Samenvatting accountancy 2021-2022
Module 1: De techniek van het dubbel boekhouden
1.1) Balans
Actiefzijde = Aanwending vermogen en bezittingen = Activa
Passiefzijde = Oorsprong vermogen en schulden = Passiva
1.1.1) Structuur
Actiefzijde Passiefzijde
• Vaste activa • Eigen vermogen
Is een middel, niet ten gelde maken = schuld t.o.v. eigenaars
-> Lang in onderneming bewaren bv: Gebouw -> continu aanwezig bv: Kapitaal
• Vlottende activa • Vreemd vermogen
Heeft een doel, wel ten gelde maken = schuld t.o.v. derden
-> Kort in onderneming houden bv: Goederen -> tijdelijk aanwezig bv: Lening
Hoe meer liquide, hoe lager in de balans Hoe sneller opvraagbaar, hoe lager in de balans
d
Balans = Financiële toestand van de onderneming op een bepaald ogenblik (FOTO)
Toestand wordt beschreven a.d.h.v. besteding middelen en bronnen
Kenmerk: Een balans is altijd in evenwicht!
- Stijging v.h. actief en Stijging v.h. passief: Waarde balans gaat omhoog
- Stijging v.h. actief en Daling v.h. actief: Waarde balans blijft gelijk
- Daling v.h. passief en Stijging v.h. passief: Waarde balans gaat omhoog
- Daling v.h. passief en Daling v.h. actief: Waarde balans gaat omlaag
1.1.2) Actiefzijde
- 10 rubrieken
Rubriek 1: Oprichtingskosten = Kosten die verbonden zijn aan de oprichting, verdere ontwikkeling
of herstructurering van de onderneming, noodzakelijk voor de werking en als dusdanig middelen
voor latere werkingsjaren
Rubriek 2, 3 en 4: Zitten vervat in de vaste activa. Respectievelijk de immateriële vaste activa,
materiële vaste activa en financiële vaste activa
Rubriek 5,6, 7, 8, 9 en 10: Zitten vervat in de vlottende activa. Zie balans voor de specifieke
rubrieken.
Vaste en vlottende activa worden opgedeeld op basis van:
- Tijd in de onderneming
- Investeringsrisico
- Relatie met productievolume
- Aantal transacties
- Omzetsnelheid in liquide middelen
1
,1.1.3) Passiefzijde
Bestaat uit een eigen en een vreemd vermogen
Eigen vermogen = Vermogen dat continu als vermogensbron aanwezig is en niet opgevraagd kan
worden door de aandeelhouders, tenzij bij vereffening van de onderneming
Vreemd vermogen = Vermogen dat de onderneming gedurende een bepaalde periode ter
beschikking krijgt, en dat moet terugbetaald worden
- 10 rubrieken
Rubriek 1, 2, 3, 4, 5 en 6: Zitten vervat in het eigen vermogen. Zie balans voor de specifieke
rubrieken.
Rubriek 7, 8, 9 en 10: Zitten vervat in het vreemd vermogen. Zie balans voor de specifieke
rubrieken.
Eigen en vreemd vermogen worden opgedeeld op basis van:
- Statuut financieringsbron
- Termijn terbeschikkingstelling
- Vergoeding vermogen
1.2) Resultatenrekening
1.2.1) Terminologie
Opbrengsten = Gedurende de exploitatieperiode gerealiseerde prestaties van de onderneming, en de
aan het einde van de periode nog aanwezige afgewerkte prestaties
Kosten = De verbruikte middelen opdat de onderneming haar prestaties zou kunnen leveren
Resultaat = Winst of verlies (O-K)
Resultatenrekening = Formele voorstelling van het resultaat van een onderneming over een
bepaalde periode
Geeft opbrengsten en kosten weer over een periode
De balans is in evenwicht na integratie van het resultaat: A + K = P + O
1.2.2) Structuur van de resultatenrekening
Doelstelling RR: Een zo juist mogelijke meting van de opbrengsten en kosten verrichten en daarover
rapport uitbrengen
De resultatenrekening bestaat uit twee groepen: Het bedrijfsresultaat en het financieel resultaat
Bedrijfsresultaat = Het verschil tussen bedrijfsopbrengsten en bedrijfskosten
O/K die verband houden met de gewone bedrijfsuitoefening van de onderneming.
Bv. Verkopen handelsgoederen (O), slijtage, water, bezoldigingen (K)
Financieel resultaat = Het verschil tussen financiële opbrengsten en financiële kosten
O/K die verband houden met het beheer van financiële middelen.
Bv. Ontvangen intresten (O), betaalde intresten (K)
Bedrijfsresultaat + Financieel resultaat = Winst of Verlies van het boekjaar voor belasting
2
,Kosten of opbrengsten met een uitzonderlijk karakter worden gekwalificeerd als niet-reccurent. Deze
zijn wel nog steeds te vinden in één van de twee hoofdgroepen (bedrijfs- of financieel resultaat):
- BO recurrente + niet-recurrente
- BK recurrente + niet-recurrente
- FO recurrente + niet-recurrente
- FK recurrente + niet-recurrente
1.2.3) Resultaatverwerking Reccurent bedrijfsresultaat
Let op! + Recurrent financieel resultaat
Opbrengsten Inkomsten + Niet-recurrent resultaat
Kosten Uitgaven = Resultaat voor belastingen
Je gaat een opbrengst of kost altijd boeken, ongeacht of ze - Belastingen
al dan niet is ontvangen of betaald!
-/+ Overboekingen /
onttrekkingen
Resultaatsbestemming
1.3) Registratie van transacties in het journaal en op
rekeningen
1.3.1) Grootboek
Opstellen van balans na elke transactie (of na verschillende transacties):
- Omslachtig
- Fouten moeilijk op te sporen
- Ondoelmatig
- … D Naam van de rekening C
d
Oplossing is het grootboek
Debetbedrag Creditbedrag
T-rekeningen
Een T-rekening geeft informatie over elke component
van de balans en elke component van de
resultatenrekening
Debiteren = Een debetbedrag noteren -> Debettoaal
Crediteren = Een creditbedrag noteren -> Credittotaal
Als debettoaal < credittotaal : Debetsaldo
Als debettoaal > credittotaal : Creditsaldo
Meestal:
- A-rekening: Debetsaldo
- P-rekening: Creditsaldo
- K-rekening: Debetsaldo
- O-rekening: Creditsaldo
Grootboek = Handige manier op verschillende T-
rekeningen te bundelen.
Afsluiten van de rekeningen: Saldo inschrijven aan zijde met kleinste totaal
4 verrichtingen kunnen de toestand van de balans wijzigen :
- Actief stijgt, passief stijgt D=C
- Actief stijgt, actief daalt D=C
- Passief stijgt, passief daalt C=D
3
, - Actief daalt, passief daalt C=D
Problemen met het grootboek:
- Moeilijk om de tegenrekening te vinden (van waar komt het geld?)
- Geen overzicht van de opeenvolging van de verrichtingen
d
Oplossing: Aanvullen met journaal (of dagboek)
1.3.2) Dagboek
Dagboek = Een lijst waarop de bedrijfstransacties in chronologische volgorde worden genoteerd,
volgens een geijkte formule: In de vorm van een journaalpost
= Verzameling van alle journaalposten
Journaalposten
= Een ‘boekhoudkundige uitdrukking’ van het aanduiden van een verrichting
Verschil met T-rekeningen:
- Journaalposten: Om extra info +
duidelijkheid te geven (bv.
datum/transactiedag)
- T-rekeningen: Om gemakkelijk saldo's te
bekomen
1.3.3) MAR: Minimumindeling van een Algemeen Rekeningenstelsel
Indeling in klassen
A Balans P
K2: Oprichtingskosten, VA en Vorderingen > 1 K1: Eigen vermogen, schulden > 1 jaar en
jaar voorzieningen
K3: Voorraden en bestellingen in uitvoering
K4: Vorderingen < 1 K4: Schulden < 1 jaar
K5: Liquide middelen + geldbeleggingen
K Reslultatenrekening O
K6: Kosten K7: Opbrengsten
D C
A+ A-
P- P+
K+ K-
O- O+
Een specifiekere indeling wordt gemaakt door subcategorieën en specifieke rekeningen toe te passen
Klasse 0 bestaat ook: Dit zijn rekeningen die niet in balans opgenomen rechten en verplichtingen
bevatten
4