Sociologie
“If men define situations as real, they are real in their consequences” Thomas-theorema
“Het sociale voor de mens, is wat het water is voor de vissen”
Inleiding
1.Over de vissen en het water
Sociaal werkers hebben verbeeldingskracht nodig om het sociale te onderzoeken. We werken met
mensen en dat is zeer complex, we moeten hier mee kunnen omgaan. Sociologie geeft kaders,
begrippen en taal om te zien, te verklaren, te begrijpen wat dat sociale is en hoe het zo wezenlijk
verbonden is met wie en wat we als mens zijn
Sociologie -> sociale als feit
Sociale handelen -> ‘socius’
Context en resultaat van dat sociaal handelen -> ‘societas’
Focus op gemeenschappelijk doel
Sociologie bekijkt boven en voorbij het individuele niveau en zowel de interpersoonlijke als de
structurele component van het sociale te zien, te analyseren, te begrijpen. Niet morele oordelen/
uitspraken, MAAR: een empirische studie
Empirisch -> voor iedereen waarneembare werkelijkheid
'Détermination de fait' (Emile Durkheim)
● Eén v/d grondleggers van sociologie
● Moraal als sociaal feit
● Niet over morele oordelen of uitspraken
● Empirische studie -> moraal in sociale context
● Sociale structuren, - relaties, - cultuur en moreel -> een sociaal feit
● Alle gedragingen hebben heel veel oorzaken
2. Is sociologie nuttig?
Geen toverkunst, geen antwoord omtrent de zin van het leven.
Geen instrumentele kennis, geen voorschrift
Inzichten die berusten op waarheid
Abstracte begrippen
‘Wetenschappelijk bewezen’ nooit als autoriteitsargument in -> ‘goed’ SW, beleid, …
Helpen, verhelderen, aanbrengen van nuance, zien van complexiteit, …
3. Wetenschap en professionaliteit
Wetenschap is één v/d bouwstenen van deskundigheid
Sociaal werkers moeten 'autonoom' kunnen denken en op basis daarvan beslissingen kunnen nemen.
● Autonoom denken veronderstelt kritisch zijn (Nussbaum).
● Kritisch zijn ≠ hebben van kritiek of van een mening
1
, o Overstijgen van alledaagse discours
o Kritisch denken veronderstelt afstand nemen, abstractie maken, conceptueel denken
Professionaliteit: wat je kent en kunt op bedachte manier inzetten
Kennis is macht!
Niet enkel zien als persoonlijke moeilijkheden
Impact sociale context
Sociologische verbeelding (Mills)
Je wordt altijd bepaalt door je sociale context.
o Vb: coronacrisis, tijdens de lockdown hadden kwetsbare jongeren niet de
mogelijkheid om goed les te volgen omdat ze geen computer tot beschikking hadden.
Het sociale is nooit te reduceren tot een individueel gegeven.
Bewustzijn opwekken - 'quality of mind' (denkvermogen ruimer maken)
o Verbanden leggen tussen individuele gebeurtenissen en de sociale krachten die er
vorm aan geven.
4. Verbeeldende wetenschap
Maakbaarheid van de mens: we geloven dat mensen kunnen veranderen, als je dat niet gelooft moet
je geen sociaal werk doen.
EN
Maakbaarheid van sociale systemen: we geloven ook dat we systemen kunnen veranderen.
Sociologische verbeeldingskracht voor nodig
"breder, hoger, abstracter, creatief denken"
5. Onderwijs en het verwerven van leer-kracht
Geen technisch instrument, geen gereedschapskist
Gereedschap verschaffen om zelf te denken
Niet louter technisch, instrumenteel, resultaatgericht
MAAR: een wijze van denken
Intergenerationele solidariteit -> tussen generaties
2
, Deel I Het vizier: De sociologische kijk
Hoofdstuk 1: Wat bestudeert de sociologie?
Studieobject van de sociologie is het sociale:
Sociale als morele kwaliteit
o Ethiek, wat is goed
o Welke waarden zitten er in uw handelen
Sociale als feitelijkheid
1.1 Sociaal als morele kwaliteit
‘Sociaal’: morele kwaliteit, een betrokkenheid op medemensen en/of solidariteit met een
gemeenschap bedoeld worden
Vormt NIET het studieobject van de sociologie
Analyseren hoe een morele kwaliteit vorm krijgt door socialisatieprocessen.
WEL sociologie
Egoïsme of altruïsme (als belangrijkste kenmerk van mensen) kunnen niet worden gezien als
onveranderlijke morele kwaliteiten, invloed tussen mensen is bepalend voor vorming basis moraal
tussen mens en gemeenschap.
Grondslag ligt bij filosofie en ethiek, relevant voor sociologie is het onderscheid tussen
Horizontaal niveau/privaat recht: betrekking op sociale relaties, interactie, één op één moraal,
gebaseerd op besef dat eigen gedrag anderen beïnvloed (empathie, caritas, humanitas), echter
beperkt omdat sociale wezens nood hebben aan tweede niveau.
o Bv. twee studenten die nota’s bijhouden voor elkaar indien ze ziek zijn of niet naar de les
kunnen komen.
Verticaal niveau/publiek recht: betrekking op grotere gemeenschap, sociaal systeem, zorg voor
de gemeenschap, ook persoonlijke belangen, radicale stap want doel gemeenschapszorg is
harmonie binnen gemeenschap als geheel (sociale rechtvaardigheid en solidariteit)
o Bv. sociale zekerheid/bijstand, werkenden dragen bij aan werkloosheidsuitkeringen
(gezonde/werkende arbeiders zorgen voor zieken/beperkingen/gepensioneerden)
Verhoudingen tussen mensen = continue geven en nemen
Solidariteit is horizontaal = komt vanuit ik, we, ons: om goed te doen -> liefdadigheid
Solidariteit is verticaal = wil ongelijkheid oplossen -> je hebt er recht op
1.2 Het sociale als studieobject
Sociale als feit kan net zoals ‘sociaal’ als morele kwaliteit worden geanalyseerd.
Horizontale of interactieve pool: dat wat door sociaal handelen wordt gemaakt
Verticale of gemeenschap pool: dat wat het systeem wordt genoemd
Circulaire causaliteit tussen beide polen: mensen maken sociale context EN worden er tegelijk door
bepaald (wisselwerking), het sociale is een proces, tussenruimte (bemiddelende processen).
3