2022 - 2023 ORTHOPEDAGOGISCHE
HANDELINGSPLANNING
2DE BACHELOR ORTHOPEDAGOGIE
CATO LEUS
1STE SEMESTER
,1
ORTHOPEDAGOGISCHE HANDELINGSPLANNING | 2DE BACHELOR ORTHOPEDAGOGIE
,HOOFDSTUK 1: METHODISCH HANDELEN ...................................................................................... 4
1.1. WAT IS METHODISCH HANDELEN? ....................................................................................... 4
1.1.1. VISIES DIE METHODISCH HANDELEN ILLUSTREREN .................................................................... 4
1.2. WERKEN MET DOELEN ........................................................................................................ 5
1.3. PLANNEN – UITVOEREN – EVALUEREN – BIJSTUREN ............................................................. 5
1.3.1. PLANNEN..................................................................................................................................... 5
1.3.2. UITVOEREN ................................................................................................................................. 6
1.3.3. EVALUEREN ................................................................................................................................. 6
1.3.4. BIJSTUREN ................................................................................................................................... 6
HOOFDSTUK 2: HANDELINGSPLANNING IN HET HULPVERLENINGSPROCES ..................................... 8
2.1. INLEIDING........................................................................................................................... 8
2.2. DEFINITIE............................................................................................................................ 8
2.3. DE PLAATS VAN HANDELINGSPLANNING BINNEN HET HELE HULPVERLENINGSPROCES .......... 9
2.4. EEN CYCLISCH PROCES......................................................................................................... 9
2.5. BESPREKING VD VERSCHILLENDE FASEN VAN DE REGULATIEVE CYCLUS VAN
HANDELINGSPLANNING VAN STRIEN .......................................................................................... 9
2.5.1. FASE 1: BEELDVORMING ............................................................................................................. 9
2.5.2. FASE 2: PLANNEN: HET FORMULEREN VAN DOELSTELLINGEN EN OPMAKEN ACTIEPLANNEN 11
2.5.3. FASE 3: HET HANDELEN/ UITVOEREN ....................................................................................... 12
2.5.4. FASE 4: HET EVALUEREN ........................................................................................................... 12
2.6. EEN PARADIGMAOMSLAG................................................................................................. 12
2.7. CLIËNT- EN NETWERKBETROKKENHEID BIJ HET PROCES VAN HANDELINGSPLANNING ......... 13
2.8. VOORDELEN EN GEVAREN VAN HANDELINGSPLANNING .................................................... 14
HOOFDSTUK 3: HANDELINGSPLANNING VANUIT QOL-DENKEN .................................................... 16
3.1. INLEIDING......................................................................................................................... 16
3.2. QOL VOLGENS SCHALOCK & VERDUGO .............................................................................. 18
3.3. KWALITEIT VAN BESTAAN VS KWALITEIT VAN ZORG ........................................................... 18
3.4. KWALITEIT V BESTAAN EN HET VN-VERDRAG ..................................................................... 18
3.5. EEN PERSOONSGERICHTE ONDERSTEUNINGSMETHODIEK .................................................. 19
3.5.1. PERSONAL OUTCOMES SCALE (POS) ......................................................................................... 19
3.5.2. SUPPORTS INTENSITY SCALE (SIS) ............................................................................................. 20
3.5.3. INDIVIDUELE ONDERSTEUNINGSMETHODIEK JIM THOMPSON ............................................... 23
3.6. SAMEN AAN DE SLAG ........................................................................................................ 24
3.6.1. ONDERSTEUNINGSPROCES ....................................................................................................... 25
3.7. ONDERZOEK NAAR HET GEBRUIK VAN ONDERSTEUNINGSPLANNEN ................................... 28
2
ORTHOPEDAGOGISCHE HANDELINGSPLANNING | 2DE BACHELOR ORTHOPEDAGOGIE
,HOOFDSTUK 4: TOEPASSINGEN VAN HANDELINGSPLANNING ...................................................... 30
4.1. HANDELINGSPLANNING BIJ PERSONEN MET EEN ERNSTIGE MEERVOUDIGE BEPERKING ...... 30
4.1.1. INLEIDING.................................................................................................................................. 30
4.1.2. OPVOEDINGSPROGRAMMA & ONDERSTEUNINGSPROGRAMMA VAN VLASKAMP ................. 31
4.1.3. VOORWAARDEN ....................................................................................................................... 33
4.1.4. WORK IN PROGRESS.................................................................................................................. 33
4.2. CASEMANAGEMENT ......................................................................................................... 34
4.2.1. WAT IS CASEMANAGEMENT? ................................................................................................... 34
4.2.2. ONTSTAAN EN ACHTERGROND ................................................................................................. 35
4.2.3. VOORWAARDEN OM AAN CASEMANAGEMENT TE DOEN ....................................................... 35
4.2.4. PROFIEL VAN DE CASEMANAGER .............................................................................................. 35
4.2.5. BASISFUNCTIES VAN CASEMANAGEMENT ............................................................................... 35
4.2.6. BASISPRINCIPES VAN CASEMANAGEMENT .............................................................................. 38
4.2.7. MODELLEN VAN CASEMANAGEMENT ...................................................................................... 38
4.3. COMPETENTIEMODEL ....................................................................................................... 39
4.3.1. HISTORIEK ................................................................................................................................. 39
4.3.2. VOOR WIE?................................................................................................................................ 40
4.3.3. COMPETENTIE ........................................................................................................................... 40
4.3.4. BALANSMODEL ......................................................................................................................... 40
4.3.5. DE METHODIEK ......................................................................................................................... 42
4.3.6. PRAKTIJKGERICHTE TIPS (UITGANGSPUNTEN/ TECHNIEKEN) .................................................. 42
4.4. HANDELINGSGERICHT WERKEN IN DE ONDERWIJSCONTEXT ............................................... 43
4.4.1. WAT IS HANDELINGSGERICHT WERKEN (HGW)? ...................................................................... 43
4.4.2. ZEVEN UITGANGSPUNTEN VAN HGW + TOEPASSINGEN .......................................................... 43
4.4.3. WAT IS HANDELINGSGERICHTE DIAGNOSTIEK (HGD) ? ............................................................ 45
4.4.4. DE VERSCHILLENDE FASEN VAN HANDELINGSGERICHTE DIAGNOSTIEK + TOEPASSINGEN ...... 45
4.4.5. WAT IS ICF – CY? ........................................................................................................................ 47
3
ORTHOPEDAGOGISCHE HANDELINGSPLANNING | 2DE BACHELOR ORTHOPEDAGOGIE
,HOOFDSTUK 1: METHODISCH HANDELEN
1.1. WAT IS METHODISCH HANDELEN?
Methode -> ‘meta hodos’ (Grieks) = de weg waarlangs/ manier van handelen
Methodisch werken = handelen volgens een vaste doordachte manier om een bepaald doel te bereiken
Voor wie, met wie, waarom, wat willen we bereiken, …
Methodisch te werk gaan = basiskenmerk
Methodisch handelen = bewust omgaan met kennis, inzichten een vaardigheden. Je bent je bewust van
de effecten & invloeden van jouw handelen
Methodisch handelen = de begeleider handelt bewust, doelgericht, systematisch en procesmatig
→ Doelgericht handelen: gericht op ontwikkeling/ handhaving, ergens naartoe werken, samen met
cliënt een doel kiezen en daar dan ook naartoe werken
→ Bewust handelen: niet louter intuïtief, n- uit gevoel, je vraagt je af welke invloed jouw gedrag
heeft op de ander
→ Systematisch handelen: stap voor stap, elke stap in de richting van de gewenste verandering
MAAR moet verbonden zijn met de voorafgaande situatie
→ Procesmatig handelen: volgens plan, je vraagt je voortdurend af of je in de richting van het
vooropgestelde doel werkt, zo n- dan moet je bijsturen
Begeleider: waarom werk je op de ene manier met de ene cliënt en op de andere manier met een andere
cliënt?
Orthopedagogisch handelen vertrekt altijd vanuit een vraag van de cliënt
Elke handeling motiveren waarom er net zo gehandeld w-
1.1.1. VISIES DIE METHODISCH HANDELEN ILLUSTREREN
→ Ter Horst: POS vraagt om actie
o POS: de door betrokkenen ervaren uitzichtloze opvoedingssituatie waarin men n- slaagt
zonder getrainde hulp van buitenaf verandering te brengen
o Actie: er w- van de opvoeder verwacht dat hij perspectief biedt
→ Kok: vraagstellingstype vraagt om actie
o Geen kwestie van tekortkoming bij kind maar het gaat over het gehele functioneren van
het kind en de opvoedkundige actie
→ Broekaert: orthopedagogiek als handelingswetenschap
o Totaliteit van het opvoedingsgebeuren in kaart brengen en gestoorde dialoog herstellen
en verhaal interpreteren
We vertrekken steeds van ons handelen met de cliënt (SAMEN handelen) en moeten daar ook steeds naar
terugkeren
Voortdurende wisselwerking tss theorie & handelen
= werken aan relatie met de cliënt -> inzicht krijgen in de vraag die de cliënt stelt
4
ORTHOPEDAGOGISCHE HANDELINGSPLANNING | 2DE BACHELOR ORTHOPEDAGOGIE
, 1.2. WERKEN MET DOELEN
Handelen = altijd afstemmen op de ondersteuningsvraag van de cliënt
Wie is de persoon die je wenst te ondersteunen? Wat is zijn vraag? Hoe kan je hem het best
ondersteunen?
= intakegesprek: hoeverre een aanbod vd voorziening een antwoord kan bieden op gestelde
ondersteuningsvraag
Doelgroep = die mensen, die we ins ons werk be-doel-en te bereiken
Doelgroep-analyse = beeld over doelgroep verhelderen zodat de handelingen passend zijn bij de
doelgroep
Je moet de doelgroep op bepaalde criteria kennen (leeftijd, geslacht, herkomst, maatschapp
positie, …)
!!! we gaan mensen NIET in vakjes plaatsen, elke persoon is uniek en vraagt in principe een
geïndividualiseerde aanpak
Belang van functionele relatie (persoonlijke) met doelgroep → afstand – nabijheid (empathie)
1.3. PLANNEN – UITVOEREN – EVALUEREN – BIJSTUREN
Bijsturen Plannen
Plannen -> uitvoeren -> evalueren -> bijsturen
Evalueren Uitvoeren
1.3.1. PLANNEN 4 soorten
→ Instellingsplan/ beleidsplan = beschrijft de visie, doelstelling & werkwijze vd voorziening
→ Afdelingsplan = gaat in op de agogische doelen en werkzaamheden die op de afdeling plaats
vinden om de doelen te bereiken
→ Individueel handelingsplan = is bedoeld voor de individuele cliënt
→ Activiteitenplan = beschrijft het aanbod, doel en werkwijze van de activiteiten, de activiteiten
kunnen groepsgericht zijn of gericht op het individu
o Om wie gaat het? (doelgroep)
▪ Wie is de cliënt?
▪ Wat zijn interesses, behoeften & mogelijkheden?
▪ W- er in groepsverband of individueel gewerkt?
o Waarom vindt de activiteit of handeling plaats?
▪ Zelfstandigheid bevorderen
▪ Mogelijkheden stimuleren
▪ Bevorderen van sociale contacten
o Wat vindt er plaats? (welke handelingen)
▪ Korte of lange activiteit?
▪ Hoeveel mensen nemen deel?
o Hoe moet het gebeuren -> agogisch doel
o Waar en waarmee vindt de activiteit plaats
o Wanneer vindt de activiteit plaats?
5
ORTHOPEDAGOGISCHE HANDELINGSPLANNING | 2DE BACHELOR ORTHOPEDAGOGIE
,1.3.2. UITVOEREN
Bij een activiteitenplan !
Begeleidingsstijl:
AUTORITAIR DEMOCRATISCH LAISSER FAIRE
→ De begeleider bepaalt alles → Alles w bepaald via → Veel vrijheid vr de
groepsbeslissing hulpvrager, weinig inbreng
→ De begeleider geeft van begeleider
aanwijzingen stap vr stap → Begeleide geeft grote lijnen aan
en mogelijkheden om te kiezen → Geen aanwijzingen
→ De begeleider verdeelt het begeleider
werk → Cliënten verdelen zelf het werk en
de taken, in overleg met → Geen taakverdeling
→ De begeleider doet zelf niet begeleider
mee → Begeleider doet niet mee
→ De begeleider doet mee als
groepslid.
1.3.3. EVALUEREN
! bij een activiteitenplan
→ Productevaluatie = nagaan met cliënt of dat de vooraf geformuleerde werkdoelen bereikt zijn
→ Procesevaluatie = je bekijkt/ onderzoekt de aspecten van methodisch handelen
1.3.4. BIJSTUREN
= waar nodig -> beginsituatie, doelen, plan, …
6
ORTHOPEDAGOGISCHE HANDELINGSPLANNING | 2DE BACHELOR ORTHOPEDAGOGIE
,7
ORTHOPEDAGOGISCHE HANDELINGSPLANNING | 2DE BACHELOR ORTHOPEDAGOGIE
,HOOFDSTUK 2: HANDELINGSPLANNING IN HET
HULPVERLENINGSPROCES
2.1. INLEIDING
Methodisch handelen -> dynamisch proces
Verschillende namen met elk eigen accent
Handelingsplanning als proces = het hele cyclische proces dat ons orthopedagogisch handelen aanstuurt
Handelingsplanning als product = neergeschreven product, elke fase in het handelingsplan moet w-
uitgeschreven voor elke cliënt
Verplichting vanuit het kwaliteitsdecreet
Alternatieve termen: zorgplan, hulpverleningsplan, behandelingsplan, …
2.2. DEFINITIE
Rink (1986):
“… handelingsplanning is het gebeuren in de instelling waarbij functionarissen zich beraden over de
manier waarop de leefsituatie van hun cliënten kan worden ten gevolge van hun eigen optreden nr die
cliënten toe…”
→ Dynamiek, betrokkenheid, permanent karakter beklemtoond
→ Het gebeuren: dynamisch, het gaat om het permanent gebeuren, planmatig handelen -> als de
ene doelstelling bereikt is, onmiddellijk de andere nastreven → handelen stopt nooit = cyclisch
proces (beeldvorming – plannen – uitvoeren – evalueren - …)
→ In de instelling: n- enkel residentieel maar ook ambulant heel belangrijk zal enige invulling
moeten krijgen
→ Functionarissen: wie het handelingsplan moet opstellen, impliceert deskundigen wie zien we
als deskundig -> 3 modellen
o Deskundigheidsmodel= het opstellen van het plan is de taak vd deskundigen. Zij brengen
dit over naar de begeleiders
o Betrokkenheidsmodel = de ervaringen van de begeleiders staan centraal, zij stellen ook
autonoom het plan op maar indien nodig kunnen ze beroep doen op de deskundigen
o Participatiemodel = opmaken plan is de verantwoordelijkheid v iedereen die bij de cliënt
betrokken is, en dat is in de eerste plaats de cliënt zelf
Leefsituatie = groot gevaar bij opstelling van handelingsplan is vereten kijken naar:
→ Kind: verwijst naar degene die begeleid w- → K-variabele
→ Opvoeder: verwijst naar zij die de begeleiding uitvoeren → O-variabele
→ Situatie: context, omgeving, … → St-variabele
Eigen optreden → SAMEN handelen, kwaliteitsvol, methodisch, planmatig
8
ORTHOPEDAGOGISCHE HANDELINGSPLANNING | 2DE BACHELOR ORTHOPEDAGOGIE
, 2.3. DE PLAATS VAN HANDELINGSPLANNING BINNEN HET HELE
HULPVERLENINGSPROCES
→ PROCESFASE 1: probleem stellen/ signaliseren
o Cliënt zelf kan dit aanbrengen maar kan ook een ander zijn
o Effectieve hv als de cliënt zelf mee het probleem aanbrengt
→ PROCESFASE 2: probleemanalyse
o Cruciale fase wat is er precies aan de hand
o Kijken naar onderliggende problemen
→ PROCESFASE 3: ontwerpen van een hulpaanbod ≠ stappen
o Een duidelijke formulering van de hulpvraag/ hulpvragen sterk geanalyseerd/ duidelijk
o Indicatiestelling welke vormen van hulpverlening kunnen een antwoord bieden op de
hulpvraag
▪ Aan wie?
▪ Waar?
▪ Hoelang?
Geheel moet vaak duidelijk w- via een intakegesprek
2.4. EEN CYCLISCH PROCES
Hulpverlening = probleem -> probleemanalyse -> hulpaanbod
Fasen van Broekaert & Van Hove:
Beeldvorming -> planning -> handelen -> evalueren
Fasen van Knort & Smith -> handelingsplanning =
- Diagnostiek = analyse & beoordeling vd (aanvankelijke) stand van zaken probleemsituatie
- Besluitvorming = bepaling van mogelijke interventies en keuze vr bepaalde wijze/ methode v
hulpverlenen
- Planning = uitwerken van de gekozen wijze v hulpverlenen in een hulpverleningsplan
- Evaluatie = analyse en beoordeling vd (nieuwe) stand van zaken verloop vd hulpverlening in
relatie tot de probleemsituatie
Beide modellen
Assessment -> planning -> implementatie -> evaluatie
Tijdens proces kunnen teruggaan naar een vorige fase
2.5. BESPREKING VD VERSCHILLENDE FASEN VAN DE REGULATIEVE CYCLUS VAN
HANDELINGSPLANNING VAN STRIEN
Participatiemodel = wanneer we een handelingsplan maken, verliezen we het perspectief van de cliënt n-
uit het oog
Zaken beschrijven vanuit de ik-persoon of uit naam van de cliënt
2.5.1. FASE 1: BEELDVORMING
= vraagverduidelijking
Doel beeldvorming: de begeleider moet een zo breed en accuraat mogelijk beeld krijgen van wie de cliënt
is en welke ondersteuning hij/zij heeft
= 1ste, meest belangrijke stap noden, vragen, kwaliteiten, competenties vd cliënt → STOPT NOOIT
9
ORTHOPEDAGOGISCHE HANDELINGSPLANNING | 2DE BACHELOR ORTHOPEDAGOGIE