke
- Er wordt met de mogelijkheid gespeeld dat het feitelijke niet is wat het lijkt, waardoor uiteindelijk alles
voorwerp wordt van verwondering
- Fundamenteel probleem in die radicale verwondering: de afstand tussen ons denken en de
werkelijkheid en de effecten van die afstand op de manier waarop de werkelijkheid in ons denken
gestalte krijgt
6. Denken en zijn
De verhouding tussen ons denken en de werkelijkheid zijn het kernprobleem van de filosofie
- De filosofische reflectie richt zich op het denken zelf, de werkelijkheid en op de relatie ertussen
- Hieruit komen 2 filosofische subdisciplines:
o De epistemologie = de kennisleer: stelt de vraag naar de (ware) kennis
o De metafysica: stelt de vraag naar de (ware) werkelijkheid
7. Historische evoluties
Evolutie: de problematiek van denken en zijn is in diverse periodes in de geschiedenis op een verschillende
manier aangesneden.
WAT IS FILOSOFIE? – nabeschouwing
1. Wat is filosofie nu eigenlijk?
- De filosofie stelt een specifiek soort vragen
- Ze doet dat vanuit een bijzondere motivatie
- Ze onderscheidt zich daarbij van verwante vormen van weten
2. De vraag van de filosofie
Wat leert ons Borges’ essay over de Chinese encyclopedie?
- De Chinese encyclopedie heeft een ondoorzichtige ordening die we niet kunnen begrijpen
, - Hiermee toont Borges ons dat er geen classificatie van het universum bestaat die niet arbitrair
(willekeurig) en hypothetisch (voorlopig) is.
- Volgens Borges zijn er dan diverse manieren om (de dingen in) de wereld te ordenen
o Elke ordening is tot op een zekere hoogte willekeurig (arbitrair) en voorlopig (hypothetisch)
Een belangrijk effect van deze verschillende manieren van ordenen is dat het vragen oproept over hoe wijzelf
de dingen ordenen
- Wij bevinden ons kennelijk ook in een geordende wereld die we als vanzelfsprekend ervaren, maar die
op zich weinig vanzelfsprekend is
Zo kunnen we de filosofie omschrijven als die instantie die vraagt naar het waarom, naar de redenen (de
rationaliteit) van die (ook anders mogelijke) ordeningen
De filosofie is een ongebonden kritiek van gevestigde vormen van weten
- De filosofie is niet gebonden door vooropgestelde waarden en normen. Ze wil kritiek formuleren
zonder normatieve vooringenomenheid. De filosofie is niet gebonden door disciplinaire grenzen.
- Ze maakt een onderscheid tussen het weten zoals het zich aandient, en de redenen of rationaliteit van
dat weten
- Daarom is zijn onvermijdelijk ook zelf een vorm van weten: ze brengt een onderscheid aan tussen het
weten en zijn redenen
3. De redenen van de filosofie
Waarom stelt ze de vraag naar het waarom van de gevestigde vormen van weten? dubbel antwoord
- Omdat ze geïnteresseerd is in de rationaliteit ervan, in wat ‘achter’ die ordeningen ligt en wat die
ordeningen verklaart
- Op die manier hoopt de filosofie bij te dragen tot het beantwoorden van de fundamentele vraag naar
de plaats en de betekenis van de mens in de wereld
De filosofie is dus een onderzoek naar de grondslagen (rationaliteit) van een gevestigde vorm van weten, met
de bedoeling de mens te positioneren in de wereld.
4. De eigenheid van de filosofie
Filosofie is een
- Reflexieve activiteit: de filosofie laat zich niet primair in met de wereld, maar met de manier waarop er
in die wereld (door andere instanties) ordeningen zijn aangebracht
- De filosofie heeft niet de bedoeling om net als andere vormen van weten een ordening in te stellen,
maar ze wil de ingestelde ordeningen (de gevestigde vormen van weten) in vraag stellen
o Andere vormen van weten zoals religie, wereldbeschouwing en wetenschap zijn vormen van
weten die (zich gedragen alsof ze) rechtstreeks orde aanbrengen in de wereld
deze vormen van weten zijn productief idpv reflexief
o Filosofie is dus ook een kritiek op deze vormen van weten kritiek: krinein: onderscheid
Opdracht van de filosofie: ze reflecteert over bestaande ordeningen, over gevestigde vormen van
weten om ze te bekritiseren
- Haar reflexieve karakter geeft aan de filosofie ook een eigen historische dimensie:
o Dat kritisch terugbuigen moet op elk ogenblik in de tijd opnieuw gebeuren: omdat er nieuwe
ordeningen ontstaan + omdat er nieuwe gezichtspunten ontstaan van waaruit je die
gevestigde vormen van weten onder kritiek kan brengen
De eigenheid van de filosofie ligt verder in haar ongebondenheid
- De filosofie is niet door vooropgestelde waarden en normen gebonden (zoals bv. religie)
- De filosofie is niet gebonden door disciplinaire grenzen