Sociologie
INLEIDING
1. Over de vissen en het water
Verbeeldingskracht nodig om het sociale te onderzoeken.
Sociologie biedt kaders, begrippen, taal om te zien en te verklaren
Sociologie = het sociale als feit:
• Het sociale handelen/ interactie/ socius
• Context/ gemeenschap/ societas
Gedrag is het resultaat
Sociologie bekijkt boven en voorbij het individuele niveau, maar houdt er wel
rekening mee
‘Détermination de fait’ (Emile Durkheim)
- Niet morele oordelen/uitspraken, MAAR: een empirische studie van wat moreel
wenselijk is Je baseert je niet op de meningen van jezelf of enkele mensen,
maar op die van een grote groep/ gemeenschap
2. Is sociologie ‘nuttig’?
Geen toverkunst, geen antwoord omtrent de zin van het leven.
Filosoof John Gray: “De groei van kennis vermeerdert de mogelijkheden van de mens.
Ze biedt geen respijt voor wie hij is. “
Sociologie helpt helpen, verhelderen, aanbrengen van nuance, zien van
complexiteit… (= de waarde van sociologie)
3. Wetenschap en professionaliteit
Sociaal werkers moeten ‘autonoom’ kunnen denken en op basis daarvan beslissingen
kunnen nemen. Autonoom denken veronderstelt kritisch zijn (Martha Nussbaum).
Kritisch zijn is NIET hebben van kritiek, van een mening
Kritisch denken is het vermogen om onderscheid te maken en veronderstelt
afstand nemen, abstractie maken, conceptueel denken
Sociologische verbeelding - Charles Wright Mills: “When in a city of 100.000, only one
man is unemployed, that is his personal trouble, and for its relief we properly look to
the character of that man, his skills, and his immediate opportunities. But when in a
nation of 50 million employees, 15 million are unemployed, that is an issue, and we
may not hope to find its solution within the opportunities open to any one individual.”
Het sociale is nooit te reduceren tot een individueel gegeven.
Bewustzijn opwekken d.m.v. ‘sociological imagination’ – ‘quality of mind’
Verbanden leggen tussen individuele gebeurtenissen en de sociale krachten die er
vorm aan geven
4. Verbeeldende wetenschap
, Maakbaarheid van de mens
EN
Maakbaarheid van de sociale systemen
Sociologische verbeeldingskracht voor nodig “Breder, hoger, abstracter, creatief
denken”
Schinkel: “Het belang van verbeelding is zo groot omdat het één van de ‘makende’
elementen van het sociale is. Het is via verbeelding dat het denken opties kan
aanbieden, alternatieven helpen bewerkstelligen.”
Sociologie is een wijze van denken die voeding geeft een de verbeelding.
5. Onderwijs en het verwerven van leer-kracht
Geen technisch instrument, geen gereedschapskist. Gereedschap verschaffen om zelf
te denken. Niet louter technisch, instrumenteel, resultaatgericht. Je moet bij elke
cliënt een nieuwe gereedschapskist ontwikkelen om tot de beste oplossing/ aanpak
te komen, de tools krijg je mee vanuit de opleiding.
MAAR: een wijze van denken
Deel 1: Hoofdstuk 1: Wat bestudeert de sociologie?
1. Sociaal als morele kwaliteit
Het sociale als morele kwaliteit (een betrokkenheid op de medemens)
NIET het studiegebied van de sociologie
De socialisatieprocessen (feiten) die vormgeven aan deze morele kwaliteit
WEL sociologie
Vb. egoïsme – altruïsme zijn geen ‘on’veranderlijke morele kwaliteiten
De interactie, de invloed ervan is bepalend
Morele kwaliteit: 2 niveaus: (De Waal)
• Horizontale niveau = één-op-één moraal: besef dat eigen gedrag anderen
beïnvloedt, dit leidt tot empathie bv. notities uitwisselen
• Verticale niveau = zorg voor de gemeenschap: heeft als doel harmonie binnen
de gemeenschap, sociale rechtvaardigheid en solidariteit bv. sociale zekerheid
2. Het sociale als studieobject/ feitelijkheid
2 polen:
• Interactieve/horizontale pool: sociaal handelen
• Verticale pool: de gemeenschap – het systeem
Circulaire causaliteit: mensen maken hun sociale context EN worden er
tezelfdertijd door bepaald wisselwerking/ proces
3 analyseniveaus: micro – meso – macroniveau
Tweeledigheid: “Agency – Structure”
• Agency: vertrekken vanuit het potentieel tot sociaal handelen sociale
systemen uit afleiden
Bv. Weber onderzoekt de sociale constructie van de sociale werkelijkheid
• Structure: Vertrekken vanuit de gemeenschap/sociaal systeem verklaren
van het sociaal handelen
, Bv. Durkheim onderzoekt de sociale bepaaldheid van sociaal handelen vanuit
een bepaald systeem
We maken ons sociaal milieu EN we worden bepaald door deze sociale omgeving.
Definitie (De Jager en Mok)
Sociologie is de wetenschap die zich bezighoudt met het analyseren, beschrijven
en verklaren van:
• Het gedrag van en tussen mensen voor zover dat beïnvloed wordt door het
feit dat zij in bepaalde verhoudingen (interactie) tot elkaar staan.
• De daaruit voorgekomen gedragspatronen, structuren en bindende
opvattingen in hun ontstaan, voortbestaan en veranderen.
De mens als startpunt van sociologische analyse, zonder het circulaire te zien, is
onjuist, want:
- De mens is een product van sociaal leven en dus geen neutraal startpunt
- De mens is niet autonoom en niet geïndividualiseerd, altijd een onderdeel van
iets groter (de maatschappij)
Maatschappij als startpunt van sociologische analyse, zonder het circulaire te zien, is
eveneens onjuist, want:
- Het is een containerbegrip dat niet door empirische data is onderbouwd
3. Sociale constructie: het actorperspectief
Sociale constructie = de horizontale pool van het sociale als feit (agency)
Interactie = wederzijde beïnvloeding focus op het ‘inter-ageren’ van actoren
Weber: - sociaal handelen: het gedrag dat zinvol betrokken is op anderen.
‘Die protestantische Ethik und der Geist des Kapitalismus’.
Link tussen protestantse ethiek en het kapitalisme
Negatieve gevolgen van het kapitalisme
De ijzeren kooi: negatieve gevolgen van een ver doorgedreven rationaliteit
Werkt dehumaniserend
Sociaal handelen is NIET gelijk aan individueel handelen
Bv. Je loopt tegen iemand aan op straat (= geen sociaal handelen), en je
verontschuldigt je (= wel sociaal handelen, want je gaat in interactie en wordt
beïnvloed door de reactie die je gaat terugkrijgen)
Sociaal handelen kan gericht zijn op het:
- Verleden (The Last Post)
- Heden
- Toekomst (anticipatief handelen)
Het sociaal handelen veronderstelt een actief denkend wezen dat in staat is zijn
gedrag in overeenstemming te brengen met de anderen
3.1 Typologie van sociaal handelen bij Weber
1. Affectief sociaal handelen (emotie, onbewust, niet-rationeel,
ongecontroleerd) Verkeersagressie, passionele moorden…
2. Traditioneel sociaal handelen (gewoonte/ traditie, onbewust) Trouwen
voor de kerk, etiquette aan tafel, deur openhouden voor iemand…
3. Waarderationeel handelen (ethisch, religieus, …) Maandelijks afspreken
met vrienden om te eten, armen helpen…
, 4. Doelrationeel handelen (vooropgestelde doelstellingen) Afwegen van de
pro’s en contra’s
3.2 Actoranalyse van het sociale
Actoren zijn niet alleen producten van sociale beïnvloeding (interactie), zij
construeren ook zelf sociale realiteiten ‘interpretaties’
Mensen definiëren een situatie, interpreteren het gedrag van anderen en het is
die subjectieve betekenis die bepalend is voor het menselijk gedrag.
Stereotypen
= een versimpeld, veralgemeend beeld van (leden van) een groep of categorie
mensen
De andere wordt aanzien als lid van een bepaalde categorie of groep en als
dusdanig ook gekenmerkt door de daarbij behorende eigenschappen.
Kan ook nuttig zijn om met de complexiteit in interacties te kunnen omgaan
bv. ‘de Turk’, ‘de homo’…
Vooroordelen
Aan het stereotype beeld wordt een waardering aan toegevoegd (kan zowel
negatief als positief)
bv. “het is een zwarte man dus hij zal wel goed kunnen dansen”
Discriminatie
Stereotypes en vooroordelen kunnen leiden tot discriminatie.
Negatieve discriminatie
bv. een jongere met migratieachtergrond die niet wordt toegelaten in een club
Positieve discriminatie
bv. een mannelijk leidinggevende wordt bij een sollicitatie niet gekozen omdat
het bedrijf op zoek is naar een vrouwelijke leidinggevende om tot een meer
gelijkwaardige vertegenwoordiging volgens geslacht te komen
Open vs. gesloten gezinnen
3.3 Het zelfbeeld als sociaal construct
Het zelfbeeld van mensen ontwikkelt zich door het internaliseren van de reactie
van anderen op ons.
Cooley: ‘The looking-glass self’
Experiment van Guthrie
Een verlegen en wat onhandig meisje veranderen in een populaire meid door
haar uit te nodigen op feestjes en met haar te dansen (werkt, is bewezen)
3.4 Sociale gevolgen, perverse effecten
Merton: ‘self-fulfilling prophecy’ = de zelfbevestigende uitspraak:
De verwachting dwingt de andere om aan dat beeld te voldoen.
Vb. zenuwachtig maken tijdens een examen, omdat hij denkt het niet goed te
zullen doen, hoewel hij wel degelijk gestudeerd heeft.
<-> ‘self-defeating of self-denying prophecy’ of ‘zelfvernietigende uitspraak’