Delen in het donkerroos aangeuid: de
prof heeft aangegeven dat het heel
belangrijk is.
Geschiedenis van het privaatrecht (Tammo Wallinga)
Hoofdstuk 12 is belangrijk, gebruik zijn woorden en kleine lettertjes niet kennen.
Inleiding
Waarom geschiedenis studeren?
- Casus uit het heden oplossen a.d.h.v. norm uit het verleden
- Universitaire rechtenopleiding
- Verleden is schatkamer van het heden
Waarom Romeins recht studeren?
- Romeins recht in heel continentaal-Europa (12de tot 20ste eeuw)
- Recht als wetenschap mogelijk door Romeinse bronnen
- Rechtsvergelijking + °eenvormig Europees recht
Verschillen ons recht en Romeins recht?
- Romeins privaatrecht is ruimer (Vb) delictenrecht)
- Romeins recht: procesrecht is belangrijker (Vb) Ubi remedium, ibi ius)
- Romeins recht: vertrekt vanuit casus, wij vertrekken van de regel/ beginsel
- Romeinse staat ≠ rechtsstaat (pas bij de verlichting wordt de staat gebonden door
regels)
- Rechtsbronnen hebben andere hiërarchie (toen: juridische oersoep)
Deel 1: Schets van het Romeinse vermogensrecht
Hoofdstuk 1: Corpus Iuris Civilis
Corpus Juris Civilis
Keizer Justinianus (527-565) en keizerin Theodora (Ravenna, San Vitale)
o Theodora: oorspronkelijk actrice (toen vulgair beroep) maar toch belangrijke
vrouw voor Justinianus
o Justinianus: ambities: WRR veroveren + juridisch
CJC: samenvoegsel van hele lange evolutie van het recht, van de 12 tafelen tot
aan de periode van Justinianus zelf (1ste leven). Nadien herontdekt en gericht op
praktische toepassing (2de leven)
Corpus Iuris Civilis
o Institutiones (533) ‘Instituteur’: eerste beginselen, vooor beginnende
studenten
Naar het voorbeeld van de Instituten van Gaius (Gaius noster): inleiding in
het recht in vier boeken, voor studenten
, o Digesten (533) °commissie (o.a. Tribonianus en Theophilus)
Verzamelen + tegenstellingen eruit halen + vernieuwen
Verzameling (“knipselkrant”) van het juristenrecht in 50 boeken,
onderverdeeld in titels (casuïstisch: feiten, rechtsvraag, oplossing)
Grote structuur: proces, acties, vonnis en executie, bijzondere rm
Snel klaar < teksten kwamen uit 3 verschillende grote werken, er zat een
systeem achter en daarom kon het snel gaan
o Codex Justinianus (529 en 534)
Verzameling van het gehele keizerlijk recht; 12 boeken onderverdeeld in
titels (keizerlijke beslissingen)
1-8 = privaat, 9-12 = publieker, alle boeken hebben een titel
°Gezaghebbend geheel
o Novellen (na 534) uitgegeven na Justinianus
Nieuwe keizerlijke wetgeving; niet meer door Justinianus zelf gebundeld
CJC ≠ nieuw, maar een samenvoeging van bestaand materiaal
Soms wel aanpassingen: interpolaties (verouderde wetgeving vernieuwen +
antinomieën uit het recht wegwerken)
Bij de digesten: soms dingen van plaats veranderd/ samengezet/ onder een bepaalde
titel gezet zodat ze een andere kleur kregen en toch werden veranderd
Ordening: anders dan huidige wetteksten: titels, eigen opschrift en teksten, over hetzelfde
onderwerp kunnen teksten heel verspreid zijn + NIET door een wetgever, maar teksten die al
jaren bestonden (niet zoals bij ons: systematisch, recht op recht, algemene en bijzondere
bepalingen…)
Ex: Verband CJC en Justinianus + Rol van Bologna
het Corpus Iuris Civilis naar Italië gebracht
o Vigilii: bisschop van Rome, voorganger paus (Was het hoofd van de Kerk)
o °Sanctio Pragmatia
o Teksten werden van het Oosten (Constantinopel) naar het Westen overgebracht
1088: Bologna (°1ste universiteit)
Enorm belangrijk: dit is hoe het CJC werd herontdekt en de basis voor de ME en later
werd. (maar in de ME was er ook het canonieke recht)
o 11de Eeuw: °steden < rust en stabiliteit (na volksverhuizingen)
o Dus: °contracten
o Dus: °juristen (Rechtenopleiding a.d.h.v. CJC)
Europese universiteiten (Frankijk, Orléans, Duitsland, Leuven, Leiden…)
o Overal Latijn, overal CJC
o Orléans: speciale aanpak
Verschillende soorten percepties
o Glossatoren: lazen de boeken (glossen = verklarende kanttekeningen)
o Postglossatoren/ Commentatoren: Veel pragmatischer
o Humanisten: op zoek naar de zuivere tekst
, o Natuurrecht/ Rederecht/ Vernunftrecht
Systeem < eigen hoofd, CJC niet nodig (maar die hadden op de universiteit
eig. wel allemaal Romeins recht gestudeerd)
o De Historische School en de Pandectenwissenschaft
Romeinse Geschiedenis (data kennen)
Koningstijd 753/ 650 v.Chr. – 509 v.Chr.
o Koning heeft imperium: alle drie de machten (absolutistisch)
Republiek 509 – 27 v.Chr.: wie heeft er een rol in de SL?
o Patriciërs
o Plebejers (wilden vanalles: vb) Twaalf tafelenwet: gingen op een berg zitten in
staking tot er een recht werd opgetekend
o Consuls (2 consuls = collegialiteit, voor 1 jaar = annuïteit)
Moesten het imperium delen. °West en oostenrijk, zodat het makkelijker
was. Stel: 1 stierf: dan kwam de ander ook voor het andere deel.
o Praetor (nadien) op het forum een witte muur: °album = lijst met gevallen
waarin proces mogelijk is
o IUS CIVILE Rechtsbronnen (niet alleen inscripties, vaak ook op papyrus)
XII Tafelen = eerste Romeinse rechtsoptekening totaal geen samenhang
Wetten = besluiten van de volksvergadering
Plebiscita = volksvergadering plebs 3de eeuw vc Vb) De Lex Aquilia
Senatus consulta = senaatsbesluiten, vooral in de 1ste eeuw vC
Gewoonterecht
Juristenrecht = Romeinse juristen schreven teksten over de rechtszaken
die ze behandelden in de praktijk komt uiteindelijk in de digestae terecht
van de JCJ
Maar Ius Civile kan ook andere betekenis hebben: recht van de staat Rome. Dan
niet vs. Ius honorarium, maar vs. Ius naturale.
o IUS HONORARIUM
Edictes = van magistraten vooral van de praetor (dus daarom ook wel
praetorisch recht genoemd), album (doel eigenlijk ius civile ondersteunen)
Hierin zegt de praetor welke rechtsmiddelen mogelijk zijn het komende
jaar (tijdens zijn ambt)
Rechtsmiddel = exceptie/ actie
Ius civile (wettenrecht) <-> Ius honorarium (van de praetor)
Ius civile (door één volk) <-> Ius naturale (recht dat in de hele natuur geldt)
<-> Ius gentium (recht dat alle volkeren toepassen)
Er bestaan dus meerdere ius civiles, vb) ook het ius civile van Athene
o Juristen
Cavere = documenten opstellen (contracten, testamenten)
, Respondere = geven van juridisch advies
Agere = verlenen van procesbijstand voor de praetor
o + 100 v.Chr. Quintus Mucius Scaevola, toepassing van het: onderscheid genus /
species = begin van een wetenschappelijke benadering van het recht
Scaevola: ‘linkerhand’, werd gevangengenomen, moest info geven hoe
men Rome kon intrekken, anders verbranden Stak hand in het vuur
Men trok weg, angst voor Romeinen
Principaat 27 v.Chr. – 284 n.Chr.
Dus niet meer zo dat elke keer de praetor moet beslissen welke rechtsmiddelen er zijn =
einde aan rechtscheppende macht v.d. heerser. Nu: “eeuwig edict”: recht staat vast
o = Keizertijd (Princeps): 1ste keizer: Augustus
o Alsof de republiek nog bestaat: de schijnrepubliek (want de magistraturen van de
republiek bleven bestaan)
o Verschillende typen constitutiones (=keizerlijke wetgeving) = genus (alles wat
door de keizer wordt uitgevaardigd) 4 typen zijn 4 species DUS naast ius civile
en ius honorarium nu ook constituties
rescripta: epistula/ subscriptio, schriftuur van de keizerlijke kanselarij met
advies/instructie, bestemd voor één concreet geval
decreta: gerechtelijke uitspraken van de keizer als rechter
mandata: keizerlijke ambtsinstructies
edicta: algemeen verbindende voorschriften (de keizer was ook
magistraat)
Soorten uitvaardigingen van wetten: Rechtsbronnen
o wetten (tot ± 96 n.Chr.)
o edicten: Elk jaar nieuwe consuls, elk jaar nieuwe edicten? Nee, die van de
voorgangers werden aanvaard of minimaal veranderd
Tot Hadrianus: vastgelegde edicten
o senaatsbesluiten worden belangrijker
o juristenrecht: door verlening van het ius publice respondendi (recht om in het
openbaar namens de keizer juridisch advies te geven) wordt de zelfstandigheid
van de juristen subtiel beperkt.
Sommige juristen: keizerlijke juristen: goedgekeurd door de keizer
begin jaartelling: Sabinus/ Cassius/ Proculus/ Labeo als belangrijke
juristen; scholen van de Sabinianen en Proculianen
± 160 n.Chr.: Gaius schrijft de Instituten (Institutiones) als systematisch
leerboek
3e eeuw: hofjuristen Papinianus, Ulpianus, Paulus (hun werken vormen
een groot deel van de tekst van de Digesten)
Dominaat 284 n.Chr. – 476/ 565 (of 1453?)
o Problematische opvolgingssituatie
o Dominus: eigenaar t.o.v. de Romeinen (veel bemoeiing door de alleenheerser
o °WRR: tot 476 (Hoofdstad nier meer Rome maar Ravenna)