Mens en Leren 2
1 WERKCOLLEGE 1+2: HGW EN HGD EN FAIRE DIAGNOSTIEK
woensdag 28 september 2022
1.1 HGD, HANDELINGSGERICHTE DIAGNOSTIEK
HGW = handelingsgericht werken
HGD = handelingsgerichte diagnostiek
Handelingsgerichte diagnostiek: hoe kunnen we dit kind
het best begeleiden? Om deze vraag te beantwoorden
moeten we informatie verzamelen.
- Intake = info verzamelen rond hulpvraag
- Strategie = reflectie rond aanpak
- Onderzoek = gericht info vergaren
- Integratie/aanbeveling = info verwerken + hypothese
- Advies = gesprek met alle betrokkenen
- Interventie + evaluatie = plan uitvoeren en bijsturen
7 uitgangspunten:
1. Onderwijs- en opvoedingsbehoeften centraal
2. Afstemming/wisselwerking
3. Leerkracht en ouder doen ertoe
4. Positieve aspecten
5. Constructieve samenwerking
6. Doelgericht
7. Systematisch -
transparant
Handelingsplanning:
wetenschappelijke manier om
te werken aan problemen, in
scholen.
- Beginsituatie: waar de
LL op dit moment staat
en waar we de LL willen
hebben. Bv. bang zijn
voor spinnen.
- Doelenselectie: Doelen
stellen om de situatie
aan te gaan. Bv. minder
bang worden voor
spinnen.
- Strategie: een strategie samenstellen aan de hand van de doelen, het denkproces over wat
we gaan doen. Bv. foto’s bekijken van spinnen voor 5 min lang.
1
, - Uitvoering: het daadwerkelijk uitvoeren van de strategie.
- Evaluatie: de CL is al minder bang maar na 10 min wordt het moeilijker, zo gaan we opnieuw
de cyclus doorlopen maar nu met een langere tijd. Dit zorgt voor een nieuwe beginsituatie.
1.2 ZORGCONTINUÜM
Zorgcontinuüm: je kan altijd wisselen van fase en ook terugkeren naar een basiszorg.
1. Fase 0, Brede basiszorg: alle maatregelen
die de school doet voor alle leerlingen,
een goed pestbeleid.
2. Fase 1, Individuele maatregelen: als de LL
niet voldoende heeft bij de brede
basiszorg, wat kunnen we voor deze LL
doen om hem verder te helpen.
3. Fase 2, Uitbreiding van zorg: schakelen het
CLB in, als na al deze acties we nog geen
oplossing gevonden hebben. Ook als we
een vermoeden hebben dat
handelingsgerichte diagnose nodig is.
4. Fase 3, Volledig aangepast traject: als de
LL definitief verwijderd wordt van de
school. Ook een heroriëntering bij het
buitengewoon onderwijs.
1.3 FAIRE DIAGNOSTIEK
Faire diagnostiek: zorgzame & kwaliteitsvolle diagnostiek bij anderstalige en/of kansarme kinderen
Lage testscore:
• = Weergave van hetgeen de test wil weergeven?
• = Andere oorzaak?
• Vertrouwensrelatie creëren
• Positief, constructief kader opbouwen
• Voldoende informatie verzamelen
• Eigen waarden en (voor)oordelen onder ogen zien
• Breed kijken, rekening houden met context
• Toegankelijk taalgebruik hanteren
• Geloven in veranderbaarheid; ook bij kansarmen en hun omgeving
1.4 GESPREKKEN MET KINDEREN
Luisteren – 4 niveaus:
1. Ik luister selectief en hoor alleen wat ik wil horen.
2. Ik luister kritisch of ik het eens ben met de ander of niet (en probeer de ander dan te
overtuigen van mijn gelijk).
3. Ik weet dat iedereen een andere mening over iets heeft maar ga uit van ‘twee weten meer
dan één’.
4. Ik ga ervan uit dat ik van iedereen kan leren en verander mijn eigen denkbeelden door het
luisteren naar de ander.
2
, Leeftijd 4-6j 6-8j 8-10j
Omkadering, wat is - uitleg gesprekskader - uitleg gesprekskader - benoemen gesprekskader
belangrijk ih. gesprek, - veel omkadering geven - veel omkadering geven - veel omkadering geven
hoe het best verlopen.
Vorm - spelen + praten - spelen + praten - praten, soms spelen
- 10/15 min verbaal afgewisseld - 15/20 min verbaal - halfuurtje/45 min
met non-verbale spelvormen - niet te lang stilzitten
- niet te lang stilzitten
Verbale aspect - kort en concreet, moeilijke - kort en concreet, moeilijke - concreet, moeilijke woorden
woorden vermijden woorden vermijden uitleggen
- hulp bij formuleren
Vraagtechnieken - open en gesloten vragen - gesloten vragen vermijden - open vragen afwisselen met
- gaan sociaal wenselijk - korte en open vragen gesloten vragen
antwoorden stellen - op het einde vh gesprek een
samenvatting maken
Stem je communicatie af op de leeftijd van het kind/jongere.
Leeftijd 10-12j 12-14j 14-16j 16-18j
Omkadering, wat is - benoemen - regels - info geven over het - intentie en
belangrijk ih. gesprek, gesprekskader gespreksvoering verloop vh gesprek gelijkwaardigheid
hoe het best verlopen - matig omkadering - deskundigheid vh - jongere kent regels komen tot uiting door
aangeven kind benadrukken tot gespreksvoering te spreken over het
gesprek
Vorm - praten - praten, kort want ze - praten, to the point - praten, lang, maar
- uur verbaal kunnen zich minder onder voorwaarden
- eventueel met lang focussen op een
vriendje gesprek, geen geduld
Verbale aspect - concreet en abstract, - ervaring met praten, - eerder debat dan - verbaal kanon
moeilijke woorden communicatie uitwisseling - wat de adolescent
uitleggen verfijnen zegt, plaatsen in een
groter geheel
Vraagtechnieken - open vragen - starten met gesloten - open vragen - open vragen
- doorvragen vragen om op het - doorvragen kan - denkproces
- samenvatten gemak te stellen imitatie/dichtklappen begeleiden om te doen
- open vragen nadien opwekken ontdekken
1.5 GESPREKKEN MET OUDERS
In een gesprek met de ouders zijn vragen gebundeld die gericht zijn op het kind kenmerken, op de
context en op de interacties tussen de leerling en zijn context.
1.5.1 Boze ouders
• Boosheid serieus nemen want het is een oprechte emotie
• Regie behouden, duidelijke verwachtingen benoemen. We zijn hier om dit bespreken en op
deze manier gaat dit niet.
• Geef je professionele grenzen aan, aan de ouders vragen om rustig te blijven.
1.5.2 Ongeïnteresseerde ouders
• Toon begrip voor de situatie, zoals gebrek aan huisvestiging, financiën, …
• Informeer hen over het kind
• Zoek naar gemeenschappelijk belang, zoals hun kind en zijn ontwikkeling
3
, Vb. kind heeft een bril nodig om les te kunnen volgen, de school informeert de ouders maar deze reageren niet
en gaan er niet op in. Echter kunnen de ouders deze bril niet betalen omdat ze grotere problemen hebben.
1.5.3 Perfectionistische ouders
• Spreek waardering uit
• Vraag naar concrete verwachtingen en geef mee dat te hoge verwachtingen geen goede
effecten hebben op het welbevinden van het kind.
• Stel hun perspectief bij
1.5.4 Professionele ouders
Zij werken zelf in de sector of informeren hunzelf voldoende. Dit kan een grote hulp zijn maar kan
ook jouw woorden tegenspreken.
• Advies serieus nemen
• Wees duidelijk over de verantwoordelijkheid
• Geef grenzen aan en werk samen: neemt eventueel tips aan, maar ook dat jij als school eigen
visies, werkmethodes en verantwoordelijkheden hebt.
1.5.5 Afhankelijke ouders
Ze leunen hard op de hulpverlening. Ze vinden het moeilijk om zelf beslissingen te nemen voor hun
kinderen.
• Wees duidelijk over hoe het gaat als jij verantwoordelijk bent voor de kinderen.
• Ondersteuning bieden, vragen aan de ouders wat zij belangrijk vinden.
• Samenwerken, denk samen na
1.5.6 Overbezorgde of beschermende ouders
➔ De ontwikkeling van het kind kan in gedrang komen bij een extreme vorm.
• Objectieve en eerlijk informatie geven, geen zaken achterhouden omdat ze zich anders nog
meer zorgen zullen maken.
• Zorgen erkennen: aangeven dat je bezorgdheid opmerkt en aangeven waarom ze niet
bezorgd moeten zijn.
• Ondersteuning bieden
1.5.7 Verwaarlozende ouders
• In gesprek gaan, benadruk het belang van het kind en de zorgen van het kind
• Leg de verantwoordelijkheid van de school uit
• Overweeg doorverwijzing
De ouders kunnen zelf kampen met trauma’s uit hun eigen jeugd, vaak te maken met misbruik.
1.5.8 Ouders uit niet – westerse culturen
• Wat is ‘goed onderwijs’, ga in gesprek met de ouders
• Toon respect voor de achtergrond en gewoonten, je moet het er niet mee eens zijn
4