2022 - 2023 ONTWIKKELINGS-
STOORNISSEN
2DE BACHELOR ORTHOPEDAGOGIE
CATO LEUS
2DE SEMESTER
,HOOFDSTUK 1: WAT ZIJN ONTWIKKELINGSSTOORNISSEN?...........................................................................3
1.1. TERMINOLOGIE EN AFBAKENING....................................................................................................3
1.2. DENKKADERS.................................................................................................................................7
HOOFDSTUK 2: DIAGNOSTIEK EN BEGELEIDING BIJ ONTWIKKELINGSSTOORNISSEN.................................... 10
2.1. INLEIDING.....................................................................................................................................10
2.2. SOORTEN DIAGNOSTIEK...............................................................................................................11
2.3. INSTRUMENTEN VOOR DIAGNOSTIEK...........................................................................................12
2.4. AANDACHTSPUNTEN BIJ DIAGNOSTIEK.........................................................................................13
2.5. DIAGNOSTISCH PROCES BIJ EEN ONTWIKKELINGSSTOORNIS.........................................................15
2.6. BEGELEIDINGSOPTIES...................................................................................................................16
2.7. INSTANTIES VOOR DIAGNOSTIEK EN BEGELEIDING IN VLAANDEREN.............................................17
HOOFDSTUK 4: COMMUNICATIESTOORNISSEN...........................................................................................19
4.1. INLEIDING.....................................................................................................................................19
4.2. KENMERKEN.................................................................................................................................21
4.3. VERSCHILLENDE COMMUNICATIEONTWIKKELINGSSTOORNISSEN.................................................22
4.4. TIPS VOOR OUDERS EN LEERKRACHTEN........................................................................................29
HOOFDSTUK 5: AUTISMESPECTRUMSTOORNIS............................................................................................29
5.1. INLEIDING.....................................................................................................................................29
5.2. KENMERKEN.................................................................................................................................30
5.3. DIAGNOSTIEK...............................................................................................................................32
INLEIDING...................................................................................................................................................32
5.4. BEGELEIDING................................................................................................................................34
5.5. REPORTAGE LEERPAD...................................................................................................................37
5.6. GASTLES STEVEN BAEYENS...........................................................................................................37
HOOFDSTUK 6: AANDACHTSDEFICIËNTIE-/ HYPERACTIVITEITSSTOORNIS....................................................42
6.1. INLEIDING.....................................................................................................................................42
6.2. KENMERKEN.................................................................................................................................43
6.3. DIAGNOSTIEK...............................................................................................................................46
6.4. BEGELEIDING................................................................................................................................50
6.5. TIPS VOOR OUDERS EN LEERKRACHTEN........................................................................................53
HOOFDSTUK 7: LEERSTOORNISSEN..............................................................................................................54
7.1. INLEIDING.....................................................................................................................................54
,7.2. KENMERKEN VAN DYSLEXIE..........................................................................................................54
7.3. KENMERKEN VAN DYSCALCULIE...................................................................................................56
7.4. DIAGNOSTIEK BIJ LEERSTOORNISSEN............................................................................................58
7.5. GASTLES SANDRINE DE COSTER....................................................................................................61
7.6. BEGELEIDING BIJ LEERSTOORNISSEN.............................................................................................66
7.7. TIPS VOOR OUDERS EN LEERKRACHTEN........................................................................................67
HOOFDSTUK 8: COÖRDINATIEONTWIKKELINGSSTOORNIS...........................................................................68
8.1. INLEIDING.....................................................................................................................................68
8.2. KENMERKEN.................................................................................................................................68
8.3. DIAGNOSTIEK...............................................................................................................................71
8.4. BEGELEIDING................................................................................................................................72
HOOFDSTUK 9: TICSTOORNISSEN................................................................................................................75
9.1. INLEIDING.....................................................................................................................................75
9.2. KENMERKEN.................................................................................................................................75
9.3. DIAGNOSTIEK (NIET KENNEN).......................................................................................................79
9.4. BEGELEIDING................................................................................................................................79
9.5. TIPS VOOR OUDERS EN LEERKRACHTEN........................................................................................80
HOOFDSTUK 1: WAT ZIJN
ONTWIKKELINGSSTOORNISSEN?
1.1. TERMINOLOGIE EN AFBAKENING
1.1.1. DEFINITIE
Een ontwikkelingsstoornis = Neurobiologische stoornis: stoornis met oorsprong i/d
een neurobiologische stoornis hersenontwikkeling. Kan resultaat zijn van genetische aanleg,
die in de (vroege) prenatale omgevingsfactoren en/ of perinatale factoren
ontwikkelingsperiode tot aangeboren stoornis
uiting komt, die gekenmerkt (vroege) ontwikkelingsperiode: zichtbaar op kinderleeftijd, mate
wordt door van uiting = beïnvloed door factoren
ontwikkelingsachterstanden
op een of meerdere
functiedomeinen en die
levenslang beperkingen
veroorzaakt in het
persoonlijke, sociale, schoolse
of beroepsmatige
functioneren (DSM-5)
, Ontwikkelingsachterstanden: belemmert ontwikkeling op meerdere domeinen waaronder cognitie,
sensorimotoriek, taal en communicatie en/ of sociaal-emotioneel functioneren
Levenslange beperkingen: belemmeringen in participatie aan dagelijks (maatschappelijk) leven op
terreinen symptomen kunnen veranderen en volwassenen kunnen hier mee leren omgaan
waardoor de hinder in het dagelijkse leven minder is en kan zijn dat in volwassenheid % lager liggen
omwille v er leren mee om te gaan.
Het gaat n- om psychiatrische/ psychische stoornissen die ook op latere leeftijd kunnen ontstaan
Stoornissen die behandeld kunnen worden en kunnen verdwijnen behoren ook n- tot
ontwikkelingsstoornissen
WEL ontwikkelingsstoornis GEEN ontwikkelingsstoornis
- ADHD - Eetstoornis
- ASS - Bedplassen (er is een behandeling voor)
- Reactieve hechtingsstoornis
- Angststoornissen
- NAH
1.1.2. SOORTEN
Verschillende stoornissen waar disciplines aan te pas komen
- Verstandelijke ontwikkelingsstoornis
Verstandelijke beperkingen = - Globale ontwikkelingsachterstand
deficiënties in algemene
cognitieve functies als - taalstoornis - ontwtikkelingsstotteren
Communicatiestoornissen
redeneren, problemen =
gekenmerkt door eendenken,
oplossen & abstract
verstoorde ontwikkeling v in - spraakklankstoornis - sociale (pragmatische)
die zorgen voor problemen communicatiestoornis
taal, spraak en/ of sociale
het aanpassingsvermogen.
Aandachtsdeficiëntie-/
Autismespectrumstoornis
communicatie.
Onderscheid tssEr wordt een - Dyslexie - Dyscalculie
hyperactiviteitsstoornis
(ASS)
opdeling= alle stoornissen
gemaakt in de
verstandelijke - Dysorthografie - NLD (n- opgenomen in
(ADHD)
binnen = waarbij
het stoornissen
autismespectrum.
‘taal(ontwikkelings)stoornis’,
ontwikkelingsstoornis en de DSM-5)
in despraakklankstoornis’,
aandacht
Kinderen
‘de en/ of
met deze diagnose
globale
hyperactiviteit
vertonen en tekorten
ernstige
‘ontwikkelingsstotteren’, enin
ontwikkelingsachterstand
impulsiviteit
de sociale centraal
‘socialeomgang staan.
(interactie
(pragmatische)
Motorische
Omdat
en ADHD in deen
communicatie)
communicatiestoornis’ kindertijd Hoogbegaafdheid ontwikkelingsstoornis bij stilgestaan omwille vd
ontwikkelingsstoornissen
vaak voorkomt met=de
samenrepetitieve
beperkte, complexiteit in diagnostisering ve ontwstoornis als deze samen valt met
coördinatieontwikkelingsstoo
externaliserende
interesses en stoornissen=
gedragingen. hoogbegaafdheid
(specifieke) leerstoornissen
rnis (DCD), stereotiepe-
“oppositioneel-opstandige
specifieke tekorten in het Subgroepen w- aangeduid met de term “subtypes” hier is discussie
bewegingsstoornis
stoornis en
leren van(ODD)”
basale en
schoolse rond omwille van:
ticstoornissen.
“normoverschrijdende
vaardigheden lezen (dyslexie), 1. Subtypes impliceert afzonderlijke ethiologie: variaties binnen
- DCD: sprake
gedragsstoornis van
CD” worden
spellen (dysorthografie) en of ontwikkelingsstoornissen hebben vaak dezelfde onderliggende
deze beide problemen in de
rekenen (dyscalculie). oorzakelijke factoren
coördinatie
gedragsstoornissen ook kort van
motorische
besproken. Ze worden binnen 2. Te sterk categoriaal: gaat voorbij aan meer dimensionele
de DSM n- handelingen
meer besproken bij benadering
- Ticstoornissen:
ontwikkelingsstoornissen 3. Te statisch concept: gedragskenmerken kunnen veranderen
maar bij plotseling
disruptieve, doorheen de tijd fenotype is beter
optredende,
impulsbeheersings- en andere snelle,
herhaalde niet-
gedragsstoornissen Subtypes klinische beelden fenotype/ beeld
ritmische
bewegingen of
geluiden
- Stereotiepe-
bewegingsstoornis:
repetitieve,
driftmatige en
doelloze bewegingen
, 1.1.3. CRITERIA STOORNIS
Criteria om van stoornis te kunnen spreken:
1) Significant meer problemen dan gemiddeld Categorie dimensionele aandoening
Dimensie loopt op continuüm: minimaal-maximaal
Continuüm van typische – atypische ontwikkeling
Vertonen significant meer problemen
Bevinden zich aan extreme uiteindes
o Rechterkant: ongewenste trekken meer
dan percentiel 90
o Linkerkant: gewenste trekken onder
percentiel 10
Sprake van meer of minder ernstige mate vd stoornis
2) Op verschillende dimensies Combinatie van probleemgebieden die samen het klinisch
beeld vormen
3) De problemen zijn hardnekkig/ persistent Niet tijdelijk -> houden langere tijd aan
Verdwijnen niet zomaar vanzelf
= hardnekkigheidscriterium
4) De problemen zijn pervasief Symptomen aanwezig in contexten en n- louter
gebonden aan omgevingsfactoren
= pervasiviteitscriterium
5) Niet leeftijdsadequaat Er moet rekening gehouden worden met de ontwikkelingsfase
waarin het kind zich bevindt
6) Significante belemmering Problemen = hinder vormen voor persoon in dagelijks
leven
Last op levensdomeinen
Hyperactiviteit/ agressief gedrag (= ongewenste trekken)
Stoornis > pc90
Leesvaardigheid (= gewenste trekken)
Stoornis < pc10
Dimensionaal naar zaken kijken spectrum, graad van ernst
1.1.4. SECUNDAIRE KENMERKEN
Primaire kenmerken =
kernsymptomen van de
stoornis, de kenmerken die Vaak voorkomende gevolgen op psychosociaal vlak die
minimaal aawezig moeten zijn gemeenschappelijk zijn:
om de diagnose
Secundaire te kunnen
kenmerken = Faalervaringen weinig successen, andere +ervaringen
stellen,
kenmerkenookwel despecifiek
die n- frustraties, schaamtegevoelens & demotivatie zelfbeeld,
diagnostische kenmerken
zijn voor de stoornis, geen zelfwaardering, zelfvertrouwen = twijfel aan zichzelf
genoemd
kernsymptomen, maar het Inadequate attributiestijl: falen schrijven ze toe aan stabiele
gevolg van de primaire factoren in zichzelf (bv: ik ben dom), succes schrijven ze vaker toe
aan toevallige/ externe factoren (bv: geluk, makkelijke taak, …)
, risico op “fixed mindset”: denken dat capaciteiten vaststaan en niet te veranderen zijn geloven n-
dat oefening tot verbetering leidt -> ook reacties van de omgeving kunnen rol spelen
Inadequate attribuitiestijl & lage zelfbeeld versterken elkaar in complexe wisselwerking angstig om
nog meer te mislukken en nieuwe faalervaringen vermijden
Faalangst = de angst om
beoordeeld te worden Actieve hantering = extra hard werken en best doen om op die
omwille van de angst om te manier de kans op mislukken te minimaliseren
mislukken, en komt tot uiting Passieve hantering = proberen angst te verminderen door zo
in het blokkeren bij of het weinig mogelijk met beangstigende situatie geconfronteerd te w-
ontwijken van situaties uitstel- en ontwijkgedrag
waarin men een prestatie
moet leveren Angsten & depressieve gevoelens internaliserende problemen =
problemen die naar binnen gericht zijn en kind zelf last van heeft
Externaliserende problemen= problemen die naar buiten gericht zijn en die vooral vr de omgeving storend
zijn (bv: ruzie, agressie, storend & oppositioneel gedrag)
Ontwikkelingsstoornis vertonen vaker leerproblemen blijvenzitten, schoolmoeheid, schooluitval, lager
diploma
risico op afwijzing door leeftijdsgenoten vaker slachtoffer v pesterijen op school negatieve impact op
zelfbeeld
Ook negatieve interacties met !! volwassenen in omgeving
Stress vr ouders, onbegrip leerkrachten & begeleiders
Secundaire problemen:
- Faalervaringen
- Frustraties, schaamtegevoelens, demotivatie
- Laag zelfbeeld
- Inadequate attributiestijl risico fixed mindset
- Faalangstig
- Internaliserende problemen
- Externaliserende problemen
- Leerproblemen
- Afwijzing door leeftijdsgenoten
- Negatieve interacties volwassenen
- Participatieproblemen hoe volwaardig participeren in sl
Omgeving = !! rol in sociaal-emotioneel welbevinden
Creëren ve stimulerende omgeving waarin kinderen zelf keuzes mogen maken of betrokken w- in
beslissingen
Belang van succeservaringen
Steun, begrip & erkenning uit omgeving
(psycho)educatie aan kind & omgeving
,1.2. DENKKADERS
1.2.1. INLEIDING
Gedrag verklaren door een biopsychosociaal model: biologische (hersenontwikkeling), psychologische
(coping) en sociale factoren (opvoeding) in onderlinge wisselwerking het gedrag beïnvloeden
Invloed afhankelijk van de stoornis
Ontwikkelingsstoornis interactie tss biologie & (prenatale) omgevingsfactoren staan centraal dan
psychologische factoren
Bio-ecologische visie (biologie&omgeving)
Psychologische factoren spelen een rol wnr kind geboren is
Onderscheid tss:
- Prenataal ontstaan ve ontwikkelingsstoornis = bio-ecologische visie = BEM
- Postnataal functioneren met een ontwikelingsstoornis = biopsychosociale visie = ICF
Beiden leeftijden = !! risico- en beschermende factoren
1.2.2. HET BEM-MODEL: EEN VISIE OP HET ONTSTAAN VAN EEN
ONTWIKKELINGSSTOORNIS
1.2.3. HET ICF-MODEL: EEN VISIE OP HET FUNCTIONEREN MET EEN
ONTWIKKELINGSSTOORNIS
International Classification of Functioning, disability and health = referentiekader door WHO om het
functioneren van mensen te kunnen beschrijven
Internationale Classificatie van het menselijk Functioneren = biopsychosociale visie
N- specifiek ontwikkeld voor ontwikkelingsstoornissen = handig te kijken naar functioneren v kinderen
Model bestaat uit componenten die gelijkwaardig zijn en in wisselwerking staan (=transactioneel)
,Niveau 1: gezondheidstoestand
= alle diagnoses v medische en psychiatrische aandoeningen/ ziekten
Bv: ADHD, dyslexie, downsyndroom, kanker, …
Niveau 2: menselijk functioneren
Kan bekeken worden vanuit 3 perspectieven:
1) Het lichamelijk functioneren
o Anatomische eigenschappen: de bouw
o Functies: de werken
probleem/ afwijking = stoornis
2) Het menselijk handelen
o Activiteiten: alle mogelijke vaardigheden waartoe iemand in staat is
vaardigheid n- kunnen uitvoeren = beperking
3) Het maatschappelijk functioneren
o Participatie: manier waarop en mate waarin iemand meedraait in de sl diverse contexten
(school, hobby, …)
hinder op maatschappelijk vlak = participatieproblemen of handicap
Niveau 3: beïnvloedende factoren
1) Externe factoren = alle factoren die buiten het individu liggen die betrekking kunnen hebben op
fysieke als sociale omgeving
waarin mensen leven
a. Fysieke omgeving:
gebouwen, producten
zoals medicatie en
hulpmiddelen, klimaat
b. Sociale omgeving: houding
vd maatschappij &
ondersteuning/ begrip vd
naasten
2) Persoonlijke factoren = alle
mogelijk factoren binnen het
individu die niet tot de
gezondheidstoestand worden
gerekend (bv: geslacht, leeftijd,
copingstijl, motivatie, …)
= dynamische wisselwerking tss intra- en
interpersoonlijke factoren
Componenten van het ICF in kaart brengen
door 2 classificatiesystemen:
1) ICD-10: International Classification
of Diseases
2) ICF/ ICF-CY: Children and Youth
, doel te voorzien in een gemaanschappelijke standaardtaal waardoor hulpverleners uit disciplines met
elkaar kunnen communiceren over patiënt
1.2.4. RISICO- EN BESCHERMENDE FACTOREN
Risicofactoren = factoren die een – invloed op de ontwikkeling hebben
Beschermende/ protectieve factoren = factoren die de invloed vd risicofactoren volledig of deels tenietdoen
RISICOFACTOREN vr het
ontstaan ve
ontwikkelingsstoornis
PRENATALE BIOLOGISCHE - Genetische aanleg
FACTOREN - Sekse
PRENATALE - Ongezonde levensstijl vd moeder
OMGEVINGSFACTOREN - Maternale ziekten (bv: rubella)
PERINATALE - Prematuriteit
OMGEVINGSFACTOREN - Laag geboortegewicht
- Geboortecomplicaties
RISICOFACTOREN die een rol
spelen i/h functioneren met
ontwikkelingsstoornis
KINDFACTOREN - Lage intelligentie
- Moeilijk temperament
- Jonge leeftijd beginnen roken
OMGEVINGSFACTOREN - Aanwezigheid v psychische
problemen bij ouders
POSTNATALE FACTOREN - Inadequate
opvoedingsvaardigheden
- Negatieve ouder-kind interacties
- Bekritiserende houding vd
leerkracht
BESCHERMENDE FACTOREN
vr het ontstaan ve
ontwikkelingsstoornis
PRE- EN PERINATALE FACTOREN - Extra aandacht aan gezonde levensstijl tijdens zwangerschap
BESCHERMENDE FACTOREN
die een rol spelen i/h
functioneren met
ontwikkelingsstoornis
KINDFACTOREN - Hogere intelligentie
- Goede emotieregulatie
- Sterke motivatie
- Positief zelfbeeld
OMGEVINGSFACTOREN - Positief gezinsklimaat
, POSTNATALE FACTOREN - Begrip vd leerkracht
- Sociale steun
HOOFDSTUK 2: DIAGNOSTIEK EN BEGELEIDING BIJ
ONTWIKKELINGSSTOORNISSEN
2.1. INLEIDING
Diagnostiek in enge zin (diagnose/ label of niet?)
Diagnostiek = het hele proces
van aanmelding tot conclusie Behandeling
Begeleiding
bedoeld. Om=te w-weten
gebruikt
watom
te verwijzen naar alle Onderwijsopties
aan de hand is met een kind Aanpassingen i/d omgeving
methodieken
w- hypothesendie kunnen w-
opgesteld op
ingezet
basis vd info die al met een
om een kind
ontwikkelingsstoornis
voorhanden is. te
ondersteunen
ZIN EN ONZIN VAN DIAGNOSES
Nadelen:
- Hokjesdenken
- Gereduceerd tot stoornis (ADHD’er, autisten, …)
- Enkel aandacht beperking
- Stigmatisering
- Gedragen naar label
- Gebruiken als excuus
- Vooroordelen